eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    607

    3275. 1637 september 26. Aan J. Wtenbogaert1.

    Mijn Heer,

    Den brief mij over eenige weecken toegecomen van uE.2, is mij ten hoogste aengenaem geweest alsoock de tijdinge van uE. redelijcke gestaltenis nae de jaeren. Ick bidde Godt voor uE. gesontheit met denselven ijver gelijck ick bidde voor die van mijne vader3, uE. houdende voor mijn andere vader vanwegen de instructie ende vanwegen de affectie.

    Ick en heb niet getwijffelt, off de eere, die Godt mij genaedelijck toegevoucht heeft, soude uE. verheugen. Ick verheuge mij oock daerinne, niet dat dien ijdele glants mij bevangt, maer omdat het een vertroosting is tegen soo veele wederwaerdicheit, die mij nevens uE. ende andere Heeren ende vrunden sonder eenigh recht is overgecomen, ende dit employ mij materie geeft om mijne getrouwicheit soo te toonen aen den croon van Sweden gelijck ick die eertijds aen mijn vaderlant heb getoont.

    Op de boecken bij mij uit Vrancrijck aen mijn broeder4 gesonden dunct mij, dat dient gelet, off misschien een onpartijdigh ondersoeck in dese tijden eenige oogen mocht openen.

    Voorts uE. een sachte ende voor veele menschen nutten ouderdom wenschende, recommandere mij met mijne huisvrouw ende kinderen in uE. Godsaelige gebeden.

    UE. gantsch dienstbereide
    H. de Groot.

    Tot Parijs, den 26 September 1637.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer Utenbogard.

    In dorso schreef Wtenbogaert: d'Ambassadeur gedateert ... Septemb. 1637. R.a 5 Octobris. Resp. 19.a eiusdem.

    Notes



    1 - Hs. Leiden, UB., coll. Pap. 2. Eigenh. oorspr. Gedrukt Rogge, Br. Wtenb. III 4, p. 253.
    2 - Deze brief ontbreekt.
    3 - Jan de Groot.
    4 - Willem de Groot. Het betreft de geschriften van Théophile Brachet de la Milletière; zie no. 2912, p. 2 n. 17 en no. 3171, p. 432 n. 6.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]