286
Mijn Heer,
UE. brieven van den vijfden Mey2 sijn mij door S.r Heufd3 den 13 ter handt gecomen. Ben blijde soo particulierlijck geïnstrueert te sijn op 't stuck van Hulst om met kennisse daervan te mogen spreecken.
Nopende die hier van Cimon4 is geweest, ick heb op 't laeste claerlijck de boeverie gemerckt. Ick ben wel onderrecht dat hij eenige ordre heeft gehadt, maer can niet wel weten van wie. Ick verstae niet anders van hem bejegent te werden als d'(?)Engelschen5. Ick vinde evenwel niet goed, dat men hiervan met Magog6 spreect, maer wel dat men alles grondelijck verneme7. Meene met mij niet te laeten spotten. Heb dat volck voor mij noch voor de mijne, Godt loff, niet van doen. Als sij8 mijn oude diensten betaelt sullen hebben, sal ick haer nieuwe doen. Ende heb haer noch nae sooveel quaed tractement meer eer ende dienst gedaen dan veele, die de beste officiën hebben. UE. sal de waerheit door goede vrunden uit des mans eigen mont wel verstaen. De communicatie met uE. wil ick wel onderhouden. Maer vragt nae Neef9 gantsch niet, totdat hij hem betert ende vinde uE. consideratiën op 't stuck van Numerianus10 bedenckelijck ten beide sijden.
Aen mijn oudste11 heb ick geschreven. Mijne mening is soo hij daer geen werck en can crijgen. dat hij t'huis come, alsoo hem schadelijck is tot ledicheit sich te gewennen12.
Wenschte d'heer Spierinck13 voor sijn vertreck ordre stelde op de waerde van 't gelt. Ende mij dunct oock, dat ick hem op de qualiteit van raed bewijs genoech gesonden heb. Ende hij weet wel, mij sulcx van het beginsel af is toegeseit.
De brieven van mijn heer de rijcxcancelier14 sal ick terugge verwachten. UE. gelieve in de saecke met Caesar15 te doen als voor desen u geschreven16 Oock van de papieren. Den ambassadeur van Venegië17 als hij iet heeft, dat Nederlant
287
aengaet, spreeckt met Euskercken18. Persisteert van geen tytel van Ex.tie te geven aen die van Nederlant nochte in 't ontfangen nochte anders gelijckheit te lijden.Mijne jongste soon19 is met den hertogh van Wimar20 vertrocken. Peter21 wacht ick hier.
Nopende 't accoord tusschen Vrancrijck ende Engelant hoor ick, dat iet is genoechsaem gesloten, maer can niet vernemen, dat Engelant iet vigoureux wil doen. Stellende alles uit, totdat men beraemt sal hebben een voet op de paix: die sij aen den keiser22 willen voorhouden ende soo sulcx niet en werdt aengenomen, dan haer vougen met Vrancrijck ende anderen.
Die van de religie alhier werden belast tapijten voor haer huisen te spannen op des Sacramentsdagh tegens d'edicten23, andersins boete te betaelen.
Savigny is van de Fransoisen becomen in 't graefschap van Bourgogne, Chamblay van Mets, plaetsen van cleine importantie.
In 't eilant van S.te Margarite is men gecomen tot aen de contrescarpe van het groote fort. De galeien van Naples ende Toscane schijnen noch iet tot ontset te willen tenteren.
De Fransche ruiterie, die in de Valteline is geweest, is al gecomen bij Genève. Evenwel laet men hier luiden te Parijs, dat men hoop heeft de saecke te redresseren, 't welck madame de Rohan24 niet en gelooft.
De brieven uit Wenen leeren ons, dat Traumansdorff25 in het grootste credyt is bij de keiser; dat den bisschop van Wenen26, Wardenberg27, Chevinviller28, Slavate29, Bruner30 bij wijlen werden gehoort; dat men hoopt 30m man te senden nae Bourgogne; dat den Beyer31 ende Coolschen vorst32 groote lichtingen doen; dat in plaets van Alcala33, die gestorven is, vanwegen Spaignie gedestineert werden Mirabel34 off den jongen Ognate35, maer willen niet te Colen gaen vóór de Franschen; dat bij testament bij den keiser36 alle de erfgoederen sijn geërigeert in rechte van primogeniteit ofte maioraetschap, waermede die Leopoldt37 niet wel en is te vrede; dat den nieuwe keiser groot ondersoeck doet op deghenen, die sijn vader gedient hebben, ende aen de kinderen van
288
Walmerode38 verre het meeste deel van 't goed heeft ontrocken; dat het hoff van de keiser voor de protestantse princen als sijnde ondersaeten geen paspoort en wil geven ende belooft aen de vorst van Wittenberg39 sijn land te restitueren, soo hij te wege can brengen, dat Vrancrijck sulcx doet van Lorraine; dat de Saxensche gesanten40 seer solliciteren om verlichtinge van de Saxensche creitsen van wegen de ondraechlijcke lasten; dat den churfürst van Trier41 soeckt sijn bisdom te stellen in handen van den paus42; dat de Poolschen adel niet wel gesint en is tot het huwelijck met Oostenrijck43.Wij verstaen oock van andere plaetsen dat don Francesco de Melo ende den cancellier van Milan44 sijn tot Andernach, maer niet en sullen naerder gaen nae Colen om redenen als voren. Men meent niet, dat voor den herfst daer iet te doen sal vallen.
Hertogh Bernhard is op wegh, hoopt rede te sijn tegen den 1e Iuny met 18m man.
Vaer wel, den 15 Mey 1637.
UE. brieven van den 15 Martii45 comen mij nu eerst ter handen. Tot de opinie, die men van den prince van Oranje ende van Vrancrijck46 daer heeft, soude Sigthunus47 veel connen bij brengen ende heeft Getilas48 Urbanus49 doen hij daer bij was, daervan wat geïnstrueert.
De discoursen over Amelant50 heb ick gesien. Sal garen het vervolg verstaen.....51 heeft een persoon van qualiteit verseeckert, dat men vrede52 sal hebben binnen vijff maenden53. Hoopt Hollant54 evenwel bij oorloge55 te houden.
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Haoge.
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 15 Mey 1637 wt Paris.