Seer lieve ende waerde zoon ende dochter de Groot, wij wenschen alhyer allegader uwer Eed. met alle het lyeve geselschap aldaer alle geluck, gesontheyt ende zalicheyt.
Seer lieve zoon ende dochter de Groot, wij hebben uwer E. schrijven van den eersten May2 wel terecht ende met groot verheugen zeer wel ontfangen ende dancken Godt almachtich ten hoochsten van alle de gratie ende genade, dewelcke dezelve ons ende uwer L. noch daechlix doet.
Uwer L. zoon Pyeter de Groot3 doet groote naersticheyt om in zijne voorgenomen zaecken te vorderen, verhope, dat uwer E. haest de vruchten daervan zult syen.
Ick ben oock zeer verblijt uyt de bryeven van onzen Crayenburgh4 te verstaen, dat hij oock noch wat meerder doet dan alleenlick het françois te leeren.
Van uwer L. outste zoon Cornelis de Groot5 hooren wij weynich ende troosten ons met het gemeene spreeckwoort: gheen tijdinge goede tijdinge.
Van uwer E. dochter Cornelia de Groot6 hooren wij het alderminste, doch verhoopen mede alles goets, ende wenschen dat Godt almachtich haerder E. eyntelick een goede partuyer zal verleenen.
Een ygelick prijst alhier het voorgenomen huylick van de pensionaris Brasser7 met Juffrou Berckhout8; ick meyne, dat het te meerder aengeport ende gevordert is, doordyen hem zoo eerlick ende voortreffelick werde aengebooden het ambassaedtschap van Vranckrijck9. Wij zullen haest hooren, hoedat het met de Heere van Oosterwijck10 zal affloopen.
Sijne Ex.e11 ende de Heeren Staten schijnen in te willen syen, wat vande andere zijde bij de handt genomen zal werden. Ons hangt een swarte wolck over het hooft, met dit heftich voornemen vande Engelschen in de saecken van de zeevaert. Ick vertrooste mij daermede, dattet een saecke is, daer alle onze nabuyeren mede ten hoochsten aen gelegen is.
221
Hyermede, seer lieve ende waerde zoon ende dochter de Groote, Godt almachtich wil uwer E. ende ons allen verleenen 't gunt Hij weet, dat zalichste is.
Metter haest tot Delfft, den 22e Juny 1636. st. novo.
Al uwer E. goetgunstige goede vader
Jan de Groot.
De gouverneur van Venloe, Joncker Nicolaes van Brederoode12, heeft gemaeckt, dat neeff Hals13 van elck vendel voetvolck ter maendt heeft een rijxdaelder, ende van de ruyterye twe; men zal syen, wat de stadt noch gheven zal; ick meyne, dat zijne huysvrou14 hem haest van Leyden zal volgen.
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 22 July.