Mon frère,
Siende, dat uE. curieux is om te sien t' gunt bij d'heer Feramusca2, orateur van de Republique van Venegie van mij is geschreven, soo sende ick door de occasie van het vertreck van de soon van de heer burgemeester de Graef3 eerst sijnen brief aen d'heer Moline4, waervan mij copie sijnde gegeven bij den heer ambassadeur van de Republique alhier5; heb ick goed gevonden aen den voors. Feramusca te schrijven, die mij seer beleeft heeft geantwoord gelijck uE. uit de stucken6 sult sien.
Nieus en voegh ick hier niet bij, alsoo ick desen selven dagh over Cales heb geschreven ende den brief gesonden aen d'heer Camerarius7, die buiten twijffel deselve wel sal bestellen.
Ick doe mijne gebiedenisse aen Mijn Heeren van der Myle8, Harencarspel9, Beaumont10 ende alle anderen.
278
UE. dienstwillige
H. de Groot.
Tot Parijs, den 12 Oct. 1635.
Adres: Mijn heer Mijn heer Reigersberg, raet in den Hogen Raet in Hollant In Den Hage.
In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 12 Oct. 1635 wt Paris.