Mijn Heer,
Den 22 deser, wanneer Valerius2 van uEd. brieven van den sevenden ende veerthienden Sept.3 heeft ontfangen, ende joffrou Huygen4 van de 17 van deselffde maent van uEd. huisvrouw, soo heb ick geen ander tijdynge gecregen als van den 17 Iulij ende sevenden deser, de verste acht dagen ouwer als andere,
242
't welck mij deurgaens gebeurt, soodat ick geen tijdynge en crijge quam postquam gratiam novitatis amiserunt. Hetwelck ick uEd. wel hebbe willen toucheren, opdat uEd. considerere, waer de faulte aen is, ende die dan werde geremedieert. Ick en versuyme geen occasie, ende als ick geen rencontrere, soo schrijve ick op den ordinaris doch bij avance, al waer daer geen gelegentheyt.Wij hebben hier den heer van St. Chaumont5, die gisteren arriveerde.
T'Enchusen is alles stil, nu de buyssen in zee sijn. De vrouwen van de gevangen6 doe[n] grote instantie tot een wisselynge; daerop wert oock gedacht.
De defaite van drie, vier compangiën Crabaten ende ses, seven hondert voetknechten bij den ritmeester Iselsteyn7 met acht off negen hondert paerden gedaen sal uEd. hebben gehoort. Hanno8 wert naer de Lely9 gedestineert, die10 sal werck vinden. Alexander11 doet door sijn scepen wt ende in Duinkercke12 convoyeren. Wt Engelant is een vlote van 18 schepen naer westen gelopen; wat haer voornemen is, weet men13. Eenyge particulieren presenteren voor 1200000 gulden 's jaers twintych scepen, acht groote, twee iachten, gestadych in de zee tot veylynge van deselffde te houden. Alle voorslagen worden geëxamineert, om de beste tot redres van de zee daerwt te kiezen.
Mij is hier getoont een brieff in Aug. deses lopenden iaers wt Venetiën bij Scipio Feramusca14 aen uEd. geschreven. Wenste wel van hetgene communicerens waerdych communicabel is, dat ick bij gelegentheyt daervan copie mochte hebben.
Desen 24 Sept. 1635.
Mijn gewonelijcke gebiedenissen sal ick hier houden voor gerepeteert.
Adres: Mevrouw Mevrouw De Groot tot Paris.
In dorso schreef Grotius: 24 Sept. 1635 N. Reig.
En onder aan de brief: Ontf. den 10 Oct. 1635.