eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5941. 1642 november 3. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Iterum in te detonuerunt qui paci ecclesiasticae inimici sunt, ut ex adiuncto libello poteris cognoscere.2 Illud recte, quod homo lutheranus nomen profitetur suum, ne cum larvis luctari cogaris.3 Est quidam extra partes Gallus qui eas tibi vindicias paravit,4 de quibus ad te scripturus est filius.5

    Westerbanium nandum vidi;6 ubi convenero, gratias ei agam pro carmine mihi transmisso, cuius tu autographum habes. Proxima vice mittam libellum Laurentiadae oppositum, ne iam in nimiam molem excrescat fascis.7 De Anthologia Vossii iudicium expecto.8 Lucani editionem per filios9 urgere non desino, pos(tea) de poematis cogitaturus, ad quorum edition(em) filii mei forte non inutilem poterunt conferr(e) operam.10

    503

    Batavi nostri qui legati sunt missi foederis renovandi causa etiamnum in Zelandia haerent. Inde quid allaturi sint, videbimus.11 Ut Foederatorum Conventui leges ferantur, id nostrorum temporum secta non patitur.

    Indicabo Vergoesio quae de libris Marii et Jansenii scribis,12 qui certe ante annum reddi tibi debuerant. Libellus de Regno Christi is ipse est, de quo per litteras te monueram neque dubito quin sit Debyaei opus posthumum.13 Utenbogardus de eo quid sentiat, videbo an explorare possim. Ipse certe postquam ad ultimas suas litteras a te nihil responsi accepit, scripto responsurus non est.14

    Victoria qua Galli ad Leridam15 potiti sunt magni sane ad res in Cathalonia et Arragonia gerendas est momenti.

    Salutant te amici omnes et rogant ut allatrantes canes forti feras animo. Cordesii librorum cathalogus ubi prodierit, rogo habeam, vel in hoc ut librorum discam nomina.16 Vale,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Hagae, III Novembris 1642.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: 4 Nov. 11 Nov. 1642.

    En in dorso: W. de Groot 3 Nov. 1642.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA., Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 265. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 5930, beantw. d. no. 5954.
    2 - Wederom verhief Johann Seyffart zijn stem tegen Grotius; vgl. no. 5937. In de laatste week van oktober verscheen te Amsterdam een nog uitvoeriger tirade, de Classicum belli sacri adversus Hugonem Grotium papistam ab omnibus Luteranis suscipiendi, decantatum a Joanne Seyfferto Ulmensi Suevo, 1642 (BsG no. 316).
    3 - Vgl. Plinius, Nat. Hist., praefatio 31.
    4 - Het ‘memorandum’ van de onbekende Fransman - zijn naam bleek later Robert le Comte te zijn - kan niet in Grotius' correspondentie teruggevonden worden; vgl. nos. 5954 en 6059 (dl. XIV).
    5 - De brief van Pieter de Groot ontbreekt.
    6 - Een woord van dank was verschuldigd aan de Loosduinse dichter Jacob Westerbaen.
    7 - De toezending van een tweede exemplaar van het geschrift Verwondering aan Jacobus Laurentius over sijne geleerde schriften van hem uytgegeven.
    8 - Vossius was naar Friesland vertrokken zonder bericht achter te laten over de stand van zaken bij het aantrekken van een geschikte kandidaat voor het persklaar maken van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534).
    9 - Willems zonen Johan en Jacob de Groot studeerden thans in Amsterdam aan het Athenaeum Illustre. Voor hen was het een kleine moeite om in de drukkerij van dr. Joan Blaeu te informeren of de nieuwe aantekeningen die hun beroemde oom bij Lucanus had vervaardigd (BG nos. 430 en 431) dit jaar nog in druk konden verschijnen.
    10 - De poemata bleven ongepubliceerd liggen.
    11 - Een delegatie van de Staten van Holland was in de tweede helft van oktober naar Middelburg gereisd om in de Staten van Zeeland stemmen te winnen voor een gemeenschappelijk standpunt in de zaak van de controle op de wapen- en troepentransporten naar Engeland. Er was weinig overredingskracht voor nodig om de Zeeuwen aan te sporen tot scherpere acties tegen de heimelijke leveranties van oorlogsmateriaal aan de koningsgezinden (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 106).
    12 - Grotius had via Willem van der Goes enkele boeken uit Antwerpen laten overkomen. Waarschijnlijk ging het om een werk van de Amsterdamse pater Leonardus Marius, Amstelredams eer ende opcomen door de denckwaerdighe miraklen aldaer geschied aen ende door het H. Sacrament des altaers anno 1345, Antwerpen 1639, en het pamflet Catholycke uytwisspons over de aenmerckinghen, die G. Voetius heeft uytghegheven teghen den ‘Preservatyf-dranck’ dat de Leuvense hoogleraar Cornelius Jansenius (1585-1638) had opgesteld tot sterking van zijn katholieke geloofsbroeders in 's Hertogenbosch.
    13 - In zijn brief van 20 januari (no. 5565) had Willem de Groot zijn broer geattendeerd op het verschijnen van een ‘dissertatio Belgica de Regno Christi et An christiano liceat magistratum gerere’. Bij nader inzien bleek de inhoud van de dissertatie overeen te komen met hetgeen wijlen Nicolaes de Bye verleden jaar april in een lange brief aan Grotius had ontvouwd (no. 5145 (dl. XII) en no. 5582). Onlangs kreeg Grotius weer een verhandeling van dien aard in handen.
    14 - De bejaarde theoloog Johannes Wtenbogaert die zo slechtziend was geworden dat hij bij het schrijven en lezen hulp nodig had, liet in april nog iets van zich horen. Zijn brief (vgl. no. 5699) werd door Grotius beantwoord met een groet die Willem de Groot aan de oude man moest overbrengen. Zie voor Grotius' laatste brief, no. 5393 (dl. XII).
    15 - De overwinning die de Fransen op 7 oktober bij Lérida hadden behaald.
    16 - In Parijs werd het boekenbezit van wijlen Jean de Cordes gecatalogiseerd. De publicatie van de Bibliothecae Cordesianae catalogus, cum indice titulorum was al aangekondigd.