Mijn Heer,
Dese mael over Brabant heb ick van uE. niet gehadt, t'welck mij wonder geeft, alsoo ick van Hamburg ende andere plaetsen brieven heb ontfangen.
Hier is alles in groote blijdschap ende werdt vandage het Te Deum2 gesongen in de kerck van Nostre Dame over de groote victorie bij Leucate, welcke plaets niet alleen is ontset nae dertigh dagen belegh, maer de retrenchementen van den vijant, die daerenboven in getal de Fransoisen niet en weeck - sijnde beide bij de 15000 -, soo geforceert, dat de Spaignaerden alles hebben verlaeten, vijf ende veertich stucken canons, vier mortiers, amunitie ende bagagie. Deselve retrenchement gingen van Leucate een uire weegh totaen een lac bij Narbone, hebbende in haer begrip vijf forten, elck met vier bastions ende veele redoubten. Den coning3 heeft mij de tijding doen weten van deselve victorie door een van onse conducteurs ende daerbij, dat in de slagh 4000 sijn gebleven, 500 gevangen, twaelff vaendelen, vijf cornetten becomen ende de stock, oock ende muylen van Cerbellon4, die over de Spaignaerden commandeerden. De stadt was belegert geweest een ende dertigh dagen. De steden van Languedoc hebben groot debvoir gedaen ende men heeft daer gesien, wat een hond vermach op sijn eigen dam.
Dampvillers wiert den 27 Sept. noch beschoten met 40 stucken van canon, ende men was met de wercken gecomen door de contrescarpe aen de gracht. De granaden deden oock groote schade. Evenwel door de onseeckerheit van het weer ende de morassige gront is niet wel te gissen, wanneer die plaetse in handen sal comen.
Monsieur de Chavigny5, secrétaire d'estat, die van het leger hier was wedergecomen met monsieur de Thou6, surintendant van 't leger van den cardinal de la Valette7, is noch eens met denselve derrewaert getrocken om aldaer te helpen beraiden, off Maubeuge dient gedefendeert ofte verlaeten.
Van hertogh Bernhard8 sijn hier geen goede geruchten. Seeckers hebben wij
629
niet sedert den 24 September, ten welcken tijdt den vijant noch eens soo sterck was als sijne furst. Genade. Maer den coninc belooft ons soo mondeling als schriftelijck boven het secours gesonden door monsieur Manicamp9, hetwelcke sijne majesteit seit te sijn 4000 te voet, 500 paerden ende ses hondert duisent gulden getelt door S.r Heufd10, noch te senden het regiment van Montausier11, drie compagniën cavallerie van de heeren Mombrun12 ende Canillac13, ende, naedat Dampvilliers sal sijn becomen, 't regiment te voet van Batilly14, 't regiment te paerd van Vatronville15 ende de Fransche ruiterie van Rosières16, S.t Maure17, Biron18 ende Sirot19, ende deselve trouppes van tijd tot tijd te vermeerderen ende noch een grooter renfort, maer dit laeste tegen de voorsomer. Eer die tijd comt, sal veel waters ten daele loopen. Van de handeling seit den coninck last gegeven te hebben aen mons.r d'Avaux20. Maer wij verstaen nu, dat het secours onder Manicamp, 'twelck het principaelste is van het beloofde, is gearriveert, niet grooter dan 1500 te voet, 300 te paerd veel verschillende van het beloofde, waeruit men reden heeft om de rest oock niet al te vast te houden.Men hout hier voor vast, dat den landgraeff van Cassel21 handelt ende dat de handeling van Hanouw22 is geschiet met sijne kennisse medebrengende, dat den graef sal genieten de conditiën van Prage23 ende alle, die een betere paix hiernae sal medebrengen; dat hij garnisoen sal hebben in de stadt, hetwelcke, gelijck oock de burgers, oock aen den keiser24 eed sullen doen; dat hij sal houden het kerckelijcke goed van Slochteren; dat Ramsay25 sal ontfangen 50 000 rijcxdalers, ende dat den eertsbisschop van Mentz26 hem obligeert, dat alles te doen ratificeren bij den keiser ende te arbeiden, dat Ramsay magh behouden de landen hem bij Swede in Duitschlant gegeven. De ratificatie noch niet geschiet sijnde is de handeling noch onseecker. Ende ick heb den graef van Hanouw door eene van de zijnen, die derrewaert gaet, doen indachtigh maecken van 'tgunt voor desen tot Hanau is gepaseert, 'twelck soodanigh is, dat men niet en moet geloven, dat sulcx bij 't huis van Oostenrijck licht sal werden vergeten.
In de slagh bij Asta seggen de Italiaense brieven, dat ses hondert van de Spaensche zijde sijn gebleven, ses stucken geschuts, 'twelck veel soude verschillen
630
van hetgunt hier was uitgegeven. Leganes27 is bij Valence, Martin d'Arragon28 bij Novara, de Duitschers, die aen Spaignië dienen, in het Alexandrin, ende een brugge over de Po om haer bij malcander te connen vougen sonder dat iet werdt uitgerecht. Den marquys de la Ville29 hadde ses duisent man te voet ende wat cavallerie bij Vercelle.Den hertogh van Mantua30 is gestorven, maer sijn doot sal geen verandering geven sijnde des soons soon31 ongetwijffelt erfgenaem ende de republique van Venegië gestelt tot voochd.
Die van de Cevennes sijnde meest alle van de religie hebben groote eer ende danck behaelt bij den coning door haer goed devoir in de slagh bij Leucate.
Ick werde nu datelijck onderrecht, dat in het laetste gevecht over Rijn die Ian de Waert32 is gequetst geworden, de Duitschen, die de Fransoisen, aen denwelcken den hertogh van Rohan33 het fort over de brugge vertrouwt had, te hulp quamen, 't geschut van den vijant souden hebben becomen, soo sij niet van de Fransoisen waeren verlaeten geweest.
Ick heb oock gelesen een gescrift van de baron De Leques34, die lieutenant van den hertogh van Rohan is geweest in de Valteline, waerin denselve hertogh seer werdt beschuldight, dat hij niet heeft willen gelooven de heimelijcke handelingen van de Grisons met de Spaenschen, dat hij sonder noot het accoord heeft gemaect ende 'tselve belooft te executeren, niettegenstaende wat ordre van den coning soude mogen comen; dat hij aen den voorss. De Leques verscheidenmael heeft geschreven, dat hij t' accoord soude naecomen als sijnde sulcx t'eenemael des conings wille; dat De Leques daerop gesonden hebbende om te sien de last van den coning, niet anders en is bevonden, dan dat, soo den hertogh niet en anders en conde, hij het volck soude salveren; dat den hertogh een brief van De Noyer35, secrétaire de la guerre, heeft opgehouden, waerin De Leques wierd belast het accord niet nae te comen, maer de forten in te houden ende deselve eerst aen denselve De Leques doen leveren, naedat hij, De Leques, op expresse last van den hertogh van Rohan de forten had verlaeten; dat hij de voorslagh van een aanslagh, die men op Coire, daer weinigh garnisoen in was, had connen doen, heeft verworpen. Ick en wil ten principale niet oordeelen, maer vinde niet vremd, dat den hertogh liever tot Genève heeft te blijven dan in Vrancrijck te comen.
Geschreven den 8 october n. st. 1637.
Soo mijnen oudste36 daer is, laet hem terstont overcomen ne otio corrumpatur.
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant.
631
In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 8 Octob. 1637 wt Paris.