eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3334. 1637 november. 7 Aan N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    Ick heb dese mael van uwe E. geen brief gehadt, maer wel mijnes2 door sieur Euskercke3. UE. gelieve sich te erinneren ende te schrijven, hoe uwe laeste bestelt is.

    Soo Humelus' soon4 hem sonder Golilas5 can behelpen, fiat. Men sal 't aensien. Dat hij over sijn moeder6 claegt, is buiten reden, gelijck veele van sijne actiën. In de rechten heeft men hem gesocht te doen studeren. Heeft niet gewilt

    709

    ende achteraf daermede gelaechen. Ick hoop, Gert7 hem met Tanansius8 niet meer en sal hebben versien dan ter noot, gelijck geschreven was. Twijffele oock niet, off hij heeft wat gehadt van Ubbo9. Sijne naelaeticheit in 't schrijven, overgroote costen buiten ordre, cours jegens bevel sijn niet te prijsen ende soude hem wel connen mettertijd tot swaericheit gedijen; bij Neef10 soude hij mijns oordeels niet dienen. Most eerst heel van een andere humeur sijn, ende daerenboven is door die wegh geen groot advancement te wachten als aen monsieur de Maurier11 blijckt. Gert dient vermaent aen den jongen Golilas voortaen niet te verstrecken op Golilas' reeckening.

    Ick verstae met droefheit de doot van de heer Pinsen12 ende Reael13, mijne goede vrunden. Wenschte de haeren dienst te connen doen. D'heer Reael was bij de Staten-Generael gedeputeert om te vorderen de ontdeckinge van Galilaei14. 'T sal noodigh sijn, dat een ander politycq persoon in sijne plaetse werde gesurrogeert om met de twee anderen, Hortensius15 ende Blaeuw16, dit stuck sijnde van groote importantie, nae behooren te vorderen. Monsieur Diodati17 schrijft op die materie met mijn advys aen Sijn Hoocheit18 ende aen sijne secretaris, d'heer Huigens19. UE. gelieve de hant daeraen te houden. Daer is eer in te behaelen. 'T is een van de grootste dingen, die in onse eeuwe sijn ontdeckt.

    Soo haest mijnen oudste hier comt, meene ick den andere20 weder nae Hollant te senden. Dese doet mij contentement.

    UE. gelieve gedachtig te sijn 'tgunt ick van twee mijner schilderijen had geschreven.

    Hier is seer groote blijdschap over het vertrecken van de Spaignaerden uit alle de forten van Guyenne, te weten Bordagain, Carrière, Socova, Cibourre, Orogne, Handaie op den 25e October sonder slagh ofte stoot, sonder oock eenige demolitie. De oorsaeck seit men te sijn de peste, die daer seer fel aenging, soodat Vrancrijck dit jaer seer geluckigh is geweest hebbende weder becomen de eilanden21, Picardie uitgenomen Castelet, de plaetsen in Languedoc ende Guyenne ende noch Dampvillers becomen.

    Maer aen de cant van Duitschlant gaet het soo wel niet hertogh Bernhard22 hebbende door de groote sterfte van paerden niet meer behouden dan 1600 ruiters.

    710

    Hailler23 niet boven 400 bij hem hebbende ende 't groote beloofde secours, soo aen ruiters als voetvolck, niet tot duisent man beloopende heeft sich genootsaect gevonden ontrent Basel te retireren ende hier te hoof te senden om gelt, waermede bij vivres, die seer duir sijn, moge becomen ende, soo 't schijnt, in de Franche Comté verwinteren, hebbende de forten aen de pas van den Rijn gegeven in handen van de Fransoisen, om die te bewaeren, soo sij connen. Den vijant comt dagelijcx in het Eilant.

    Den cardinal de Savoye24 is in het Genuees; wert niet ingelaeten in Piedmont, hoewel veele van den adel hem favoriseren. Des hertogs van Mantua moeder25, oudt 28 jaeren werdt gehouden wat te inclineren tot Spaignie, maer den overleden hertogh26 heeft haer eenige getrouwe officiers tot het gouvernement bijgevoecht ende bij sijn testament-executeurs gestelt den hertogh van Longueville27 ende monsieur d'Avaux28.

    Den coninc29 heeft monsieur d'Estampes30 marquys gemaect. Vitry31 blijft gevangen sonder verdere swaericheit, hoewel hij bij die van Provence seer werdt beschuldigt van gelichte ende niet geëmployeerde penningen.

    In Engelant is een gesante van Maroco32, ter occasie van Salé, 'twelck den keiser van Maroco33 door hulpe van de Engelschen heeft becomen op de zeerovers, maer werdt belegert bij een valsche hant, die daer veele sijn.

    Van des palsgraefs34 commandement over het leger van den landgraef35 geloven de Engelschen niet ende seggen tevrede te sijn te handelen van alliantie te Hamburg ofte in den Hage, soo men wil. Wij hooren hier, dat een broeder36 van den overleden landgraef Sigenhem heeft ingenomen ende dat veelen daer nae de paix verlangen.

    Mijnheer den prins van Condé37 heeft hem van de reis nae Italië geëxcuseert ende is nu eerst bij de Engelsche ambassadeurs38 begroet metten tytel van Hoocheit, naedat sij daerop des conincx meninge hadden ondertast willende sulcx sonder sijn consent niet geven aen een van Sijne Maiesteit ondersaeten. Den coninc heeft sulcx voor aengenaam gehouden, ter eere van sijn huis.

    Men seit den cardinael de Richelieu sestich millioenen extraordinaris gereed maect door nieuwe impositiën voor het toecomende jaer om het oorlogh te voeren.

    Den 7 November 1637.

    711

    Mijnheer den ambassadeur ordinaris van Engelant heeft mij gisteren een brief voorgelesen van mijnheer den eertsbisschop39, waervan een groot deel was mij aengaende, 'twelck ick niet en sal verhaelen, ne jactantior videar.

    De princesse Marie40 pretendeert de goederen van Nevers in Vrancrijck gelegen haer toecomen ende niet den jongen hertogh van Mantua, geboren buiten Vrancrijck, uit cracht van het recht van Aubeine41, 'twelck in Vrancrijck oock jegens souverainen eertijds is gepractiseert

    In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 7 Nov. 1637, wt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 6 a. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Ged. gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 149.
    2 - Het woord staat in cijfer: 16.6.31.73.24.5.
    3 - Johan van Euskercke, Staats ambassadesecretaris te Parijs.
    4 - Het woord ‘soon’ staat in de tekst in cijfer: 2.20.46.73. Bedoeld wordt Grotius' oudste zoon Cornelis; Humelus is een pseudoniem van Grotius.
    5 - Pseudoniem van Grotius. Cornelis bevond zich na zijn verblijf in Zweden in Holland en voelde er weinig voor naar Parijs door te reizen.
    6 - De woorden ‘siin moeder’ staan in de tekst in cijfer: 2.56.103.75(=73). 16.20.24.39.75.17.
    7 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona, raad van financiën van Zweden.
    8 - Codewoord voor geld of financiën.
    9 - Schuilnaam voor de Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna.
    10 - Frederik Hendrik; zie voor deze schuilnaam no. 3095, p. 322 n. 3.
    11 - Louis Aubéry du Maurier.
    12 - Willem Pynssen van der Aa.
    13 - Dr. Laurens Reael.
    14 - Galileo Galilei; zie over deze aangelegenheid VII, no. 2712 (p. 326 n. 1).
    15 - Martinus Hortensius -Maarten van den Hove- (1605-1639), astronoom; hij doceerde aan het Athenaeum te Amsterdam, waaraan ook Vossius verbonden was.
    16 - De Amsterdamse uitgever en cartograaf Willem Jansz. Blaeu. Vgl. no. 2880 (dl. VII, p. 569).
    17 - Elias Diodati.
    18 - Frederik Hendrik.
    19 - Constantijn Huygens.
    20 - Diederik de Groot.
    21 - St. Honorat en St.e Marguerite.
    22 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    23 - François de l'Hospital, sieur du Hallier.
    24 - Maurizio van Savoye.
    25 - Maria Gonzaga, moeder van Carlo III Gonzaga, hertog van Mantua.
    26 - Carlo I Gonzaga, hertog van Mantua, overleden op 21 september 1637
    27 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville.
    28 - Claude de Mesmes, graaf van Avaux.
    29 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    30 - Jean d'Estampes, markies van Valençay.
    31 - Nicolas de l'Hospital, markies van Vitry.
    32 - Djouder ben `Abd Allah.
    33 - Moulay Mohammed ech-Cheikh el Asghar.
    34 - Karl Ludwig van de Palts.
    35 - Wilhelm V, landgraaf van Hessen-Kassel.
    36 - Hermann van Hessen-Kassel; zie over hem no. 3333, p. 706 n. 14.
    37 - Henri de Bourbon, prins van Condé.
    38 - John Scudamore en Robert Sydney, resp. ordinarius en extraordinarius Engels gezant te Parijs.
    39 - William Laud.
    40 - Maria-Louisa Gonzaga; zie over haar no. 3333, p. 708 n. 6.
    41 - Vgl. betreffende het ‘droit d'aubaine’ IV, p. 404 n. 2.