eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5573. 1642 januari 26. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den coning, hoewel niet zoo wel te passe als wel waer te wenschen, staet op zijn vertreck. Waerheene, is onzeecker ende zal niet geweten werden, eer zijne Majesteit zal zijn te Lions. Den marescal de La Millerai2 ende onder hem den vicomte de Turaine3 zullen commanderen het leger 'twelcke gaet met zijne Majesteit. Den hertogh van Bouillon4 gaet nae Italië. Den grave van Harcourt5 zal het oorlogh doen aen Nederlant. De Catelans, die nergens nae zoo sterck en zijn in de campagne als wel de Spaegnaerden, hoopen den coninck daer zal comen ofte op de grentzen. Nae Roussillon werden veertich compagniën gezonden uit Languedoc. Andere meenen dat zijne Majesteit gaet het oorlogh aendoen aen het graefschap van Bourgogne, alzoo de zesmaendigste stilstant, die bij Vrancrijck was gepresenteert, bij de Spaenschen niet en is aengenomen, willende eene van langer tijdt. Daer zijn eenigen die meenen dat den coning eenigh desseing heeft met den paus, dewelcke een groot leger alrede heeft ende noch volck doet werven in Switserlant.

    54

    Sparr6 continueert in het bouwen van forten tegen Hohentwiel ende d'heer Erlach7 toont zich daertegen met vijftienhondert man te voet ende noch zooveel te paerd. (Men) zegt ons dat don de Melos8 zal gouverneren in 't Spaensche Nederlandt ende dat den eertshertogh Leopold9 het eertsbisdom van Toledo.10

    Wij hebben hier gezien de remonstrantie gedaen bij het parlement van Engellant aen den coning,11 de accusatie van den coningh gezonden door een heraut aen het parlement tegen zes die wel de meeste autoriteit gehadt hadden in het parlement,12 de harangue van den coninck aen het parlement daerop gevolgt vol van courage; waeruit geoordeelt werdt dat in Engellant groote verdeeling zal zijn, in Schotlant nieuwe onsteltenisse ende de nieuwe Iersche partij niet licht te dempen.

    26 Ianuarii 1642.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede van Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 26 Ianu. 1642 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 25b. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 5572. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, Extranea 25.
    2 - Charles de La Porte, markies, later hertog van La Meilleraye, maarschalk van Frankrijk.
    3 - Henri de La Tour d'Auvergne (1611-1675), burggraaf van Turenne, had zich eerder onderscheiden bij de inname van Turijn in 1640.
    4 - Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne (1605-1652), hertog van Bouillon, had zojuist van de koning vergiffenis ontvangen voor zijn rol in de samenzwering van de prinsen te Sedan.
    5 - Henri de Lorraine (1601-1666), graaf van Harcourt, zoon van Charles I de Lorraine, hertog van Elbeuf, was tot voor kort bevelhebber van het Franse leger in Piemonte.
    6 - De keizerlijke generaal Sparr zou weldra de belegering van de vesting Hohentwiel opgeven; vgl. no. 5568.
    7 - Op 5 januari vertrok Johann Ludwig von Erlach uit Breisach om hulp te bieden aan de belegerden (Episodes Guébriant, p. 252).
    8 - Francisco de Melo (1597-1651), graaf van Assumar, ontving zijn benoeming op 4 december 1641 (BNB XIV, kol. 320-324).
    9 - Leopold Wilhelm (1614-1662), aartshertog van Oostenrijk, tweede zoon van keizer Ferdinand II en hoogmeester van de Duitse orde, bleef in keizerlijke krijgsdienst (NDB XIV, p. 296-298).
    10 - Ook deze waardigheid was vrijgekomen door het overlijden van de kardinaal-infante don Ferdinand van Oostenrijk († 9 november 1641) (Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 339).
    11 - De ‘Grand Remonstrance’ was koning Karel I op 1/11 december aangeboden.
    12 - Begin januari klaagde de koning vijf leden van het Lagerhuis en één lid van het Hogerhuis aan wegens hoogverraad (CSP Ven. 1640-1642, p. 275-283).