eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3365. 1637 november 28. Aan N. van Reigersbergh1.

    Mijn Heer,

    Twee van de uwen ontfang ick te gader op den 25 Nov.: eene van den 92, d'andere van den 16 Nov.3. Ick sende uE. hiernevens in 't corte mijne consideratie op de judicature, soo van soldaten als van matroosen. Sal garen verstaen, wat in diergelijcke saecken passeert.

    Dat den jongen Golilas4 Neef5 soude sien, wete ick niet wat helpen can. Hij moet sien de saecken van Sophi6 te leeren ende hem te stellen in Miltiades'7

    758

    goede gratie. Ick en geloof niet, dat Magog8 oit iet goeds sal doen aen Humelus'9 volck.

    Ick verstae mede, dat King10 sich bij Melander11 voucht. Beria12 heeft veel gedaen, dat hij die resolutie soo haest heeft geredresseert. Men spreect oock, schrijft Valerius13 daerna, dat den palsgraef14 soude staen nae het commandement van de armée in Oost-Vrieslant. Maer dat meene ick te sijn buiten apparentie, tenzij Engelant meer doe als voor desen.

    Het tractaet van Wismar15 hapert op gelt, alsoo de Sweden willen, dat het secours sal ingaen van de tijdt af, dat tot Wismar sulcx is beworpen, asloo Vrancrijck de effecten heeft genoten; Vrancrijck ter contrarie seggende, dat sij willen, dat het ingaen sal van 't overleveren van de ratificatie, presenterende evenwel uit gratie een millioen voor het gepasseerde.

    't Is veel voor Hollant, dat Zeelant haer is toegevallen in de questie van Utrecht ende toont, dat den heer Cnuyt16 niet al en can doen gaen nae sijn opinie.

    Soo de sententie van den gouverneur van Venloo17 gedruckt werdt, sal ick die garen sien. Wilt in de saecke van Caesar18 sooveel vorderen als mogelijck. Ick bidde om mijne gebiedenisse aen mijnheer Hogendorp19 ende sal garen verstaen, wat cours hij neemt.

    Die van Amsterdam hebben getoont in de commotie van de maetroosen, dat sij de soldaten niet tevergeefs en hebben. Op 'tgunt uit de instructie van de Admiraliteit werdt geallegeert, dient tot antwoord in dubio novas jurisdictiones intelligi concessas praeventive non privative. 'Tgunt het hoff in dese gedaen heeft, heb ick oock syen doen in mijne tijdt ende was den president Hinoiossa20 daerin seer ijverigh. Den adel21 hebben nu dicmael getoont, dat sij te houden sijn pro membro corrupto. Ick en can niet wel geloven, dat eenige personen van aensien souden participanten sijn geweest in die schepen bij Napels22. Suenno23 doet in dese saeck volgens sijne interesten, sed quae non satis occultat. Ick wilde wel weten, wat

    759

    offensie men neemt tegens de commissie van Vosbergen24. Off d'heer Ioachimi25 betaelt is ende off ordre is gestelt op de betaeling van de heer van Oosterwijck26, ofte waer het hapert, soude ich mede garen weten.

    Soo uE. becomt de ordonnantie, nae dewelcke de gemeene middelen in Brasyl werden verpacht ofte gecollecteert sal hetselve garen sien.

    Men spreeckt hier veel van Sitalcas27. Meene niet, dat Fasto28 daertoe sal comen anders als bij noodt.

    De heer Hogendorps opinie nopende Humult ende Biorno29 is soo vremd niet. UE. beschrijving van den jongen Sigthunus30, die den oude in vele deelen niet en gelijckt, is niet buiten apparentie van waerheit.

    Van de saecken van den hertogh van Weimar31 weten wij niet seeckers, doordien de brieven weinigh ende traegh overcomen. Off monsieur de Longueville32 sich daerbij voegt, soo eenige seggen, off d'heer van Feuquières33 derrewaert gaet met ses duisent, andere seggen met vier duisent man uit het volck, ten deele van den marescal de Chastillon34, ten deele van den cardinal de la Valette35, sal den tijdt ons leeren, die om daer iet groots te doen vooralsnu, soo 't schijnt, niet al te bequaem en is. Ick en twijffele niet, off Sijne Fürst. Gen. is seer onlustigh, ende hier gaen geruchten, doch die ick voor onwaerachtigh houde, dat hij handelt met den keiser36. Men spreect oock van een nieuwe bijeencomste tot Regensporg om de vrede, ende werdt oock geseit, dat den keiser tevrede is, dat de Duitsche princen mede sullen comen in handeling, niet met sonderling passeport, maer onder de generale qualiteit van geallieerde van Vrancrijck.

    Uit Marseille werdt geschreven, dat achtien Spaensche galeien, waerbij soude geweest sijn den cardinal de Savoye37, hebben haer willen meesters maecken van Nizze, maer dat sij belet sijn bij twaelff groote schepen van den coninc van Vrancrijck38, die daerontrent waeren om nae Alger te gaen, ende dat nu in 't casteel van Nizze is Fransch garnison.

    Met de Engelschen crijgen de Fransoisen nieuwe questiën hebbende in Normandië de Engelsche schepen ende goederen doen arresteren tot reparatie van schade door d'Engelschen geleden. Ick mercke de Engelschen van haer verbont liever hebben in Den Hage dan tot Hamburg te handelen.

    760

    Den coninc van Vrancrijck sent den bisschop van Lisieux39 aen sijn moeder40, ende eenen edelman, La Rivière41 genaemt, aen de princesse Margarite42, alle 'twelcke materie geeft van discoursen.

    Doen de forten aen den Rijn sijn verloren, was monsieur Manicamp43 te Strasburg, sieck, soo men seit. Savelli44 ende Ian de Waert45 werden geseit haer volck uit den Elsas geretireert te hebben uitgesondert 2 regimenten Croaten, ende getrocken te sijn over den Rijn.

    Den 28 Novembris 1637.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 28 Nov. 1637.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 6 c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Antw. op nos. 3336 en 3350.
    2 - 3336.
    3 - No. 3350.
    4 - Golilas is een pseudoniem van Grotius. Met ‘den jongen Golilas’ wordt Cornelis bedoeld, die op terugreis uit Zweden zich in het vaderland ophield.
    5 - Frederik Hendrik; voor deze schuilnaam zie men no. 3095, p. 322 n. 3.
    6 - Codenaam voor Zweden.
    7 - Schuilnaam voor de Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna.
    8 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik.
    9 - Pseudoniem van Grotius.
    10 - James King.
    11 - Peter Melander, graaf van Holzapfel.
    12 - Schuilnaam voor Peter Spiring Silvercrona.
    13 - Schuilnaam voor Ludwig Camerarius.
    14 - Karl Ludwig van de Palts.
    15 - Het verdrag van Wismar, gesloten op 30 maart 1636 tussen Zweden en Frankrijk; de Zweden hielden de ratificatie op tot het najaar 1637.
    16 - Johan de Knuyt; voor deze kwestie zie men no. 3336, p. 714.
    17 - Nicolaes van Brederode; voor deze Sententiën zie men no. 3336, p. 714 n. 5.
    18 - Codenaam voor Rotterdam; het betreft hier de pogingen door Grotius en voor hem ondernomen om zijn achterstallig salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.
    19 - Gijsbert van Hogendorp.
    20 - Pieter d'Hynojossa was van 1607 tot aan zijn dood in 1616 president van het Hof van Holland.
    21 - De woorden ‘Den adel’ staan in de tekst in cijfer: 10.24.21. 23.39.50.7., met de ontcijfering door Van Reigersberch erboven geschreven.
    22 - Het betreft hier Hollandse reders die te Napels de Spaanse vloot van scheepsruimte en levensbehoeften voorzagen.
    23 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik.
    24 - Caspar van Vosbergen. De woorden ‘van Vosbergen’ staan in de tekst in code: ט 1.84.33.83(=89?).82.71.99.24.73.710.830., met de ontcijfering door Van Reigersberch erboven geschreven.
    25 - Albert Joachimi, heer van Hoedekenskerke, ordinarius Staats gezant in Engeland.
    26 - Willem van Liere, heer van Oosterwijk, ordinarius Staats gezant in Frankrijk.
    27 - Codewoord voor vrede of bestand; zie p. 725.
    28 - Schuilnaam voor De Richelieu.
    29 - Wellicht schuilnaam voor Ludwig Camerarius.
    30 - Pseudoniem van Grotius. Met ‘den jongen Sigthunius’ wordt Cornelis bedoeld; vgl. no. 3350 in fine.
    31 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    32 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville.
    33 - Manasse de Pas, markies van Feuquières.
    34 - Gaspard de Coligny, maarschalk van Châtillon.
    35 - Louis de Nogaret d'Epernon de La Valette.
    36 - Ferdinand III.
    37 - Maurizio van Savoye.
    38 - Lodewijk XIII.
    39 - Philippe de Cospéau of Cospéan.
    40 - Maria de Medici; zij verbleef in de Zuidelijke Nederlanden.
    41 - Zie no. 3362, p. 753 en n. 8 aldaar.
    42 - Margareta van Lotharingen; zie no. 3362, p. 753 en n. 7 aldaar.
    43 - Achille de Longueval, baron van Manicamp.
    44 - Federigo Savelli, hertog van Poggio Nativo.
    45 - Johan van Werth, ruiteroverste in dienst van de keizer.