eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    639

    5478. 1641 november 23. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Misschien dat men in Hollant naerder tijding zal hebben van 'tgunt in Nederlant2 passeert dan men hier doet. Hier zegt men dat de plaetze van den cardinael-infant werdt gedestineert aen den eertshertogh Leopold ofte aen prins Casimir ofte aen prince Thomas;3 dat ondertuschen de plaetse bewaert werdt bij den eertsbischop van Mechelen, don Melos, Rose, Cantelmo, Fontaine;4 dat uit zoodaenige regiering, gelijck het gemeenelijck gebeurt, veele desordren volgen; dat de soldaten het plattelandt stroopen; dat de steden volgepropt werden van garnisoenen. Waeruit oock volgt dat het leger voor Aire werdt verswackt, doch niet daerdoor alleen, maer oock door zieckte ende verloop bij gebreck van geldt ende vivres. De wercken werden oock geswackt door den overloop van de wateren. Waeruit den coninck hoope heeft geschept van daer door te breecken ende heeft tot dien einde belast zijn volck ende den adel van de naestgelegen landen te marcheren ende de ruiters coren te laden op haere paerden; waervan de uitcomste moet verwacht werden.

    Hohentwiel blijft belegert, men zegt hier, door achtduizent man, dewelcke verwachten Mercy,5 veele Croaten ende mineurs uit Tirol.

    Hertogh Carel6 is te Sarbruck ende heeft zijn volck gelogeert in 't graefschap van Nassau ende in den Pals, apparentelijck om zich te vougen bij de keisersche trouppen, zoo 't belegh van Hohentwiel afloope nae wensch, 'twelck ick niet en can geloven, zoo die van binnen constant zijn. Ondertuschen doet denzelve hertogh noch dagelijcx nieuwe voorslagen aen den coninck ende wilt doen geloven dat hij volck ende geschut teruggegezonden heeft nae Thionville, omdat hij geen plaetze bezet bij 't volck van Vrancrijck heeft willen aentasten. Men betaelt hem hier met gelijcke munt ende geeft woorden voor woorden. Den graef van Grancei7 heeft eenige trouppes bij Metz ende d'heer Erlach8 niet veel bij Lauffenburg.

    De Spaignaerden hebben volck ende vivres gebracht in Perpignan door de Port de Roses;9 zijn nu bezig om Lerida ende Bellaquier10 aen te tasten.

    Den hertogh van Parme11 hebbende het geheele hertogdom van Castro verloren defendeert de reste ende can quaelijck volck vinden. De cleine cantons van Zwitzerlant hebben hem de lichting geweigert. Dezelve cantons vougen haer meer ende meer nae Spaignië, hebben haere sauvegarde gegeven aen de plaetzen van het bisdom van Basel, willen de soldaten van haere quartieren uit Vrancrijck teruggetrecken, zoo 't graeffschap van Bourgognië niet en werdt gestelt in neutraliteit, ende zoo zij om deze zaecken in questie comen met Zurigh ende andere protestantische cantons vanwaer zij coren haelen, werdt haer onderhout belooft uit het Milanees.

    640

    Van Engelant, Schotlant, Yrlant zal ick niet schrijven, achtende dat de tijdingen in Hollant daervan verscher ende zeecker[d]er zijn. Hier vallen verscheide discoursen op die zaecke ende men let, hoe den coning zich tot Vrancrijck zal draegen.

    23 Nov. 1641.

     

    Daer is weder onrust ontstaen tuschen de Venetianen ende Turcken in Dalmatië, alsoo tweehondert Turcken zijn omgebracht die berooft hadden het land behoorende onder Venetië. Casal is weder gevictailleert. Den cardinal de Savoie heeft wederbecomen S.t Stephanus, Pagietto, Perna.12 De Spaignaerden aldaer nemen haer winterquartier bij Alexandrië, de Fransoisen bij Chivas. Die van de Franche-Comté hebben becomen het casteel van Rochefort ende Savage la Villette.

    Men begeeft de goederen ende beneficiën van den hertogh van Guise aen deghenen die in faveur zijn, ende den coning neemt den rouw over de doot van den cardinael-infant.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 23 Nov. 1641 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 23m. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Copie Stockholm, RA, E 1014, coll. J.A. Oxenstierna ser. B II (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 3 december, ontvangen te Stralsund dd. 6/16 december 1641); de spelling in de copie wijkt veelal af van die in het hs.
    2 - De Zuidelijke Nederlanden, waar op 9 november de kardinaal-infante Ferdinand van Oostenrijk was overleden.
    3 - Aartshertog Leopold Wilhelm, Jan II Kazimierz van Polen en Tommaso Francesco van Savoye.
    4 - Jacques Boonen, Francisco de Mello, graaf van Assúmar, markies van Tor de Laguna (no. 5041 n. 17), Pierre Roose, Andrea Cantelmo (no. 5169 n. 17) en Paul-Bernard, graaf van Fontaine (no. 5169 n. 16).
    5 - Franz, vrijheer van Mercy (no. 5474 n. 6).
    6 - Karel IV, hertog van Lotharingen.
    7 - Jacques Rouxel de Médavy, graaf van Grancey (no. 5323 n. 11).
    8 - Johann Ludwig von Erlach, goeverneur van Breisach (no. 4994 n. 15).
    9 - Rosas.
    10 - Balaguer ligt ten noordoosten van Lérida.
    11 - Odoardo Farnese.
    12 - Kardinaal Maurizio van Savoye heroverde Santo Stefano Belbo, Poggietto en Perna in de streek Le Langhe.