eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1820A. 1633 maart 9. Aan D. Tilenus.1

    ... Multum debeo huius civitatis magistratibus, qui me non ut relegatum sed ut legatum excepere ... Plures remonstrantium ita amant sua aut Racoviensia inopinata, ut ea quovis modo pruriant in vulgus extrudere. Mortuus est quidam illius gregis, cuius posthumus liber Belgico sermone in omnium manibus est, ὤϕελε μηδ᾽ ήν, in quo enixe contendit poenas impiorum post hanc vitam esse nullas, nullas fore, Sacrae Scripturae περιοχάς, quibus ut contrarium crederet adducta est omnium temporum ecclesia, sesquisocinianis argutationibus eludens ...

    Bijlage:

    Brief van Daniel Tilenus aan Johannes Wtenbogaert, 9 mei 1633

     

    Monsieur,

    Il y a près de six mois que ma main droite nouée de la goutte n'a pas eu la force d'escrire. C'est pourquoi j'avois emprunté celle de monsieur D'Or2 en l'affaire avec monsieur Tresel.3 M'ayant fait lecture de ces despeches, je trouvay le tout si clairement exprimé que je n'eusse jamais pensé que l'on y peust trouver ambiguité ni obscurité. Ce sont deux sommes diverses, bien que semblables en quantité, diverses en nature, l'une necessaire, ass[avoi]r celle qui est contenue en mon testament, de [laquelle] ma femme ne peut pretendre un liard, l'autre n'est fondée que sur la promesse volontaire qu'elle m'en a faite, qui ne porte ni contrainte ni autre obligation que celle de la conscience, qui est assez grande et estroite en une bonne ame.4

    344

    Vostre lettre ne me dit mot de l'estat de monsieur Grotius. Il m'escrit du 9 Mars en ces termes: Multum debeo huius civitatis magistratibus, qui me non ut relegatum sed ut legatum5 excepere, etc. Cependant tous croient ici, mesmes ses meilleurs amis, que le magistrat de Hambourg ne lui a pas voulu permettre la demeure dans la ville.6 Pour excuser sa femme, qui m'avoit souvent dit qu'il valoit mieux se remettre au trouppeau des calvinistes que demeurer avec les remonstrants, il dit: Plures remonstrantium ita amant sua aut Racoviensia inopinata, ut ea quovis modo pruriant in vulgus extrudere. Mortuus est quidam illius gregis, cuius posthumus liber Belgico sermone in omnium manibus est,7 ὤϕελε μηδ᾽ ήν,8 in quo enixe contendit poenas impiorum post hanc vitam esse nullas, nullas fore, Sacrae Scripturae περιοχάς, quibus ut contrarium crederet adducta est omnium temporum ecclesia, sesquisocinianis argutationibus eludens, etc.9

    Vous m'obligerez de me mander ce que vous sçavez la-dessus et tout ce qui concerne vos eglises. Les remonstrants ne sont pas aymés ici, ayant la reputation d'estre trefvistes.10 Je vous envoye la reversale,11 que j'ai retenue jusques à la pouvoir accompaigner d'un mot de ma main; la douleur de ma main me contraint de l'abreger, en saluant humblement vos bonnes graces et de messieurs vos collegues, et priant Dieu de vous conserver avec eux longuement au bien de son eglise. Quant à moi, je ne desire rien tant que de desloger pour finir mes maux, non seulement la goutte, mais aussi une tres facheuse suffusion de bile, qui me redouble l'amertume de la vie.12

    Je demeure, monsieur,

    vostre plus humble frere et serviteur,
    D. Tilenus.

    De Paris, ce 9 May 1633.

     

    S'il vous plaist vous me donnerez prompt advis de la reception de la presente.

    Adres: A monsieur/monsieur Wtenbongaerd, à La Haye.

    In dorso schreef Wtenbogaert: D. Tilenus 1633. R[ecept]a 24 Maii. Resp[onsa] 25a eiusdem.

    In de marge staat in een onbekende hand: Camphuisen.

    Notes



    1 - Fragment, geciteerd in een brief van D. Tilenus aan J. Wtenbogaert, 9 mei 1633. Hs. Oxford, Bodleian Library, ms. D'Orville 51, f. 179, eigenh. oorspr. Beantw. d. no. 1836 (dl.V). Daniel Tilenus (1563-1633), afkomstig uit Silezië, was predikant en hoogleraar aan de academie van Sedan tot 1618, toen hij om zijn arminiaanse overtuiging uit de dienst werd ontslagen. Hij verhuisde naar Parijs, waar hij vriendschappelijke contacten onderhield met Grotius en François d'Or (Die Religion in Geschichte und Gegenwart VI, kol. 899).
    2 - Door jicht geplaagd dicteerde Daniel Tilenus deze brief aan zijn vriend François d'Or.
    3 - Daniël Tresel († najaar 1641), een in 1618 uitgeweken klerk van de Staten-Generaal, dreef te Rouaan een suikerraffinaderij.
    4 - Tilenus' testament voorzag in een schenking van 15000 livres aan de Remonstrantse Broederschap, over te dragen in handen van Daniël Tresel, die door de Broederschap als vertrouwensman was aangewezen. Na Tilenus' overlijden zou diens weduwe Jeanne de Guillon Tresel f. 13647 uitbetalen, maar door wanbeheer ging het geld voor de remonstranten deels verloren (Rogge, Brieven Wtenbogaert III, 4, p. 171, 193-195 en 223-224; H.C. Rogge, Johannes Wtenbogaert en zijn tijd III, p. 293-294; J. Tideman, De stichting der Remonstrantsche Broederschap II, p. 319-320; vgl. nos. 2091 (dl.V) en 2180 (dl.VI)).
    5 - Grotius was ongeveer een jaar daarvóór, in het begin van mei 1632, te Hamburg aangekomen. De tegenstelling ‘relegatus’ - ‘legatus’ gebruikte hij ook in een brief aan E. Herbert of Cherbury, dd. [9 mei 1625] (no. 977A); vgl. no. 703A, waar Nicolaes van Reigersberch de woordspeling op François van Aerssen toepast.
    6 - Vgl. in dit supplementdeel no. 1774, n. 4.
    7 - Vgl. de dorsale notitie van onbekende hand. Dirck Raphaëlsz. Camphuysen (ca. 1586 - † 9/19 juli 1626), vanaf 1616 predikant te Vleuten, in 1618 als remonstrant afgezet, had zich in 1620 te Norden in Oost-Friesland gevestigd. In 1622 keerde hij in de Republiek terug, waar hij onder meer te Dokkum verbleef. In 1625 werd hem een professoraat aangeboden te Raków, centrum van het Poolse socinianisme (BWPGN II, p. 11-17). Posthuum verscheen 't Woordt is vleysch geweest; dat is: Thien predicatiën ... door Valentium Smaltium. Vertaelt door D.R.C., Rakow 1631. Aan deze publicatie (Den Haag, KB, sign. 443 E 99) is met een doorlopende paginering (163-209) toegevoegd: Van den stant der dooden en straffe der verdoemden nae dit leven. Verscheyden tractaten. Gedruckt ... anno 1631. Zie voor de door Grotius afgewezen stellingen ibidem, passim en vooral p. 174-175.
    8 - Vgl. Callimachus, Epigrammata 17 (19), 1: ὤϕελε μηδ᾽ ἐγένοντο θοαὶ νέες (‘ach, waren er nooit snelle schepen geweest’) en Dio Cassius, Romana historia 56, 37, 4.
    9 - περιοχάς is in deze constructie object van ‘eludens’.
    10 - De remonstranten hadden de naam voor een wapenstilstand (trêve) met Spanje geporteerd te zijn.
    11 - Zie voor de tekst van dit ‘renversael’ no. 2180 (dl.VI), p. 83. In het renversaal (tegenakte) beloofde Daniël Tresel de van Tilenus ontvangen erfenis aan de Remonstrantse Broederschap af te staan.
    12 - Tilenus zou op 1 augustus 1633 sterven (no. 1866 (dl.V)).