eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    2334. 1635 november 1. Aan N. van Reigersberch1.

    De heer Herald2, raad van Trimouille, en de heer Justel3 van 't huis van Bouillon, zijn elk bij mij geweest. Zij vinden de stijfhoofdigheit van de predikanten alhier zeer ongerijmt en prijzen mij zeer over mijne genegentheit tot de eenigheit der protestanten. Ik meene, dat zij zelve zich bij alle verstandigen in 't ongelijk

    312

    gestelt hebben. De hertog van Sully4, de mareschal de Chastillon5 en alle de raadsheeren van de religie oordeelen alzoo.

    Notes



    1 - Gedeelt. gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 47. Wellicht tesamen met nos. 2329 en 2341 beantw. d. no. 2355.
    2 - Misschien de in zijn dagen vermaarde filoloog en advocaat Didier Hérault (±1579-1649) -Heraldus-, die levendig deelnam aan de discussies in de protestantse kerk, waardoor hij in fel conflict was gekomen met Daniel Tilenus. Voor Henri de la Tremouille zie III, p. 245 en n. 2 aldaar.
    3 - Christophe Justel; zie over hem dl. III en IV passim en vooral III, p. 212 n. 8.
    4 - Maximilien de Béthune, hertog van Sully; zie III, p. 54 n. 3.
    5 - Gaspard de Coligny, graaf van Châtillon; zie over hem V no. 2100, p. 476 n. 4.