Mon frere,
't Ophouden van 't coffer heeft mij niet sonder prejuditie lange tegens mijn wil wt Hollant gehouden. De andere vrienden clagen oock seer. Soo haest het gecommen is, meen ick sal vertrecken. Sal soo den tijt sulckx lijd met de heer de Bye2 van Orangië ende d'Espesses3 ende met den griffier van Orangen spreecken.4 Het advis van Orangië is goet ende kan geen quaet doen. Sulcke occasiën, soo van het lant als van sijn Excellentie dienst te doen, behooren waergenomen te werden. Ick sal uE. van mijn wedervaren adviseren ende uE. ordre in alles volgen.
Ick houde het daervoor dat soolange de saecken van ons lant dus fluctueren, uE. nergens anders kont wenschen te sijn als ter plaetse daer uE. is. Wij commen in sulcken verloop dat soo Breda niet wert onset, het qualijck mogelijck is den staet langer te mainteneren. Ontset werdende ende den viant het oorloge connende continueren, gelijck hij de leste jaeren heeft gedaen, sullen wij oock bij onsselven niet connen bestaen. Dit en is mijn opinie niet, maer het oordeel van deghene die de saecken hanthaven, sulckx dat wij seer beswaerlijcke tijde beleven ende vol becommerynge sijn hoe alles affloopen sal.
UE. weet de nieuwe lasten ende hoeverde die de nieuwe gevonden middelen overtreffen, hoeseer de interesten inkanckeren ende hoe weinych het oorlooch met gelichte pennyngen duiren, hoe licht, voornemelijck als het qualijck gaet, het credyt manqueren kan. Yet meer te heffen bij het verloop van neerynge, dat overal is, mach niet wesen. De lasten van de Admiraliteyten groien met den viant dagelijckx ter see stercker wert ende de Compangie van West-Indiën moet werden gesubsidieert. Verlies van schepen, gelijck die dage-
250
lijckx vallen, namentlijck twee voor dese provintie nu versch, noch een over twee maenden, behalven de schade van anckers ende cabels die sij dagelijckx lijden, loopt seer hooge. Het incommen door slappe negotie, sluyten van licenten is cleine, soodat se in sulcken t'achterheyt sijn, dat behalven de thien maenden montcosten, die de cappiteynen ten achteren sijn, de leveranciers van cabels. a[n]ckers, seylen ende wat van de equipagie dependeert, ses maenden ten achteren sijn, daer sij in het voorgaende oorlooge noyt meer als vier en sijn geweest; de matroosen, de een door den anderen gerekent, dertych maenden; behalven de costen van twee legers, hetghene tot stoppen van riviere, ontset van Breda is gespilt ende binnen de stat te betalen sal staen. Vannieuws is tsestychdusent guldens beloofft om de riviere te stoppen. Daer compt bij de nieuwe lichtynge, costen van overbrengen ende alles wat de Engelsche alreede hebben geko(st). Sulckx dat onse saecken schijnen tot een verloop te sullen commen ende onsen staet in groot gevaer is gebracht. Daer compt bij de indispositie van sijn Excellentie, die dagelijckx meer ende meer verachtert ende principalijck, naer het oordeel van die hem dagelijckx hanteren, door ongeneucht wert gecauseert.De heer Joachimi5 is hier ende seyt dat hij noch dagelijckx besongeert, maer beter soude doen sulckx te laten. Den griffier Coren6 seyde mij voorleden Sondach dat alle die sijn Excellentie hanteren ende kennen, oordeelen hij niet lange leven kan. Sulcken ongeval, voornemelijck in dese conjuncture, het lant treffende, wat en waer ons niet te vresen? Wij sien malcanderen hier drouvych aen ende die kennisse van saecken hebben konnen geen wtcomste sien. Alles ten besten gaende, soo blijft ons lant overcropt met crijchsvolck, manqueert de betalynge van de wtheemsche secourssen, wat staet ons niet te vresen? Van naer den Pals te passeren heeft weinych apparentie; die t'onderhouden is ons niet mogelijck. Werden sij gelicentieert, sullen bij den viant werden aengenomen; wat middel, als wij die schoon met succes hadden gebruickt, om die wederom quijt te werden? De menschelijcke wijsheyt staet stille ende wij sien veel teyckenen van Godts tooren tegens ons. Wint noch weer en wil ons dienen ende eenyge jaeren herrewaerts horen wij niet als alle quaet. Over 14 dagen is Josias de Moor met schip en al sijn volckvoor Calis gebleven.7
Voorleden Saterdach is hier sulcken extraordinairen vloet geweest dat geen menschen van gelijcke en gedencken. Naer de merckteyckenen is sij een voet hoger geweest als op Alderheyligendach 1572.8 Thien polders sijn in Zuyt-Bevelant geïnnondeert, drie ontrent der Neuse,9 twee bij Brouwerhaven, eenyge in Casant ende ontrent Isendijcke, oock Oresande.10 Walcheren heeft seer geperi[c]liteert soo ... Sevenaer11 ende Goesschen polder, dat ons vrij soude hebben getreft. Hebben anders niet gemeent ofte den Goesschen polder was verlooren, daer wij 7 hondert gulden jaerlijckx souden hebben gemist; maer Godt sij gelooft, hebben desen morge beter tijdinge gecregen. Sullen onse schade met 22 gemeten lants, die in Vlooswijckx polder12 sijn geïnnondeert, boeten. Het water heeft hier tot Middelburch in veel straten geloopen, ter Vere meest door al de stat. Den hoff van suster Bloncke13 ende haer huis, namentlijck haer achtercamer, was een heele voet onder. De fortificatiën van Vlaenderen ende der Tholen sijn soo beschadycht dat Zeelant sijn schade met hondertduisent guldens niet sal boeten. Wij hebben hier veel bedruckte luden.
251
Men spreeckt oock van veel schepen die der sijn gebleven; de particulariteyten sijn onbekent. Wt Hollant is noch geen tijdinge tsedert gecommen.De troupes, van Calis Vrijdaechs 's avonts tevooren vertrocken, waren een groot deel dien dach op het water, dat hier geen cleine becommerynge heeft gemaekt. Eenyge daervan, ontrent hondert paerden, arriveerden Saterdageavont tot Vlissyngen; een schip te Vere, dat over alle droochten, schorren ende plaeten met het hooge water daer is geraeckt, den schipper daervan seyt dat hij twee schepen, die met hem seylden, heeft sien vergaen. Vandage compt tijdinge dat tot Ziriczee sesthien schepen sijn gearriveert, twee ontrent der Vere op een plaete geraeckt; het volck was gesalveert ende de paerden wierden gelost. Men meent de reste met vorst Christiaen,14 die mede van Calis is vertrocken, het Goereetse gat hebben aengedaen ende meest in behouder haven sijn, daerover Godt te dancken is, want sij tsedert Vrijdach niet als storm hebben gehadt, maer den wint heeft haer gedient. Die wt Vlissynge sijn aencommen is seer fray volck, wel in ordre, ende veele met twee, drie knechten, soodat men veele tot loff van de Françoisen spreeckt, tot cleinachtynge van de Engelsche, die meest niet als schuim van volck hebben gesonden, onversien van alles, sonder hemden, cleeren, kousen ende schoenen, die veele hebben loopen bedelen ende meest bij de borgers, soolange sij hier sijn geweest, onderhouden sijn gewerden. 't En is niet te gelooven wat caritate haer is bewesen. Tot Middelburch sijn over de tachtentych bedden gegeven om de siecken op te leggen. Men heeft een collecte van linwaet gedaen, daerbij dosijnen hemden sijn gegeven, een ander collecte van gelt, die hier bij de vierhondert pont heeft beloopen, behalven groote liberaliteyten die tevoren waren geschiet, soo hier als tot Arnemuden.
Mij is desen morgen geseyt dat het de Françoisen seer verdroot dat sij de Engelschen tot Vlissyngen sagen beedelen, interpreteerende sulckx tot haer cleinachtynge ende disreput[atie] van de conyngen. De ruyters werden alle naer de Langestrate gesonden. De gesonde Engelschen sullen oock derrewaerts [gaen]; maer daer sijn noch veel siecke ende veele sijn hier gestorven. Het is apparent het leger haest te velde commen sal. Den viant heeft het leger voor Breda versterckt; off dit hooge water hem niet heeft geïncommodeert, hebben wij noch niet gehoort. Den wint was noortwest ende heeft vlack op sijn wercken gestaen. Veel van sijn volck licht tusschen Antwerpen ende Leuven. Tilly15 heeft fray volck. De Croaten doen grooten overlast, selffs binnen de stadt.
Met de Westindysche vloote gaet het niet wel. Denselffden dach de schepen waren vertrocken, keerde den wint. Somyge hebben de Hooffden gecregen.16 Den Admirael verviel ende is hier weder op het vlacke. Men vreest die in Engelant sijn met desen storm sullen sijn beschadych[t] ende dat in het Texel oock schade sal sijn geschiet. De Oostindysche schepen hebben Engelant niet derven aendoen, leggen alle seven wederom voor Rammekens.17 De brieven van Antwerpe seggen dat de Spaensche vloote, sterck 35 seylen, daeronder 20 gailloenen, te samen gemant met 7000 mannen, den 12 Jannuari voorleden naer West-Indiën is geseylt. Sulckx sijnde mochten het de onse wel slecht hebben, voornemelijck soo den wint, die nu west is, niet oost en wil wayen. Een vrijbuiter, versch tot Vlissyngen ingecommen, heeft een Brasiliëvaerder in gront geschoten; voor het syncken 80 kisten suickers ende het volck daerwt gecregen, die seggen dat die van de Baia18 veel schepen hadden gecregen. Men meent het sijn schepen die in Iunio voorleden wt Spaengen sijn geseylt ende die het veroveren van de Baya niet en wisten, ende sulckx met alle provisië[n] daer in sijn geloopen, hetwelcke haer seer soude verstercken.
Wij vreesen Soubize19 de goede disseins van den conynck sal stuiten. Men seyt ons hij 20 schepen sterck is, niet apparent hij bij den conynck wt de zee sal werden geholpen. Het
252
is te vreesen eenyge andere heeren kennisse hebben van sijn voornemen ende dat Spaenge hier onder sal roien.20 Den conynck heeft van ons lant versocht 16 schepen: 6 volgens de alliantie,21 6 in coop ende vier ter leen; begeert de equipagie van de 20 schepen onverhindert voortgae. Die mij dit communiceerde was van opinie men het versouck behoort te accorderen. Mijns oordeels waer het goet de onse een extraordinaire effort deden om alles in zee te brengen dat sij connen equiperen, om te toonen haer gunst ende nutticheyt die sij den conynck connen bijbrengen. Wij en laten niet naer sulckx andere oock te doen verstaen. Waer wij ons keeren, soo onse saecken in verloop commen, wij en connen onse oogen nergens slaen als op die croone, ende naer alles hier gaet is 't te duchten dat wij dus niet sullen connen blijven.Dit is hetghene ick hadde te communiceren. Ick hebbe het wat particulierlijck willen doen, opdat uE. volcommen kennisse hebbende van onse gelegentheyt, oock moocht letten wat uE. behoort te doen, ende mij wederom nader van alles moocht informeren. Wij moeten in dese conjuncture nauw corresponderen ende op alles wel acht nemen, opdat wij voor het publyck ende ons particulier niet en versumen. Ick weet niet off ick uE. neeff22 sal connen spreecken, wenste gelegentheyt daertoe te hebben, denckt waermede uE. hem (ca)n obligeren. Ick ben becommert dat bij eenyge occurrentie sijn absentie hem schadelijck soude connen sijn. Wt Den Hage sal ick uE. naerder schrijven.
Wij hebben nu een volcommen doy. Ick soude niet garen yet vergeten, hoe cleyne het is, ende darom valt mijn schrijven lanck. Joachimi is hier, sijn vertreck is noch onseecker. Die van Hollant willen hem niet tracteren op gelijcken voet als andere werden getracteert. Vranckerijck treckt 9000 guldens, Engelant ende Venetië heeft maer 8000; Berck was 1000 bij die van Hollant toegeleyt.23 Over eenyge maenden hebben sij dat de Generaliteyt t'haren laste doen nemen, willen nu niet dat Joachimi meer als 8000 guldens werde gegeven. Hij difficulteert daerop te gaen; Hollant persisteert. Dit wert bij Pauw,24 meent men, meest gedreven om hem te doen desisteren ende dan daerin te raecken. Men meent Zeelant de 1000 guldens niet wel sal willen suppleren.
UE. dienstwillygen broeder,
N. v. Reygersberch.
Met haest, desen 11 Maert 1625.
Alle de vrienden varen wel ende doen haer gebiedenisse. Den tijt ontbreeckt mij om mijn brieff te herlesen; excuseert darom isser yet vergeten.
Adres: A monsieur/(m)onsieur Grotius, à Paris. 10 st.
In dorso schreef Grotius: 11 Martii 1625 N. Reigersberg.