Mon frère,
De Staten van Hollant heb ick hier commende vergadert gevonden ende bij occasie van de groote schade, die de Dunckerckers onder de buyssen hebben gedaen, daervan sij over de hondert hebben vernietycht, negen hondert personen gevangen, de reste hare nerynge belet, meest geoccupeert om de disordre van de zee, ware het mogelijck, tot ordre te brengen. Naer Den Briel, Texel ende Vlie waren gedeputerde gesonden, die informatie souden nemen van de comportementen van de cappitainen sijnde grote onsteltenisse onder de ingesetenen, dat vierendertych oorloochscepen, daervan eenentwintych tegens de viant, maer negenthien sterck, alreede slaechs, derthiene int sicht waren, de Dunckerckers, die sij alle hadden behooren te destrueren, alle hebben laten ontseylen. De commissarissen hebben last haer van de cappitainen, die alle opontboden sijn, te verseeckeren ende nevens de respective admiraliteyten, alwaer sij last hebben te presideren, te procederen tegens de coulpable tot exemplaire straffen. In Noorthollant, alleen genouchsaem bij het nemen van de buyssen beschadycht, is groote alteratie, namentlijck tot Enchusen, alwaer qualijck een burger van eenych vermogen niet mede is geïnteresseert, waerdoor dese dagen in die stat een grote commotie is ontstaen bij occasie van het aencommen van twee capitainen, die de Brasiliëvaerders convoyerende daer voet aen lant stelden. De gemeente slouch de glasen wt in de herberge, daer sij waren, enfonceerde de deuren, haelden den eenen wt een schouwe, den anderen wt een schuylhouck, daer sij haer hadden versteecken, slougen die beyde plat, wierpen een int water, die gequest op sijn hooft bij een sceepken is gevischt ende soo met wechvaeren gesalveert. Daerop is gevolcht plonderynge van het huys van Codde2 ende Quast3, beyde cappitainen daer woonachtych, ende het huys van Codde int geheel, dat van Quast ten deele gedestrueert. Het volck, hoewel de magistraet de schutterije in wapenen heeft gebracht, den toeloop gedissipeert, de principale autheurs gevangen genomen, is noch niet heel in stilte, hoewel dat al acht dagen is gepasseert; waerom de magistraet eenyge compangiën heeft versocht, ende is op saterdach een compangie van Amsterdam, die hier garnisoen hielt, derrewaerts gesonden. De meeste perplexiteyt, daer den staet hem in vinden sal, bestaet om gelt te vinden tot betalynge van de arrirages, die vrij groot sijn. Bij particulieren werden voorslagen gedaen om, buyten de erectie van de camer van asseuratie, de zee veyl te houden, die nu sijn beschreven om haer meenynge claerder te verstaen.
224
Brieven van den X deser wt Berlijn seggen ons, dat den tresves tusschen Sweden ende Polen is voor sessentwintych iaer gesloten4, doch daervan is noch geen tijdynge van de ambassadeurs5.
Vanhier gaet een ambassadeur naer Engelant6 ende is neeff Vosbergen7 gesonden aen den ceurvorst van Ceulen8, apparent om den toevoer, is het mogelijck, den viant, die hij van Ceulen meest crijcht, difficylder te maecken. In het viants leger sterfft het seer.
De Westindische Compangie heeft advisen, dat de scepen, naer Brasiliën gedestineert, wt waren gelopen, maer om Galiciën te defenderen, ende dat op de opinie, die men hadde, dat de Fransen ende d'onse daer wat op voor hadden. Dan sal bij faute van vivres dit saisoen naer Brasiliën niet connen gaen.
Den raetpensionaris Pauw9 ende sijne vrienden doen seer grote instantie, dat te huis soude werden geroupen. Een groot deel van de vergaderynge van Hollant inclineert daertoe; die van de Generaliteyt meenen daer niet kan werden in geresolveert als in presentie van sijn Ex.tie10 ende de gedeputeerden, die over de Franse saecken worden gebruyckt, soodat het noch apparent sal haperen.
Bij Caesar11 wert mij goede hope gegeven, dan tot noch toe weynych effecten. Ick sal voorts aenhouden.
De heeren van der Myle12 ende Harencarspel13 doen haer gebiedenisse; soo doet oock de burgemeester Neck14. Ick sal uEd. schrijven verwachten, dat vrij selden overcomt, want tsedert den 17 Aug.15 heb ick geen van uEd. brieven, ende versuyme geen occasie.
UEd. seer geaffectionneerde ende dienstwillygen broeder
N.v. Reygersberch.
Desen 17 Sept. 1635.
Adres: Mevrouw Mevrouw De Groot. Tot Paris.
In dorso schreef Grotius: 17 Sept. N. Reig. 1635.
Onder aan de brief enige losse notities.