eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    73

    5041. 1641 februari 2. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De saecke van den graef van Soissons schijnt haer te schicken in beter termen, den coning toelaetende aen den heer grave noch eenigen tijdt sich te houden te Sedan om middelertijd, soo gemeent werdt, het huwelijck te sluiten tuschen denselve grave ende de dochter van den prins van Condé,2 'twelck zijnde, soude den prince borge blijven dat bij den grave niet en soude bij de hant genomen werden tot naedeel van den coning, 't rijck ofte mijnheer den cardinael. Soo dat geschiet, meent men dat oock de twee presidenten3 die als vrunden van den graef van Soissons lijden, sullen wesen gerestitueert, te meer alsoo den coning laest sijnde in sijn parlement, van haere officiën niet en heeft doen spreecken.

    Den hertogh van Vendosme is in Engellant. Sijn saecke rust noch. Wij verwachten hier van uir tot uir den hertogh Carel,4 aen dewelcke den graef de Guiche,5 neef van mijnheer den cardinael, is tegengegaen, eenige oock gesonden van de princesse Nicole de Lorraine,6 die den hertogh voor sijn huisvrouw niet en wil kennen. Men seit dat die van Cantecroy7 dit accord met Vrancrijck heeft tewege gebracht, ende werdt daerom gemeent dat men in Vrancrijck om haer plaisir te doen sal soecken het huwelijck tusschen den hertogh ende de princesse Nicole nul te doen verclaeren, 'twelck veel swaericheit in heeft. Evenwel hoore ick pretexten daertoe beraemen. Off nu Lorraine ende 't Barrois sullen gerestitueert werden, den coning eenige plaetsen inhoudende, dan off in plaetse van dien hem recompense sal gegeven werden, erigerende Anjou ofte Auvergne in souverainiteit, sal den tijdt leeren.

    In April verwachten wij de coninginne van Engellant,8 voor wien een logys te Fontainebleau werdt geprepareert, verre genoech van S.t Germain om den coning niet met allerhande discoursen moeielijck te vallen. De coninginne-moeder9 heef[t] seer beclaechelijck geschreven aen de hertoginne van Esguillon,10 soeckende om in Vrancrijck te comen ofte uit Vrancrijck onderhout te becomen. 't Eerste smaect hier niet, het tweede wel, soo sij wil gaen nae Florence, daertoe haere Majesteit niet en can resolveren.

    Uit Portugael hooren wij niet als goed, dat den nieuwen coning de stercke plaetsen van het rijck in heeft ende boven de garnisoenen twaelffduisent man in 't velt, goede ordre, de regiering aengenaem. Van hier sal men daer niet senden, maer d'ambassade verwachten.11 't Geruchte dat geloopen was van Andalousië, is niet waer. Ter contrarie is den hertogh van Medina Sidonia12 met veele uit die quartieren getrocken tegen de Portugesen ende schijnt dat de lust

    74

    van vrijheit geen groote voortganck sal hebben, alsoo men siet dat die van Catelagne soo weinich heeft geduirt ende een uitcomste genomen die veele anderen niet en soude aenstaen.

    Prince Thomas luistert noch aen beide zijden ende hout sich stil met den cardinael sijn broeder. Soo doet oock heel Italië, seer luisterende nae 'tgunt in Spaegnië sal passeren. Den marquys de Leganes13 gaet nae Spaegnië, maer is wel in de gratie van den conte-duc ende den coning, bij denwelcke den prince Thomas hem tevergeefsch heeft gesocht quaelijck te stellen.

    Den biechtvader van den cardinael-infant14 is mede in Spaegnië ende heeft moeite om aldaer wegh te nemen die suspiciën die de Spaegnaerden, van haere nature seer ombrageux, op dien prins hadden genomen, waertoe Vrancrijck niet weinigh heeft geholpen, uitstroyende dat denselve cardinael-infant eenige bedeckte personen hier hadde gesonden.

    In Switserlant ende Grisons sijn groote mescontentementen, soo tegen Spaegnië als tegen Vrancrijck, ende oneenicheden in haere landen ende geene resolutiën, noch ten goede noch ten quade, soodat de saecken van de werelt sullen gaen, soo sij mogen, sonder haer belet.

    Wij verstaen uit Turckië dat den Grooten Heer15 heel wel te passe is ende den afgesonden van Polen niet licht de paix aldaer vast sal stellen sonder te renuntiëren aen de protectie van Sevenbergen, Moldavië ende Walachië. Den ambassadeur van den coning van Denemarcken16 arbeit in Spaegnië om eene ligue te maecken tegen Hollant, maer soude garen gelt hebbende in recompense van de proffyten die hij soude missen, soo hij hem opentlijck tegen Hollant stelde; 'twelck aldaer nu niet en is te vinden, soo door de inlandsche oorlogen als door het uitblijven van de Indiaensche vloten, waerdoor den coning van Spaegnië genoodsaect werdt veel gelts op grooten interest te nemen ende daerenboven nieuwe impositiën op te stellen niet sonde[r] vrese van nieuwe oproeren, welcke vrese den coning belet uit Castille te vertrecken nae die plaetsen, daer andersins sijne presentie grooten dienst soude connen doen.

    Don Francisco de Melos17 werdt in Spaegnië geroepen, alsoo men hem, maegschap sijnde van den nieuwen coning van Portugal, nu soo veel niet en vertrouwt als voor desen.

    Uit Duitschlant hebben wij hier seer verscheide tijdinge, insonderheit aengaende Straubing. De meeste advysen loopen daerop, dat d'heer Bannier Cambe, een stadt in de Opperpals, heeft becomen ende tracht te hermaecken de gebroocken brugge bij Deckensdorp;18 dat 's keisersch ende Beyersche volck meest al is gecomen aen dese zijde van den Donau, Goltz19 sijnde gegaen tot bescherming van Bohmen, off het daer mochte gelden; dat die van het garnisoen van Hohentwiel Ballinge, een stadt in 't lant van Wirtemberg, hebben ingenomen. Off Meininge met Gil de Haes20 in handen van Rose21 sijn gecomen, daervan sijn oock de geruchten onseecker.

    Men verseeckert mij uit de registers van de Reeckencamer ende van de Munte dat van de nieuwe penningen, genaemt louys, sijn geslagen tot twintich millioen, waervan nochtans onder 't volck niet heel veel en werden gesien.

    75

    Den tweede Februarius 1641.

     

    Wij verstaen nu soo daetelijck dat den hertogh Carel bedongen heeft sijne vrouw niet te sien ende den coning haer belast heeft te gaen nae Medon, een huis vier off vijf mijlen van hier. De ruiterie van hertogh is fraey,22 tot ontrent tweeduisentvijfhondert man.

    Prince Thomas is te Ivree ende heeft een agent in Spaegnië.23

    Den ambassadeur van Denemarck seit men dat ontfangen heeft van den coninck van Spaegnië driehondertduisent ducaten om tegen September te furneren vijftigh schepen sonder volck ofte amunitiën.

    Den hertogh van Nocere24 had Aytone in Catalagne belegert. De Catalans met de Fransoisen hebben hem doen aftrecken. Nieu secours is te Barcelone noch niet meer gearriveert als vijfhondert man ter zee. Daerentegen heeft den marquys de las Veles25 drieduisent man uit Castille ter zee ontfangen. Cardinael Trivultio26 sal in plaetse van Leganes in 't Milanees commanderen.

    Uit Engellant hooren wij dat de Schotten vier millioenen guldens hebben ontfangen voor de costen gedaen in 't oorlogh boven het onderhout van hondertduisent croonen ter maent tot haere subsistentie.

    In dorso staat met andere, latere hand: Den 2 Feb. 1641.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK. H191. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met nos. 5042, 5043 en 5054 antw. op no. 5023.
    2 - Anne-Geneviève (1619-1679), dochter van Henri de Bourbon, prins van Condé. Zij trouwde in 1642 met Henri d'Orléans, hertog van Longueville; deze was weduwnaar van Louise de Bourbon († 1637), zuster van de graaf van Soissons. Vgl. NBG XXXI, kol. 587-597.
    3 - Henri de Mesmes en Nicolas-Léon Bailleul (no. 5029 n. 17).
    4 - Karel IV, hertog van Lotharingen; zie ook infra, postscriptum.
    5 - Antoine III de Gramont, graaf van Guiche (no. 4996 n. 16).
    6 - Nicole († 1657), hertogin van Lotharingen.
    7 - Béatrice de Cusance (1614-1663), prinses van Cantecroix, maîtresse van Karel IV van Lotharingen; vgl. DBF VII, kol. 1048-1050.
    8 - De reis ging echter niet door. Zie ook CSP Ven. 1640-1641, p. 123v.; Avenel (ed.), Lettres Richelieu VI, p. 756v.
    9 - Maria de' Medici.
    10 - Marie-Madeleine de Vignerot (1604-1675), dame de Combalet, hertogin van Aiguillon, nicht van Richelieu; vgl. DBF I, kol. 920-924.
    11 - Vgl. no. 5038 n. 4. De Portugese ambassadeurs, Francisco de Mello en dr. António Coelho de Carvalho (no. 5028 n. 6), kwamen in maart 1641 in Parijs aan.
    12 - Gaspar Alonso Pérez de Guzmán († 1664), hertog van Medina-Sidonia, goeverneur van Andalusië; vgl. EC XXXIV, p. 143. Zijn zuster Luisa de Guzmán (1613-1666) was de nieuwe koningin van Portugal.
    13 - Diego Mexía Felípez de Guzmán, markies van Leganés, Spaans goeverneur van Milaan (no. 4996 n. 15).
    14 - Juan de San-Agustín, biechtvader van de kardinaal-infante Ferdinand van Oostenrijk; vgl. A. van der Essen, Card.-infant I, register i.v.
    15 - Ibrahim, sultan der Ottomanen.
    16 - Hannibal Sehested (1609-1666), in 1640-1641 extraordinaris Deens ambassadeur in Madrid; DBL XXI, p. 556-571. Op 19 maart 1641 werd een Spaans-Deens verdrag gesloten; vgl. Du Mont, Corps Dipl. t. VI.I, p. 209vv. Zie ook infra, postscriptum.
    17 - Francisco de Mello (1597-1651), graaf van Assúmar, markies van Tor de Laguna, Spaans diplomatiek vertegenwoordiger bij de keizer te Regensburg, van december 1641 tot mei 1643 goeverneur-generaal ad interim in de Zuidelijke Nederlanden; zijn grootvader Jacob van Bragança (1479-1532) was overgrootvader van de Portugese koning Jan IV. Vgl. GPEB XVI, p. 800v.
    18 - Deggendorf aan de Donau; vgl. Oxenst. Skrifter 2. afd., VI (Banérs bref), p. 812.
    19 - Martin Maximilian von der Goltz, generaal-majoor in dienst van Saksen (no. 5001 n. 3).
    20 - Gilles de Haes (1597-1657), Vlaming in keizerlijke dienst; vgl. BNB V, kol. 136-139.
    21 - Rheinhold von Rosen (no. 4993 n. 4).
    22 - Grotius verbeterde de woorden ‘is fraey’ uit: is schoon.
    23 - Vermoedelijk Balthasar Messerati (no. 5021 n. 13).
    24 - Francesco Maria Carafa (1579-1642), hertog van Nocera, onderkoning van Aragon; vgl. DBI XIX, p. 550vv.
    25 - Pedro Fajardo Zúñiga y Requesens, markies van Los Vélez, Spaans bevelhebber tegen de Catalanen (no. 5007 n. 9).
    26 - Giovanni Giacomo Teodoro (1596-1656) kardinaal Trivulzio; vgl. DEI XII, p. 404.