eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    2575. 1636 mei 1. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    Het is moeielijck, dat wij dicmael door gebreck van wint ofte andere gelegentheit soo lang sijn sonder tijdingen. Ende dan comen de pacquetten sooveel over hoop ende soo nae op den tijdt, dat de bode moet vertrecken, dat het quaelijck mogelijck is die te beantwoorden. Gelijck ick gisterenavont laet vijf van uwer E. brieven2 door verscheide personen ontfang, met veele particulariteiten, waervan ick uE. seer bedanck. Ick sal op de principale poincten eerst antwoorden.

    123

    Ick verlang te sien, wat Cesar3 doen sal. Wij moeten eens resolveren. Ick hoop, Fabius4 ons in de gerechticheit sal voorstaen.

    Dat het Aelianus5 wel gaet, is mij lief, ende dat hij van Justinus6 wel gevoelt.

    Ick meen soo Valerius7 wat waer over gecomen, hij die plaets voor sich soude hebben gehouden ende 'tgunt hij geseit heeft aen Irenaeus8, maer tentandi causa is geschiet. Valerius beter9 sijnde, meen ick, dat discours ophout. Soo daerin wert gecontinueert, segt, dat Constans' gesel10 bereit is te gaen, alwaer het Xenocrates11 voor Sophi12 best sal vinden, ende wel weet, als Thucycides13 hem bij Cimon14 nut achte, dat hij dan wel maecken soude, dat het met volle eere geschiede.

    Ick heb ontfangen 'tgunt met Vindex' man15 bij Vespasianus16 is gehandelt, waerin is, dat men ten wedersijde met de gesanten17 alles oprecht sal communiceren. Hierop hoop ick eerstdaegs Eusebius18 te spreecken.

    Wat aengaet de twee concepten van bonden in Sweden tot culture te brengen19: die uE. daervan gesproocken hebben, mogen weten, dat ick garen deselve sal oversenden met recommendatie aen mijnheer de rijcxcancellier, wanneer sij sulcx goedvinden. Maer alsoo de manier van den heer rijcxcancellier is in sulcke dingen 't advys te hooren van mijnheer Spierinck, staet bedencken, off niet vooral nodigh sal sijn hem mede te prepareren, immers de traverse te vermijden.

    Wat Brezé20 aengaet, daer sijn dissentiën over lange geweest in Eusebius' huis. Hij was van de eene partie met Servien21; van d'ander Milleree22, Com-

    124

    balet23 ende anderen. Hier is bij gecomen, dat hij over 'tgunt bij Mustafa Basse24 is gepasseert Bulion25 beschuldigde, dese weder hem. Hij is te Saumur26. Werdt gearbeit tot herstelling.

    Tijding hebben wij niet sonderling. Den hertogh van Weimar27 vertreckt een Maenendagh, soo hij seit, met wat geld, veel hoop.

    Den hertogh van Rohan28 versoect sijne demissie, omdat een goed secours, dat hem belooft was, op een ander is gediverteert. Doch men hout hem daer ende seit, dat men hem wat volcx sal geven. Bij gebreck, soo van volck als van artillerie, heeft hij onlancx tusschen de Lac de Como ende de Lac de Mezano sijnde gepasseert niet anders connen doen dan dorpen branden ende beroven. Hij en heeft boven de besettinge geen 3000 man.

    Parma hout men nu buiten peryckel, alsoo den hertogh van Modene29 uit die querelle scheit; sullen evenwel den staet van Milanen assisteren, gelijck hij uit confederatie schuldigh is, gelijck den hertogh van Toscane30 Plaisance, alwaer de hertoginne van Parme31 selve is, heeft middel om eenige maenden te houden. De geconfedereerden in die quartieren blijven oneens ende men meent Savoye32 niet en soect dan met fortificatie van Bremo sich tegen Mantua33 te stercken ende niet veel te doen voor het gemeen.

    Die van de religie blijven gebannen uit de Valteline, waerover de protestanten, soo Switsers als Grisons, t'onvrede sijn.

    't Gunt van die van Delft hebben gedetineert nopende Delfshaven, is in poletycke reden gefundeert ende conform de oude coustumen et canoni XVII universalis concilii chalcedonensis34 τοῖς πολιτιϰοῖς, ϰαὶ δημοσίοις τύποις, ϰαὶ τῶν ἐϰϰλησιαστιϰῶν παϱοιϰιῶν ἡ τάξις ἀϰολουϑείτω35. De predicanten, die haer tegen soodaenige ordonnantiën van de overheit stellen, toonen, dat sij factieux sijn.

    Ick houde, dat Manlius36 sijne principale intentie niet connende becomen sal soecken hier te blijven buiten sijne schade.

    125

    Van de heere Baniers37 nieuwe victorie over de Saxensche sal ick nu niet schrijven, alsoo uE. de tijdinge nu al sal hebben.

    Den resident van Vrancrijck bij den keiser38 is belast te vertrecken. Heeft geantwoordt eerst advys daervan te moeten geven in Vrancrijck ende middelertijdt oft het huis te sullen houden ofte uit te gaen, soo men het goed vind. Vindex' man39 bij Thucydides, wil gans niet comen tot verclaering tegens Hannibal40, 'twelck Xenocrates mishaegt ende bedencken geeft.

    Ick danck uE. voor de sorge van onse Crayenborg41. In mijnen tijd plagen veele edelluyden het quartiermeesterschap te bedienen. Siet, oft daer eenige andere qualiteit is, die met sijne leeringe overeencomt et in quo industriam suam possit ostendere gebruickende oock het advys van de heer Wyts42 ende van den Bosch43. Wij sullen ons best doen om hem te fatsoeneren, wapenen te leeren gebruicken ende Fransch te spreecken. De qualiteit van quartiermeester, als die waer geëstimeert als die plagh te sijn, soude ons soon nutter sijn, om daernae hooger te climmen in den Sweedschen dienst. Let, off eenig eerlijck employ can sijn ontrent de artillerie off iet anders44.

    Aengaende de stad Luick: mij dunct, dat de Staten-Generael behooren de protectie aen te nemen den coning van Vrancrijck45 guarand blijvende voor de conservatie van de religie.

    UE. gelieve de tijdingen, die nu niet veel en sijn, met mijnheer Spierinck te communiceren, aen wien schrijvende, ick mij tot uE. sal refereren. Wilt sien, oft het niet en is Gracchus46, die aen Zosimus47 seit, 'tgunt hij van Irenaeus48 hoort. Di nos pilas homines habent jam pridem49. Graef Jacob van Hanou50 is hier seer qualijck tevrede op Zosimus.

    Vaert wel; den eerste Mey 1636.

     

    Ick sende uE. copye van een brief, dien ick geschreven heb aen d'heer Skytte51. Tibi sit.

     

    Op den brief aen mijnheer Spierinck, wilt de tytelen stellen, gelijck hij die daer gebruickt ende mij deselve doen weten.

     

    Soo mijnheer Spierinck iemant mochte van doen hebben, die Latijn ende

    126

    Fransch can, mocht sien, oft Peter de Groot52 hem dienst soude connen doen ende evenwel sijne studie continueren ende te hove gaen.

    In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den I Mey 1636 tot Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 2 a. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Antw. op nos. 2535, 2543, 2547, 2553 en 2562.
    2 - Nos. 2535, 2543, 2547, 2553 en 2562.
    3 - Codenaam voor Rotterdam; het betreft de pogingen door Grotius en ten behoeve van hem ondernomen om zijn achterstallige salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.
    4 - Schuilnaam voor Simon van Beaumont, Grotius' opvolger in het ambt van pensionaris van Rotterdam.
    5 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona, raad van financiën van Zweden; hij was in april te Delft gehuwd met Jaene Dore, weduwe van Jan de Bommert.
    6 - Pseudoniem van Grotius.
    7 - Schuilnaam voor de Zweedse gezant in Den Haag, Ludwig Camerarius.
    8 - Pseudoniem van Nicolaes van Reigersberch.
    9 - Het woord staat in cijfer: 11.52.77.33.66.
    10 - Grotius; Constans is een pseudoniem van Maria van Reigersberch.
    11 - Schuilnaam voor de Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna.
    12 - Codenaam voor Zweden.
    13 - Schuilnaam voor Oxenstierna.
    14 - Codenaam voor de Staten-Generaal.
    15 - Melchior Mitte de Miolans, markies van Saint-Chaumont, speciale gezant van de Franse koning bij de Zweedse kanselier in Duitsland. Vindex is een codenaam voor Frankrijk; Van Reigersberch heeft erboven geschreven ‘St. Chaumont’.
    16 - Codenaam voor Pommeren; Van Reigersberch heeft er ‘Pomeren’ boven geschreven.
    17 - Dit woord staat in de tekst in cijfercode: 9.74.76.27.62.26.52.78. met de ontcijfering door Van Reigersberch erboven geschreven.
    18 - Schuilnaam voor De Richelieu.
    19 - Vgl. no. 2547.
    20 - Urbain de Maillé, markies van Brezé. De naam staat in de tekst in cijfercode: 84.33.1.52. met de ontcijfering door Van Reigersberch erboven geschreven.
    21 - Abel Servien, staatssecretaris van oorlog; zie V, p. 104 n. 1. De naam staat in de tekst in cijfer: 67.52.66.81.79.33.62. met de ontcijfering door Van Reigersberch erboven geschreven.
    22 - Charles de La Porte, markies van La Meilleray, neef van De Richelieu. De naam staat in cijfercode: 61.71.7.246.72.66.104. met de ontcijfering door Van Reigersberch erboven geschreven.
    23 - Marie Madeleine de Vignerot du Pont-de-Courlay, dame de Combalet, nicht van De Richelieu; zij was sedert 1622 weduwe van Antoine de Beauvoir du Roure, seigneur de Combalet, met wie zij nog geen twee jaar gehuwd was geweest. De naam staat in de tekst in cijfercode: 12.73.16.11.27.60.33.68. met de ontcijfering door Van Reigersberch erboven geschreven.
    24 - Codenaam voor de Nederlanden; Van Reigersberch heeft erboven geschreven ‘in Nederlant’.
    25 - Frédéric Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon. De naam staat in cijfer: 43.69.60.8.49. met de ontcijfering door Van Reigersberch erboven geschreven.
    26 - De woorden ‘te Saumur’ staan in de tekst in cijfer: 68.33. 67.27.48.61.69.4. met de ontcijfering door Van Reigersberch erboven geschreven.
    27 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    28 - Henri, hertog van Rohan, luitenant-generaal van het Franse leger in Graubünden en de Veltlin.
    29 - Francesco d'Este.
    30 - Ferdinando II de Medici, groothertog van Toscane.
    31 - Margherita de Medici, met wie Odoardo Farnese, hertog van Parma, in 1628 was gehuwd.
    32 - Vittorio Amedeo, hertog van Savoye.
    33 - Carlo Gonzaga, hertog van Mantua.
    34 - Gehouden in 451.
    35 - Zie Mansi, Amplissima Coll. Concil. VII, kol. 365.
    36 - Schuilnaam voor dr. Adriaen Reyniersz. Pauw, die te Parijs vergeefs op zijn terugroeping wachtte.
    37 - De Zweedse maarschalk Johan Gustavsson Banér.
    38 - Nicolas, sieur de Charbonnières.
    39 - Vgl. boven, p. 123 n. 13. Het woord ‘man’ staat in cijfer: 818. met de ontcijfering door Van Reigersberch erboven geschreven.
    40 - Schuilnaam voor keizer Ferdinand II.
    41 - Grotius' derde zoon Diederik.
    42 - Jacob Wyts; zie over hem III, p. 80 n. 11.
    43 - De luitenant-generaal van de artillerie Johan van den Bosch, onder wie Diederik de Groot vestingbouwkunde had geleerd.
    44 - De woorden ‘De qualiteit ... iet anders’ staan in margine.
    45 - Lodewijk XIII.
    46 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik.
    47 - Schuilnaam voor de Franse gezant in Den Haag, Hercule Girard, baron van Charnacé.
    48 - Pseudoniem van Nicolaes van Reigersberch.
    49 - Zie Plautus, Capt. prol. 22: Enim vero dii nos quasi pilas homines habent.
    50 - Jakob, graaf van Hanau-Münzenberg.
    51 - No. 2406 aan Johan Skytte (dl. VI).
    52 - Grotius' tweede zoon Pieter, die voor zijn studie in het vaderland verbleef.