531
Mijn Heer,
De tijdingen alhier zijn van de vrede, dye tot Rome werdt geprepareert ende van het oorlogh, dat middelertijdt niet en laet voort te gaen.
Hertogh Bernhard2, syende, dat Longuy3, een plaets tusschen Lutsenburg ende Verdun, nu is belegert, - eenige seggen genomen -; dat den vijant zeer gesterckt is met de ses duysent man uyt Polen, behalven eenige andere, dye noch verwacht werden, hoewel hij met de acht hondert uyt Mentz gecomen, wat is gestijft, solliciteert hyer sterck om hulp. 't Schijnt, dat de mening is van den vijant door dyen hoeck in Vrancrijck in te boren, waertoe van dye zijde groote preparaten ende van dese zijde tot wederstant werden gemaeckt. Vyer duysent keyserschen zijn al over de bergen gepasseert, ses duysent te voet, twee duysent te paerd volgen. Colmaer is noch andermael gevictuailleert, gelijck oock Slestadt voor ses maenden nae het nemen van Gemeren, dat in twee dagen is becomen, alwaer den cardinael de La Valette4 een schoot heeft becomen in zijnen haers. Men hoopt oock Hagenauw te ontsetten, soodat den vijant nyet als Savern sal behouden in den Elsas, zijnde daer swack ende vol gebreck, gelijck de geïntercipieerde bryeven van Ossa5 betuygen.
Den hertogh van Rohan6 heeft Curken bij 't fort de Fuentes geattaqueert, maer is gerepousseert. 't Oorlogh in dye quartieren bestaet vooralsnu in 't zuiveren van de landen ontrent Alexandrio, uyt Bremo ende van het Landees ende Cremonees, uyt Plaisance, alwaer drye duysent man ten deele van den hertogh van Parmaes7 eygen volck, ten deele Franchoysen, zijn gearriveert. In 't landt van Milan zijn oock Spaignaerden tot drye duysent aengecomen van Genua.
Den keyser8, zyende, dat eenige difficulteyt valt op het huwelijck met de palsgravinne9, hoopt, dat den coning van Polen10 een van 't Huys van Oostenrijck sal versoecken. Mons.r Servien11, dye het laeste manifest van den coning12 heeft gemaeckt van de oorsaecken van het oorlogh tegen Spaignie13 zijnde secrétaire d'Estat ende hebbende voor zijn repartitie het oorlogh, heeft op 't stuck van zijn ampt eenige dispuyten gehadt met mons.r de Bulion14, surintendant des finances,
532
ende mons.r de Chavigny15, soon van mons.r de Boutillier16, zijnde deselve Chavigny mede secrétaire d'Estat ende hebbende voor zijn repartitie les affaires estrangers.Onse soon Dideric17 is nu te Rouaen.
Mijne gebyedenisse aen de goede vrunden. Van Numerianus18, Cesar19 ende alle Alcaei20 discipulen spreeckt Eusebius'21 volck als van luyden, dye door Simonides22 aen Tulipe23 hangen. 't Oude praetge. Spartacus'24 advysen loopen om weder een remuemenaex te spelen, dat is secker. Ick heb het uyt meer als een ende notablen.
XIIII February.
Adres: Mijnheer, Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant.
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, Den XIIII februarij 16 .. 1636.