eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    193

    3011. 1637 april 3. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    D'heer Davaux2, voor desen ambassadeur in Polen, sal haest daer in Hollant zijn ende van daer gaen nae Deenemarcken ende nae Polen.

    Ick heb last ontfangen uijt Sweden van haere conincklijcke majesteijt3 om te doen, dat ick voor desen uijt mij selve gedaen had, dat is het senden van de hertogh van Weymaer4 met een goed leger te recommanderen: sal over sulcx binnen een dagh ofte twee tot desen eijnde audiëntie verstrecken.

    Piccolomini5 houd men te zijn te Atrecht.

    In de Grisons is groote swaericheyt. Dye de Fransche vrundschap moede zijn, hebben haer meesters gemaeckt van de principale stadt Coire, geven manifesten uijt tegen Vrancrijck van wanbetaelinge, vergeting van tractaten, verd[r]ucking van de vrijheijt. 'T is waer, dat de Grisonsche regimenten in dyenst zijnde van Vrancrijck in lang nyet en zijn betaelt. Men (?) seyt oock, dat Lanier6, ambassadeur van Vrancrijck, eenige van de principale Grisons, dye nyet en wilden nae hem luijsteren, heeft gedreijght te bastonneren. Dese Grisons, dye tegen Vrancrijck zijn, hebben geschreven aen de Switsers, dat sij doch geen passagie en souden geven aen de Franchoysen als vijanden van de vrijheijt. Seggen, dat het huijs van Oostenrijck haer presenteert te mainteneren in de volle souveraineteit van de Valteline sonder te spreecken van uijtbanning van de religie tevrede zijnde met de vrije passagie sulcx dye geweest is conform de voorgaende tractaten. Winnen hyer mede veel luijden, ende dye van Oostenrijck dese oneenicheijt tot haer voordeel gebruijckende vallen aen aen twee zijden van Como ende Tyrol verwachtende sulcx uijt Napels ende over Milaen ende uijt Duijtschlant. Den coning7 syende de faute bij de zijnen begaen brenght bij twederleij remedie, tegen de wanbetaeling goet tot LXm croonen, tegen het quaedt beleijt van de zijnen goede woorden ende beter conditiën voor de geallieerden, waermede ende nut de goede couragie ende beleijdt van de hertog van Rohan8, dye minder gehaet is als andere Franchoysen, dye daer zijn, met hoope dat de saecken in goede ofte (?) immers in tamelijcken stant sullen gehouden werden, gelijck wij wenschen.

    Te Milaen sijn gearriveert twee millioenen gouds in sestych galeijen, een werdt noch verwacht om gebruijckt te werden soo in Duijtschlant als in Italië. Te Napels werdt oock gelt bijeengeraept uijt de amodiatie van de gabellen ende uijt leninge van de stadt tusschen twee ende drye millioenen gouds. Sardeigne, daer den Franchoysen nyet anders als de luijden wacker gemaeckt hebben, werdt met volck, wapenen, amunitie ende fortificatie gesterckt.

    s'Keijsers9 volck, dye in Franckenlant zijn, soo wij uijt de Switsersche

    194

    bryeven vernemen, gaen nae Bohemen; dye in 't Wittemberger landt zijn excuseren haer van nyet derrewaert te connen gaen voor May door de ongemacken, dye sij soo in den somer in 't velt als daerna de winter hebben geleden.

    3 April 1637.

     

    UE. laeste zijn geweest van den IIe Maert10; oversulcx ontbreecken ons bryeven van drye weecken. Wilt met Aelianus11 ende andere dencken op remedie. Mij dunct goed sal sijn, dat soo ick als uE. de opschriften doen stellen met een andere handt, oock eens anders cachet gebruijcken ende daerenboven de brieven aen nyeuwe personen addresseren als aen de advocaet Graswinckel12 aldaer, aen S.r Guillaume Surendonck ofte aen S.r Frarijn (?)13 ofte au marchand à l'empereur alhyer. Wij moeten alles versoecken.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage.

    In dorso (met andere hand): Den 3 April 1637.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 4 l. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Claude de Mesmes, graaf van Avaux.
    3 - Christina van Zweden; zie voor dit schrijven no. 2968.
    4 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    5 - Ottavio d'Arragona, prins van Piccolomini, hertog van Amalfi.
    6 - François Lasnier.
    7 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    8 - Henri, hertog van Rohan.
    9 - Ferdinand III.
    10 - No. 2977.
    11 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    12 - Dirck Graswinckel.
    13 - Correspondentie-adressen, ook genoemd in VII, no. 2850 dd. 21 november 1636 aan Nicolaes van Reigersberch.