eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5210. [1641 juni 3]. Van N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Het tragische eynde van den deputé van Ierlant2 geeft ons een nieu exempel, hoe qualijck een onstuymyge gemeente sonder bloet is te stillen. Sijn affscheyt is geweest seer genereux ende heeft de executie sonder tranen van degene die oorsaecke daervan waren, niet connen werden aengesien. Den conynck heeft gedaen tot conservatie van het leven al wat hem mogelijck is geweest difficulterende de onderteyckenynge van een sententie condemnatoir van een persoon die sijne M.teyt verclaerde in sijn gemoet onschuldych te houden, totdat bij biscoppen is geinstrueert dat sulckx mocht ende behoorde te doen. Off die gevolcht hebben maximes van staet ofte van theologie, meer gesien hebben op de ruste van het volck als dat rechtmatych was, connen sij best weten ende soude, onder die casus conscientiae tracteren, materie wesen waerdych om te examineren. Hiermede vreese ick dat Engelant niet sal wesen buyten verder swaricheyt. Nu moet den aertsbiscop3 volgen, denwelcken het parlament besych was met te degraderen ende de ordinaris justitie over te geven, hem niet waerdych achtende dat haer vergaderynge daermede soude blijven geoccupeert. Eerelijcker doot als de galge wert dien heer niet toegeleyt, sooseer sijn de gemoederen tegens hem onsteecken, die bij niemant support en vint, nu des conynckx autoryteyt den deputé niet heeft connen protegeren. Den lesten brieff die den conynck naer de subscriptie van de sententie voor den deputé schreeff aen het parlement, was pregnant ende considerabel, hetselffde versouckende dat, gelijck sijne M.teyt in consideratie van het parlement den deputé hadde doen ingaen den wech van justitie, het parlement in consideratie van sijne M.teyt den deputé souden laten volgen den wech van gratie, hetselve vermanende te gedencken dat eenyge onder haer t'eenyger tijt gelijcken wech van gratie noch van node soude connen hebben.4 Tegens de coninginne ende coninginne-moeder5 sijn groote miscontentement, alsoo die gehouden werden beleyders van een dessein hetwelck is ontdeckt, van

    321

    de Schotten te overvallen ende de deputé uyt den Tour te salveren. De roine-mère weet qualijck off voor haer persoon daer is securiteyt ende hout men seecker dat sij naer Luyck vertreckt door ordre, soo men vandaer schrijft, van het parlement gelast sijnde het rijck te ruymen.

    Den admirael Tromp was last gegeven om tegens den eersten Iunii hem te vinden tot Gravesande, alwaer prins Willem6 met sijne suite sonder bruyt ofte vrouwe, soo solemnysatie tusschen minderjaryge princen een huwelijck sine consensu maeckt, hem sal embarqueren. De formaliteyten van dit huwelijck hebben haer seer slecht toegedragen ende toont de forme van den bijslaep dat men de princesse intactam heeft willen houden inderdaet ende in de opinie van alle de werelt, die sal weten dat voor een halff uyre in presentie van den cony[n]ck, coninginne, ambassadeurs van desen staet ende eenyge biscoppen is geschiet, sijnde de princesse in een dubbelt hemde onder ende boven to[e]genayt te bedde geleyt tusschen twee laeckenen, daer twee andere over sijn gespreyt, daer den prins in heeft gelegen.

    Het nieuwe dessein in Engelant ontdeckt wert niet gespecificeert. Veel grote dames werden in haer huysen bewaert ende absenteren veele heeren, daeronder de voornaemste domestycken van de coninginne.

    Sijne Hoocheyt,7 die seer van een colique is geattaqueert geweest, vaert nu beter. Het leger staet om te remueren.

    De doot van den heer generael Bannier8 geeft apprehensie aen degene die weten, wat aen het goet beleyt van het Sweetse leger het gemeene wesen van de geünieerde is gelegen.

    Dat de Baia de Portugeese sijde hout, gelooft men hier. Tusschen den ambassadeur van Portugael9 ende de Compangiën van Oosten ende Westen is noch niet finalijck gesloten, maer sijn de bewinthebbers wederom beschreven op eenyge difficulteyten bij den ambassadeur gemoveert. Indien de silvervlote desen somer in Spangiën comt, hetwelcke de Westindische bewinthebbers seggen het dessein niet en is, soo sal de equipagie die hier geschiet, niet tijdelijck comen. Van de Portugaelsche saecken hebben de coopluyden seer slechte opinie, die meenen het den conynck aen gelt sal ontbreecken. Oock toont den ambassadeur hier dat hij meer heeft gesproocken alsoff hij het ruym hadde dan metterdaet betoont.

    Een cipier van der Vere,10 die correspondentie hielt aen de ander sijde ende dessein hadde op de stat, is in apprehentie op de accusatie ende exhibitie van brieven, gedaen bij degene daer die aen waren geschreven.

    S.r Thomas Rho11 vertreckt mergen naer Bueren ende voorts naer Aernhem.

    Adres: Mijnheer (m)ijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur van de coniginne ende crone van Sweden bij den alderchr[iste]lijcks[ten] conynck.

    In dorso schreef Grotius: 3 Iunii 1641 N. Reigersberg.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. Diederichs 30 Ao 7. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge (ed.), Br. Nic. v. Reigersb., p. 647 no. 251. De brief is hier geplaatst op 3 juni 1641 op grond van Grotius' dorsale notitie. Antw. op nos. 5198 en 5199; beantw. d. no. 5233.
    2 - Thomas Wentworth, graaf van Strafford, ‘lord Deputy’ van Ierland, was op 22 mei onthoofd.
    3 - William Laud, aartsbisschop van Canterbury, werd in 1645 geëxecuteerd.
    4 - Reigersberch geeft hier een samenvatting van de brief van Karel I dd. 11/21 mei; zie ook infra no. 5217 n. 21. Na ‘gratie’ volgt in het hs. een overbodig: van.
    5 - Henriette Marie en Maria de' Medici.
    6 - Willem II verliet het Engelse hof op 3 juni 1641 en kwam op 9 juni in het Goereese Gat aan. Mary Stuart, de ‘Princess Royal’, kwam in maart 1642 naar de Republiek.
    7 - Frederik Hendrik.
    8 - Johan Gustavsson Banér was op 20 mei te Halberstadt overleden.
    9 - Tristão de Mendonça Furtado (no. 5028 n. 6).
    10 - Niet geïdentificeerd; zie ook infra no. 5236.
    11 - Sir Thomas Roe (no. 5143 n. 7) was op 25 mei vanuit Engeland in Den Haag aangekomen op weg naar Regensburg. Te Buren bevond zich Frederik Hendrik.