eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    2057B. [1635, ca. 15 april]. Aan D. Tresel.1

    ... Alle de predicanten van Charanton sijn mij d'eene voor, d'andere naer, wesen besoecken; spreecken seer beleeft, doch ick en can noch nyet begrijpen hoeverre sij de tollerantie willen vuytstreck(en) ...

    Bijlage:

    Brief van Daniël Tresel aan Johannes Wtenbogaert, 20 april 1635

     

    Mijnheere,

    Mijne leste aen uL[ieve] was van den 30 Meert.2 Tseedert geene uL[ieve]r gehadt; dese weynige regulen dienende om uE. t'adverteren dat mij voor twee dagen een edelman van Parijs is commen aenspreecken, mij doende de groete van jonffrouwe Tilenus,3 ende seyde last te hebben mij te seggen dat de voorszegde jonffrouwe mij soude verwachten tegens 't eynde van de mae(nt) om mij de bewuste vijfthienduysent guldens te voldoen, mij sulcx willende seggen als secretelijck in de oore. Bedanckte hem van de bootschap, dan soo het mij scheen wat eenen snoeshaen te wesen, vraeghde hem met oorlove waer hij thuys was. Vont hem mijns bedunckens wat beteutert, nyet antwoordende, doch aleen, reïtererende mijne vrage, noempde mij eenen raedtsheere. Wat het is off nyet en is, sal den tijt leeren, hoopende evenwel dat de betalinge sal volgen, want de weduwe het te verre heeft laten commen om het naer te laten, off het most op eene seer valsche moer leggen.4 Dit hebbe uwer E. wel willen laten weeten, opdat de heeren ende vrunden dae(rop) letten mogen, hoewel ick hare voorsichticheyt sooverre vertrouwe da(t) sij voor den ontfanck alle behoorlijcke ordre sullen hebben gestelt.

    Mijnheere den ambassadeur de Groot scrijft mij onder anderen dese woorden: Alle de predicanten van Charanton sijn mij d'eene voor, d'andere naer, wesen besoecken; spreecken seer beleeft, doch ick en can noch nyet begrijpen hoeverre sij de tollerantie willen vuytstreck(en). Soo verre Grotius. Ick sij verwondert dat men hier te Quively5 soo plots van de questieuse pointen swijght, dat mij doet gelooven datter yets onder haer besloten is, maer wat, daer sal men apparentelijck qualijck achter connen commen. Ick heb-

    378

    be altemets aen d'een ende d'ander van mijne confidentste geseght dat dat nu wel ginck, dat men nyet meer en spreeckt van questieuse pointen maer rechtoe leerde, om te hooren wat daerop mochte worden geseght, maer nyet één woort. Isser wat, 't is secreet.

    Wij sijn Godt loff t'samen gesont, 'tselve van uwer E. hoopende, naer die van jonffrouwe uwer E. beminde verlangende,6 die van ons allen vriendelijck gegroet moet wesen. Bevele uwe E. t'samen, mijnheere, in de hoede van den Almogenden,

    uwer E. trouwherttich dienaer,
    D. Tresel, 1635.

    In Rouaen, den 20 April 1635.

     

    Monsieur de Cocq ath Sondach bij mij.7 Doet uE., de heeren Episcopius ende Cupus8 seer herttelijck groeten; ick mede. Hij houdt hem t'onvreden geen antwoort te crijghen opte brieven9 ende sijne vragen. Hij is wonderlijck wel te passe, wort in 't aensien jonger.10 't Is mijns oordeels een vroom ende godtvruchtich persoon, wyens geselschap mij lie(f) ende aengenaem is. Dat Cacherat sich tot het pausdom heeft begeven, opentlijcke belijdenisse daervan tot Parijs gedaen hebbende, sal uwe E. voordesen hebben vernomen. Men heeft het in druck uytgeroepen.11

    Adres: Aen mijnheere/mijnheere Wtenbogaert, in Den Haegen.

    In dorso schreef Wtenbogaert: Tresel 1635. R[ecept]a 1a Maii. Resp[onsa] 7a derselven [?]. Tresels brieff gedateert 20 April 1635. Van 't legaet.

    Notes



    1 - Fragment, geciteerd in een brief van D. Tresel aan J. Wtenbogaert, 20 april 1635. Hs. Leiden, UB, Pap. 2, eigenh. oorspr. Gedeeltelijk gedrukt in Rogge, Brieven Wtenbogaert III, 4, p. 247. Daniël Tresel († najaar 1641), een in 1618 uitgeweken klerk van de Staten-Generaal, dreef te Rouaan een suikerraffinaderij (no. 5559 (dl. XIII)).
    2 - Deze briefis niet overgeleverd.
    3 - Vgl. no. 1820A. Jeanne de Guillon, weduwe van Daniel Tilenus, moest uitvoering geven aan het testament van haar man; dit voorzag in een schenking van 15000 livres aan de Remonstrantse Broederschap, over te dragen in handen van Daniël Tresel, die door de Broederschap als vertrouwensman was aangewezen.
    4 - ‘of er moet sprake zijn van een heel boze opzet’. Zie voor de uitdrukking ‘op eene moer (= droesem, bezinksel) liggen’ WNT IX, kol. 962-963.
    5 - Zoals Charenton voor de Parijzenaars, zo was de kerk te Grand-Quevilly (Queuiliy), ten westen van Rouaan, de ontmoetingsplaats voor de plaatselijke protestanten (no. 945 (dl. II); J. Bianquis, La révocation de l'Edit de Nantes à Rouen ..., p. XIX-XXI).
    6 - Tresel hoopte spoedig te vernemen dat Wtenbogaerts vrouw, Maria Petit Pas, weer in goede gezondheid verkeerde.
    7 - Een ‘Monsieur de Cocq’ is niet geïdentificeerd. De lezing van het woord ‘ath’ is onzeker.
    8 - De remonstrantse leiders Simon Episcopius en Petrus Cupus.
    9 - Door beschadiging aan de briefrand is de lezing van het woord ‘brieven’ onzeker.
    10 - De lezing (‘... wort in 't) aensien jonger’ is niet zeker.
    11 - Guillaume Cacherat († na 1642) was achtereenvolgens predikant te Quillebeuf en Pont-Audemer, plaatsen ten westen van Rouaan. In 1635 verscheen van zijn hand La conversion et profession de la foi catholique, apastolique et romaine du P. Cacherat, ci-devant ministre de la R.P.R. (DBF VII, kol. 779).