Mijn Heer,
Uwen lesten is van den X April2.
Gisteren arriveerde hier den grave van Arondel3; heeft vandage bij de Staten-Generael ende mijnheer den prins4 audientie gehadt, doch sonder formaliteyt, alsoo maer passeert ende anders niet als complimenten en brengt. Soo lange hij in Duytslant bij den keyser5 negotieert, sal voor Vranckerijck noch desen staet in Engelant niet wesen te doen. Den heer Beveren6, naer hij sijn eerste audientie hadde gehadt, is van des conynx7 wegen besocht met drie commissarisen, hem aendienende, dat den conynck van meenynge was het recht, dat hem over de zee competeert, daervan bij het bouck Seldeni8 notificatie was gedaen, te gebruycken,
105
ende tot dien eynde een machtyge vlote hadde geëquipeert; dat sijne M.teyt het gebruyck van zee off visserie niet wilde beletten, mits men het met sijne permissie dede.Wij hebben hier tijdyngen, dat de alliantie tusschen Vranckerijck ende croon Sweden is gesloten, met obligatie van d'een sonder d'ander niet te handelen, op aggreatie van den conynck9 ende coninginne10 binnen vier maenden.
Den heer Spierynck11, die hier is getrout, continueert in het vervolch van de drie belooffde maenden subsidie ende continuatie van dien; sal sonder grote difficulteyt het niet tewege brengen, soo immers het tewege brengen kan. Irenaeus12 toont bij alle occasie, dat hij hem vrienschap wil doen, daervan hij hem wel hout verseeckert. Aelianus13 heeft tegens Iovinianus14 breet gesproocken van het contentement, dat Xenocrates15 van Felix16 heeft ende hoeseer hij hem estimeert; oock geseyt, dat Tuchydides17 hem bovenal heeft gerecommandeert, dat hij hem Simonides18 bovenal moet procureren, waervoor hij belooft soo lange bij Xenocrates19 wel sorge dragen sal. Dat Diodorus20 bij Tatianus21 tot eere van22 Sophi23 wert besteet, daervan was hij wel onderrecht.
Op een travers, dat den viant voor het horenwerck van de schans24 aen de kant van de Betuwe heeft, is bij de onse een attaque gedaen, doch, alsoo de eerste troupe, die al de werken inhadde, bij de volgende niet wel wert gesecondeert, sijn wt eenyge gerepousseert met verlies van 13 doden, 40 gequetsten. Medicamenten meent men in 't fort ontbreecken. Dan men sal het meer met force als met tijt soucken te veroveren.
Hier heeft gelopen een geruchte van een disgracie van den heer mareschal de Bresé25, dan seggen hetselve sijn oorspronck heeft, omdat hij op sijn huys was gegaen, doch dat nu wederom is te Paris; wat daervan is, weet uEd. best. Ombrageuse luyden hier seyden, uEd. daervan advisen hadde gegeven ende dat deselffde bij den raetsheer Reigersberch26 waren gedivulgeert, die nochtans niemant wisten te noemen tegens wie het was geseyt; soo diep wert er gespeculeert op het gaen
106
ende staen. Zozimus27, die Constans'28 broeder bij29 Gracchus30 hadde gesien, sal dat hebben geïmagineert.Met Serrano31 staet het als voor desen, ende loopt daer noch op, dat hij wel wat bij Vindex32 soude connen blijven.
Bij Caesar33 sal vandage yet van uEd. saecken worden gedaen, ben darom saterdach bij hem geweest. Wat het wesen sal, moet uEd. met den naesten verwachten; buyten mijn ordre sal ick niet gaen.
Van Straelsunt crijge ick geen brieven.
Die van Delft hebben Delffshaven met resolutie van de Staten wt de classe van Schielant onder de classe van Delflant gebracht. De predicanten van Schielant hebben haer daertegens geopposeert; de Staten sijn gebleven bij hare resolutie. Evenwel heeft op gisteren een wt Schielant daer gepredyckt; de magistraet, die het wilde beletten, liep peryckel van de gemeente.
Ick sal onderrechtynge verwachten op hetgene Serranus34 begeert te weten.
Luyck neempt 4000 man aen; de burgemeesters ende burgerye sijn het nu wel eens; hebben die voor den biscop35 waren, soowel geestelijke als andere, wt de stat gehouden.
Desen 22 April 1636.
Adres: Mevrouw Mevrouw De Groot. Tot Paris.
In dorso schreef Grotius: 22 April 1636. N. Reig.