eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    749. 1622 April [28?]. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère.

    Ick dencke dagelicx op 't gunt ick te doen heb tot voorstant van mijn eer, en let op verschyde advysen, die my hyer werden gegeven. Veele menen datick yet behoor uyt te geven by maniere van historie, onpartydig de saecke verhaelende, dat sulcx wel het meeste credyt sal hebben. Andere dat ick behoor aen te wysen hoe ick by eede van gehoorsaemheyt ben verbonden geweest aen de Staten van Hollant ende de Regierders van Rotterdam, ende dat ick niet gedaen en heb buyten haer resolutiën, met byvoeging dat, soo ick in ordinaris proces waer ontfangen geweest, ick wel soude aengewesen hebben dat vele saecken in myne sententie gebraght my niet en raecken. Die van dit advys sijn seggen dat het niet redelijk en is dat ick soo veel geleden hebbende om de gemeene saecke sonder eenige reparatie, andermael my in 't particulier daer voor salengageren

    208

    ende my stellen irreconciliabler dan anderen, daer den Coning ende d'Heeren van den Raed wel genegen en zijn te arbeyden tot accomodatie van myne saecke op eerlycke conditiën. Ick zie wel dat soo doende de saeck ende veler luyden verwaghting niet genoech en sal geschieden, maer 't is bedenckelijk off ick daerom my, mijn huysvrouw en kinderen moet stellen in meerdere swaericheyt. Te Parys te blyven woonen lyden onse middelen niet. Van het tractement my het ander jaer toegeseyt heb ick niet ontfangen; off ick van dit jaer beter sal (vorderen) weet ick niet. Van Parys op een ander plaets in Vrancrijck offte daer buyten te vertrecken nae 't uytgeven van de Apologie2 sal occasie geven van een gerught dat (vele) oock hyer onaengenaem is. Die my meest schynen te gunnen letten weinigh op myne insichten, maer sagen my gaeren van des Conincx religie om by den Coning vertrouwt te mogen werden. Alle dese swaricheyden heb ick U.E. wel willen moveeren om daerop te letten ende 't advys van anderen te hooren, want ick garen beken dat ick my daerin becommert vinde. Evenwel ben ick genegen voor myn (eer) ende voor de gemeene saeck te doen al wat can geschieden sonder ruïne van myne familie. Den Coning nae de groote victorie van 't eyland van Rye heeft toegestaen dat de steden van de Religie gedeputeerden aen hem souden senden; off hyeruyt peys sal volgen weet ick niet. Mijn Heer de Prins3 is meest tot het oorlogh genegen. Doe myne gebiedenisse aen alle vrunden. April XVIcXXII.

    U.E. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Wilt mijn broeder de Groot eens vermaenen van de Eclogae physicae Stobaei4 van d. Vossio te becomen ende my by gelegentheyt te senden.

    Adres: A monsieur Monsieur Reigersberg A la Haie.

    Op de keerzijde: Den 8 April 1622.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, cod. H 4. Ofschoon op de keerzijde geschreven is: 8 April 1622, moet de brief van lateren datum zijn. 16 April werd Soubise op het eiland Ré verslagen (Mercure François VIII p. 557); Grotius vernam het te Parijs 22 April (no. 746, en 747); daarna ontving de Koning de ‘gedeputeerden van de steden van de Religie’ te Niort in audiëntie. De brief zal dus eenige dagen na 22 April geschreven zijn, en misschien is het de brief, in no. 750 als de bijgaande’ aangeduid; hij zal dan van omstreeks 28 April zijn.
    2 - Verantwoording, zie p. 76 n. 1.
    3 - Condé.
    4 - Zie p. 202 n. 4.