eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    Bijlage no. 16 Bij no. 5116
    Bijvoegsel bij een brief van P. Spiring Silvercrona dd. 25 maart 1641.1

    Ceulen, den 20. Maert a.o 1641.

    Alsoo de veldmaerschalck Haetsfeld2 vanhier vertrocken sonder ordre tot betaelinge van de recreutengelden, dewelcke men tevergeeffs vermeent heeft uyt de Gulycksche landen te vertrecken, gestelt hebben, soo neemen de compagniën meer aff als toe, te meer alsoo hier te lande den roep ettelijcke daegen gegaen is dat tot Mastrich Fransch gelt ende bestallinge aengecomen was. Men heeft voorlangs aen den voorsr. veldmaerschalck van 't keyserl. hoff vertroostinge gegeven dat van 't Spaensche hoff hem eenige peningen souden overgemaeckt werden, maer tevergeeffs, uytgenomen de 40000 rijcxdald. die hij voor ontrent 4 maenden ontfangen. Men meent dat dit groot gebreck van geld niet eene van de minste oorsaecke zij van zijn vertreck, opdat beetere ordre daertoe gestelt off hij tenminsten verexcuseert werde dat hij niet met meerdere macht te velde come.

    De jongste brieven uyt Regenspurg van den 12. deses brengen gants niet nieuws mede. Men was noch sterck in handelinge over de generaele amnestie, maer ick en sie niet hoe deselve generael can genoemt worden, soolang die bij sommige der rijcxste[n]den daertegens voorgebrachte exceptiën, als res iudicata, lites pendentes, notul. exacte ende dergelijcken tot 15 in 't getael, niet geremoveert werden, plaetse grijpen can. Ende dewijle d'eene partij der andere niet en wil cederen, blijvende beyde op haere meeninge vast staen, soo vermeenen sommige dat wel een tumultuaire conclusie sonder speciale decisie van de geproponeerde poincten onder den naem van rijcxaffscheyt gemaeckt werden. Interim gingen daegelijcx relationes et correlationes voor. Ende soude den 13. dito van den drie rijcxraeden daerover met den Brunswijgischen ende Hessische gesanten3 gesproocken werden.

    727

    De generael Bannier trock zijn volck tsaemen om op te breecken. De keyserl. generaelen waeren noch tot Regensporg bij een ander, connende sich qualijck vereenigen over 'tgeene soo tegens den vijand voor te nemen. Picolomini4 saege geren dat men mette gansche macht op Bannier trock ende tegens de andere defensive ageerde. Daertegens holden andere voor raetsaemer dat de forces verdeelt ende aen Picolomini een deel tegens Bannier, een ander deel - als naementlijck de gansche Beyersche macht - aen den veldmaerschalck Wael5 tegens Taupadel6 ende dan oock een deel aen den heere van Geleen7 onder 't commandement van mons.r d'Oyssonville8 gegeven werde. Interim was beslooten 2 brugge op de Donau te slaen als eene tuschen Kelheim ende Regensporch ende d'andere tuschen Donaustauf ende gemelde stadt Regensporg.

     

    Inscriptio credentialium imperatoris ad Ordines Foederati Belgii datarum:9 Illustribus, generosis, nobilibus et honorabilibus nostris et Sacri Romani Imperii fidelibus dilectis N.N. Ordinibus Unitarum Provinciarum Belgicarum.

    Notes



    1 - Copie Stockholm, RA, Gallica 10, Handl. tillh. Hugo Grotii beskickning 1639-1641. Oorspr. De bijlage is van de hand van de klerk van Petter Spiring Silvercrona, met uitzondering van de ‘Inscriptio’.
    2 - De keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen (no. 5025 n. 11).
    3 - Jakob Lampadius, Heinrich Langenbeck en Johann Philipp Bohn namens de hertogen van Braunschweig-Lüneburg en Reinhard Scheffer en Johann Vultejus namens de landgravin-regentes van Hessen-Kassel (no. 5007 n. 15).
    4 - Ottavio Piccolomini, hertog van Amalfi.
    5 - Johann Joachim (Joachim Christian), graaf van Wahl (no. 5110 n. 6).
    6 - Georg Christoph von Taupadel (no. 4993 n. 5).
    7 - Gottfried Huyn, graaf van Geleen (no. 5136 n. 5).
    8 - Paul Le Prévost, baron van Oysonville, Frans adjunct-goeverneur van Breisach (no. 4994 n. 16).
    9 - Opschrift van de geloofsbrieven van Johann Weichard, graaf Auersperg (no. 5042 n. 6).