Mijnheer,
In die saecke, die uE. seit nu te rusten, zie ick wel, dat uE. niet meer doen en can. 't Moet ons genoech zijn, dat wij de luiden hebben leeren kennen tot onse schade. Wij moeten voorts op het onse letten, daertoe - ick hoope - ons geen gelegentheit en sal ontbreecken.
't Sustenue van Leiden is onbeschaemt ende de wegen onlijdelijck.
In Engelant, soo veel ick hier verstae, gaen de saecken niet wel voor ons. Die onsen staet tegen zijn, hebben daer het meeste credyt.
De coninginne-moeder2 is noch te Compiègne, scharper bewaert. Heeft nae Moulins gansch niet willen gaen, hoewel men haer beloofde, dat sij daer vrij soude sijn. Den coning wil van haer nochte van sijn broeder3 geen brieven meer ontfangen. Men heeft hem diets gemaect, dat hij daerdoor vergeven soude mogen werden. Maer die dit inventeren, vresen meer voor de impressie in sijn geest, dan in sijn lichaem. Op de declaratie tegen deghenen, die 's conings broeder volgen4, sijn d'opiniën in tweën gedeelt: eenige, dat men den coning moet remonstrantie te doen tegen de declaratie; anderen, dat den procureur-generael5 moet gelast werden, om
391
sich te informeren op de feiten, in de declaratie begrepen. Men sal apparentelijck in meerder getal daerop delibereren. Gheen van beide behaegt den cardinael6; het laeste minst.Valete.
Den 1 Mey 1631.
Van de executie van de paix in Italië werdt niet getwijffelt.
Men vindt hier niet goedt de lichting van Vendosme7, insonderheit omdat men Beringam8, die hier gedisgratieert is, de lieutenance geeft.
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant in 's Gravenhage.
In dorso met onbekende hand: Den 1 Mey 1631. Fransche zaken.