eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1094. 1626 september 1. Aan N. van Reigersberch1.

    (Mon frère,)

    ........ tijdt geen schrijven van uE. gehadt, misschyen omdatter niet sonderling om en gaet off .... is.

    Middelertijdt hebben wij hyer nieuwe geruchte. De comte de Chalais2, dye ...... garderobbe was van den coning, is, terwijl den coning in Bretaignie was, niet bij het ......s, maer bij eenige daeruyt zijnde ontboden gecondemneert met vyer paerden .....den, doch de pijne is verandert in onthoofding, dye oock met veel clagen is ........ gedreycht geweest met de tortuyre; oock met beloften gelockt ende ....... te hebben, dat men den coning heeft willen in het clooster steecken ende soo ....... Veele menen, dat het desseing niet en is geweest tegen des conincx ....... tegenwoordige regiering. 't Schijnt wel, dat boven de personen, dye ..... andere daerin hebben getrompeert, want den graeff van Soissons3 ..... meest om sich buyten Vrancrijck te begeven. De coning werdt

    67

    binnen ...... verwacht. Men sal zyen, wat tegen den mareschal d'Ornano4 ende .......

    Wij verlangen hyer te verstaen enig goed succes van de wapenen ....... soo daer eenige notable stadt verovert wordt, wilde ick wel, soo ...... journaelen ende caerten, de geschiedenisse beschrijven in 't latijn5 ......... niet geweest, maer uyt sijn schrijven verstae ick schyer, hoe de saecken getracteert zijn, onder anderen, dat Vanderdoes6 quaed doet in de saecke. Mijn huysvrouw meent, dat hij mij in 't particulier door jalousie ofte andersins wangunstigh is. Ick vrese, gelijck ick voor desen heb geadviseert7, dat Arsens8 hyer zijnde zijne saecke met den cardinael9 vast heeft gemaeckt ende naementlick, dat mijne restitutie van hyer sal worden getraverseert, omdat men sal vresen, dat ick tot trefves soude zijn genegen, oock omdat men vreest alle voedsel van divisie.

    Utenbogard is hyer; ick doe dat ick can volgens uE. advys om hem tot alle moderatie ende accommodatie te disponeren; vinde hem tot redelijckheyt genegen. Ick sal hem het stuck daertoe dyenende ter handen geven. Mij dunckt hij de reys derrewaert avontuyren wil door het aenraeden van veele vrunden. 't Waer goed, dat den prins ende anderen, dye het wel meenen, Festum10 ende enige dyergelijcke door allerley middelen sochten te winnen. Ick en twijffel niet, off men soude met vrucht connen arbeyden.

    De man van Alcmaer11 wenscht zeer zijn begeerte te mogen becomen; wil onder anderen den palsgraeff12 opening doen om met het geldt, dat Vrancrijck hem schuldigh is - waervan hij niet ten beste en werdt betaelt - te comen in de nieuwe compaignie, waermede hij hoopt groote afbreuk te doen aen Spaignie.

    Ick hoor, dat Camerarius13 resident is van den coning van Sweden. Ick mene uE. de kennisse bij ons broeder den rentmeester14 gemaeckt met hem sal onderhouden.

    Den coning delibereert van veele castele binnen het rijck te demolieren, als costende veel van onderhoud ende zijnde onnoodigh tot defensie van het rijck ende streckende tot roofnesten voor de gouverneurs. Men geeft uyt, dat meest alle de gouverneurs van de provincie hebben getracht haer selven heren te maecken van haer gouvernementen, laetende aen 's conings broeder15 den naem van coning, gelijck ten tijde van Capet16 geschiet is. De tijdt sal ons claerder doen syen.

    68

    Ick verstae in het seecker, dat de coning den marquys de Rotelyn17 - dese is een broeder van den swager18 van monsr. de Lomenye19 wil senden in plaets van d'Espesse20; maer dat hij 't noch excuseert. Ick en weet niet, off d'Espesse zijn t'huysroeping selff solliciteert om den tijdelijken faveur van monsr. de Fiat21 tot zijn voordeel waer te nemen.

    Mijn huysvrouw ende ick doen onze gebiedenisse.

    Den 1 September XVIcXXVI. Tot Parijs.

    UE. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer Mr. Nicolaes Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In 's Gravenhage.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. RK. H7k; beschadigd. Eigenh. oorspr.
    2 - Henri de Talleyrand, comte de Chalais, maître de la Garderobe du Roi (1599-1626). Hij werd 19 augustus 1626 onthoofd in verband met zijn deelname aan de samenzwering tegen De Richelieu.
    3 - Louis de Bourbon, comte de Soissons (1604-1641); hij had deelgenomen aan het complot tegen De Richelieu en Frankrijk verlaten. Hij vond een toevlucht bij de hertog van Savoye, doch keerde weldra, in genade aangenomen, terug.
    4 - Zie no. 1075, p. 49 en n. 8 aldaar.
    5 - Aan dit plan heeft Grotius uitvoering gegeven door de uitgave in 1629 van zijn Grollae Obsidio; zie Ter Meulen-Diermanse, no. 712.
    6 - Zie no. 1066, p. 38 n. 1.
    7 - Zie no. 1062.
    8 - Fr. van Aerssen.
    9 - De Richelieu.
    10 - De regent van het Staten-Collegie te Leiden, Festus Hommius (1576-1642).
    11 - Zie no. 1061, p. 31 n. 10.
    12 - Frederik V (1596-1632), keurvorst van de Palts (1610-1620) en koning van Bohemen, de Winterkoning. Hij was van moederszijde de kleinzoon van Willem van Oranje. Na zijn grote nederlaag als hoofd van de protestantse liga op de Witte Berg bij Praag in 1620 vluchtte hij naar Nederland en woonde in Den Haag of op zijn buitenverblijf in Rhenen.
    13 - Ludw. Camerarius; zie II, p. 505 n. 10.
    14 - Johan van Reigersberch, rentmeester-generaal van Zeeland Bewester Schelde.
    15 - Gaston, hertog van Orléans.
    16 - Hugo Capet werd, nadat in 986 het geslacht der Karolingen was uitgestorven, in een vergadering van de voornaamste Franse baronnen, dank zij de invloed van Adalbero, graaf van Laon, aartsbisschop van Reims, tot koning van Frankrijk gekozen (987-996). Hij moest zich ermede tevreden stellen zich door de voornaamste Franse edelen te doen erkennen als primus inter pares.
    17 - Léonor d'Orléans, lieutenant-général de l'artillerie; hij stierf bij het beleg van La Rochelle in 1628.
    18 - Henri d'Orléans, marquis de Rothelin, baron de Varenquebec, de Neaufle en de Hugueville. Hij was in 1620 gehuwd met Catherine Henriette de Lomenie, dochter van Antoine de Lomenie, seigneur de la Ville-aux-Clercs.
    19 - Henri-Auguste; zie no. 1216, p. 228 n. 11 en no. 1232, p. 254 n. 3.
    20 - Zie II, p. 334 n. 3.
    21 - D'Effiat; zie no. 1061, p. 29 n. 10.