Mijn Heer,
Ick hebbe die van den 25 Junij wel ontfangen. Het is waer, dat over Deltoton2 de seeckerste wech is, sal geen ander voortaen gebruycken.
Van den gouverneur van Hulst3 sijn fabulen. Van den trefves is noch weynich te spreecken, dewijle de ses gedeputeerde4 noch hier sijn ende men noch van haer vertreck niet en hoort. De Françoisen meeten breet wt op haere maniere de onaengenaemheyt van den cardinael van Spangniën5 in Italien, maer hier en hebben wij daervan geene tijdinge.
Soo de Sweden alleen haer hoop op Vranckrijck hebben ende het accord tusschen den keyser6 ende Saxen met Brandenburch voortgang heeft, is een slecht fondament, daer sij op bouwen. Dat Corvus7 voor Aries8 soude versoecken een goet stuck in Westvalen9 ende voor sijn selven, geloove ick wel, maer meene Ophinchus10 genoech te doen heeft met sijne limiten.
Hamelen hout sich wel beter als Rijnberck ende is hier mede advys, dat men gegaen is tot ontset11.
Ick verstaen de reden van Hyades12 wel aengaende sijn particulier in tijde van Arctophylax13. Soo wanneer men de seeckerheyt van het een ofte ander sal
152
weten, sal Plyades14 daer wel op letten ende hetselfde aen Lyra15 doen verstaen. Den tijt moet haest leeren, wat van Ursa minor16 te verwachten sal sijn.De konincksche17 hebben eenige paerden, die van Maestricht wilde gaen op het rendevous van den prins18 tot Boxtel, onder Weert geslaegen; mede is de vicomte de Manchou19, swaeger van den heer van Brederode20, tusschen Nimmegen ende het ruytersquartier, doen den prins daer was, bij hem hebbende 30 ruyters van die van Gelder, gevangen ende binnen de stad gebracht.
Int scrijven bekomme die van den 29 Junij; bedancke uEd. van het gedruckte.
Veele houden noch voor seecker, dat Aries Ursa minor lief heeft ende die meerder soeckt als Arctophilax. Taurus21 heeft wel smaeck daerin, als het niet te veel gepepert wert.
Wt Hollant verneme ick, dat de gedeputeerde22, die bij den prins tot Aernhem sijn geweest, weder den 6 deser in den Hage gekommen sijn. Het schijnt weynich apparentie tot handeling is, tensij de Westindissche compagnie contentement gedaen wert, daer ick weynich apparentie toe sien; evenwel hout men daer voor vast, dat de gedeputeerde van hier noch eens sullen overkommen.
Mij dunck weynich apparentie te sijn, dat Lepus23 bij Cancer24 sal kommen. De conincksche legers sijn noch aen de Maes, Brabant ende Vlaendren, den prins ontrent Boxtel, die 800 schepen bij hem heeft ende tweehondert duysent pont beschuyt heeft laeten backen, twelck ick niet geloove, dat hij te lande gebruycken wil. Ick sal blijde sijn te verstaen, wat operatie de vermaeninge van Saxen aen de steden sal gedaen hebben, alsmede wat uEd. hoor van het rapport van Waerdenburch wt Farnabucq.
Hiermede blijve ick,
Mijn Heer,
UEd. ootmoedichste dienaer,
W.d.B.
Den 12 Julij 1633.
Adres (met andere hand): Aen Men Heer Men Heer de Groot, etc. tot Hamburcht. Port.
In dorso schreef Grotius: 12 Julii Stoutenburg 1633.