eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    3283. 1637 oktober 3. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Ick had mijne antwoord2 op uE. bryeff van den XXI3 al gesloten ende bestelt onder 't couverte van mijnheer Camerarius4, als ick de uwen van den XIIII5 van d'heer Euskercken6 ontfang in verso ordine; deselve gelesen heb-

    618

    bende heb op 't point van 't afgaen van de brieven nae Hollant noch dese afgevaerdicht, vindende goed, dat uE. voortaen de zijnen bestelle recht aen mij, aen mons.r Heufd7 ofte Olivier8 om alle retardement te ontgaen.

    Nopende Caesar9 sal ick nyet repeteren t'gunt ick in de voorgaende10 heb geschreven.

    Als ick soude gaen nae Engelant11 verstae ick, dat het soude zijn vanwegen Sweden12, t'welck misschyen eer soude geschieden dan men meent, ende soude daer voor seecker vrunden vinden.

    De papieren verwacht ick, ende soo yet van Ulfo's13 bericht etc. is te becomen.

    Op mijnes oudstes14 employ sal ick letten. als ick hem sal hebben gezyen ende van alle t'gunt in Sweden is gepasseert sal zijn geïnformeert. Den jongste15 can ick van daer niet nemen, daer hij is; anderen hebben hem nyet begeert. Dat van Japan staet mij wel aen. Ick sal mijnen tweede16 soo veel ick can tot de rechten bequaem maecken. Conde men hem daerbij doen hebben, daer ick voor dese17 van heb geschreven, ofte yet dynstelijck, dat waer goed.

    Den gouverneur van Venloo18, soo hij gevangen is ofte gevangen werdt, meen ick mede dat peryckel loopt recenti adhuc vulnere.19

    De ordre tot Maestricht gestelt is goedt ende sal bij gelijcke occurrentie moeten gevolght werden.

    Dat den lantgrave20 handelt met keyser21 gelove ick, maer dat can wel wat duyren. Der Sweden couragie in 't afslaen van den vijant bij Anclam is treffelijck geweest.

    Ick dancke uE. van de advysen van Breda. Ende wachte de tijding van het overgaen.

    Op den dagh van het ontset van Leijden 1637.

    In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 3 Octob. 1637.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 5 k Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Antw. op no. 3253.
    2 - No. 3282.
    3 - No. 3264.
    4 - Ludwig Camerarius, Zweeds gezant in Den Haag.
    5 - No. 3253.
    6 - Johan van Euskercke, gezantschapssecretaris te Parijs.
    7 - Johan Hoeufft, bankier te Parijs.
    8 - Henry Olivier, correspondentieadres.
    9 - Codenaam voor Rotterdam; het betreft de pogingen door Grotius en namens hem ondernomen om zijn achterstallige salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.
    10 - No. 3282.
    11 - De naam ‘Engelant’ staat in de tekst in code: 125. Van Reigersberch heeft de betekenis erboven geschreven.
    12 - De naam ‘Sweden’ staat in de tekst in code: 525. Van Reigersberch heeft de betekenis erboven geschreven.
    13 - Schuilnaam voor François van Aerssen.
    14 - Cornelis de Groot.
    15 - Diederik de Groot; hij bevond zich in het leger van Bernhard van Saksen-Weimar.
    16 - Pieter de Groot; na een studieverblijf in het vaderland bevond hij zich bij zijn ouders in Parijs.
    17 - Vgl. no. 3250, p. 556.
    18 - Nicolaes van Brederode.
    19 - Vgl. Vergilius, Aen., VI, 450: ... inter quas Phoenissa recens a volnere Dido III errabat silva in magna.
    20 - Wilhelm V, landgraaf van Hessen-Kassel. Het woord ‘lantgrave’ staat in de tekst in code: 374. Van Reigersberch heeft er de betekenis boven geschreven.
    21 - Ferdinand III. Het woord ‘keyser’ staat in de tekst in cijfer: 290. met de betekenis door Van Reigersberch erboven geschreven.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]