Mijn Heer,
Soo uit de propoosten, die Stellaes broeder2 heeft gehouden met den man van de Leli3 als uit eenige van de Latouluiden4 met Tatianus' gesel5, verstae ick, dat men tracht, als het nae Stesichorus6 gaet, Vindex7 voor Cimon8 te doen handelen9: een beginsel van een protectie10. Oft dat Calaber11 sal smaecken, twijffel ick seer. Justinus12 valt in, dat Gracchus13 de plaets van Serranus14 wil weder open15 houden.
128
Hertogh Bernhard16 is nu bij den coning17 te Chantilly om adieu te seggen. Ontfangt 600m gulden ende noch wat in paquet. Sijne gagiën, die hem belooft werden tot 120m gulden, geassigneert op eenige geredimeerde domainen in Guyenne.
Den hertogh van Rohan18, weinigh volcx ende geene artillerie hebbende, soude hem garen excuseren van den dienst.
Den marescal de Chastillon19 hoore ick niet, dat geëmployeert werdt, ende der trouppes, die geweest sijn onder den marescal de la Force20 ende den marquys sijne soon21, werden ten deele gestelt onder den grave van Soissons22, ten deele onder den cardinael de la Valette23.
De vloot werdt ten deele bij Rochelle gereedt gemaect, ten deele bij Marseille.
Den eertsbisschop van Bourdeaux24 ende eenige andere geestelijcke sullen nevens den heer d'Arcourt25 daerover de directie hebben. 's Conings broeder26, die niet veel te doen en heeft, gaet deselve besien.
Wij crijgen hier een extra ordinaris ambassadeur uit Engelant, den graef van Licester, uit den huise van Sidnei27. Ende nae Regenspurg, daer hij meent den keiser28 te vinden, gaet den grave van Arondel29. Alle teickenen van dat men oordeelt de saecken te loopen tot eene vrede.
Adres (met andere hand): Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raet in den Hogen Raet in Hollant in Den Hage.
In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, III Maii 1636 tot Paris.