eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5930. 1642 oktober 24. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    De Thuano acceperis iam τὰ ϰαϑ᾽ ἕϰαστα.2 Res tristis et propinquis et amicis. Fama tamen ei apud omnes constat carminaque in eius honorem scribuntur, ὅπεϱ γέϱας ἐστὶ ϑανόντων.3

    Gratias debeo et Westerbanio,4 si is Latini epigrammatis auctor est, et ei qui Belgicum libellum Laurentiadae opposuit. Eius libelli velim exemplum ad me rursum mitti, nam quod habui uxor legere coeperat et partem eius perdidit; dignus autem est qui servetur. De Anthologia et indicibus et de Lucano et poematis spero semper haesuram tibi memoriam.5

    487

    Placet mihi Hollandorum et Zelandorum cogitatio de renovando nexu vetere. Et recte fecerint si simul limites figant Federatorum Conventui.6

    Senator Reigersbergius immerito mihi irascitur.7 Neque enim pudendum ei est internuntium eum fuisse inter principem et me, nec quisquam eum coget dicere quae eae res fuerint. De Riveto quod dicit in eo manifestus est rixam quaerere.8 Ego quae dixi facile tuebor.

    Post multum temporis pervenere ad me libri duo Belgice editi Antverpiae, Marii alter,9 alter Jansenii,10 quod velim norit Vergoesius.11 Pervenit etiam ad me liber de Regno Christi conveniens quae quondam Debiaeus12 ad me scripserat.13 De eo argumento quid sentiat dominus Utenbogardus scire cupiam, cuius iudidum semper feci maximi.

    Aliud nihil est, nisi quod Castellum in Cameracesio oppidum,14 imo solum tantum, diruto a Gallis oppido, cepit Melos, longius iturus nisi eum cogitationes de Sedano distinuissent. Et Mota Odincurtius Hispanos reiecit a Lerida, cuius obsidionem petebant. Periisse dicuntur MD, capti multi. Cardinalis Riceliacus in hac urbe est.

    Saluta, quaeso, obsequiose pro me matrem, uxorem tuam, liberos, amicos,

    tibi obligatissimus frater,
    Hugo Grotius.

    Lutetiae, 24 Octobris 1642.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 944 App. no. 624. Antw. op no. 5915, beantw. d. no. 5941.
    2 - Vrienden van de in september terechtgestelde François-Auguste de Thou - onder wie de gebroeders Dupuy - voorzagen belangstellenden van documenten waaruit zou kunnen blijken dat de ongelukkige het slachtoffer was geworden van een wraakactie van Richelieu; vgl. no. 5913.
    3 - Vgl. Homerus, Ilias 23, 9 en Od. 24, 190.
    4 - De dichter Jacob Westerbaen die Grotius wilde opbeuren met een gedicht tegen lasteraars als de Amsterdamse predikant Jacob Laurentius. Een woord van dank viel ook toe aan de auteur van het geschrift Verwondering aan Jacobus Laurentius over sijne geleerde schriften van hem uytgegeven.
    5 - De uitgever Blaeu zou Grotius' nieuwe aantekeningen bij Lucanus in 1643 uitbrengen (BG nos. 430 en 431). De publicatie van de Anthologia Graeca (BG no. 534) en de poemata werd op de lange baan geschoven.
    6 - De zeegewesten Holland en Zeeland hadden een gemeenschappelijk belang bij het voeren van een zo onpartijdig mogelijke politiek in de Engelse geschillen.
    7 - In zijn Votum pro pace ecclesiastica (BG no. 1183) had Grotius een brief van Frederik Hendrik gepubliceerd. Zonder enige bijbedoeling werd hierin ‘le sieur Reigersberg’ ter sprake gebracht.
    8 - Volgens Reigersberch openbaarde zijn zwager wel eens te gemakkelijk mededelingen die hij hem had verschaft, zoals bijvoorbeeld zijn verslag van het gesprek dat André Rivet in 1637 had gevoerd met de Poolse ambassadeur Andreas Rey de Naglowi.
    9 - Het boek van ‘Marius’ (in de Epist. abusievelijk ‘Merius’) zal zijn het in 1639 te Antwerpen bij H. Aertssen uitgegeven werk Amstelredams eer ende opcomen door de denckwaerdighe miraklen aldaer geschied aen ende door het H. Sacrament des altaers anno 1345 van de Amsterdamse pater Leonardus Marius.
    10 - Waarschijnlijk de Catholycke uytwisspons over de aenmerckinghen, die G. Voetius heeft uytghegheven, teghen den ‘Preservatyf-dranck’; toegheeyghent de godt-vreesende ende mannelijcke catholycke burgheren van den Bosch, ghemaeckt door C. Janssenius van Leerdam..., Antwerpen (H. Aertssen) 1633 (Rogge, Bibliotheek der contra-remonstrantse en gereformeerde geschriften, stuk II, afd. II, p. 118). Zie voor het geschrift ‘Preservatyf-dranck’, Knuttel, Cat. v. pamfl. no. 4109.
    11 - Willem van der Goes die met zijn Amsterdamse vriend en geloofsgenoot Leonardus Marius bijgedragen had aan de totstandkoming van Grotius' Annotationes in libros Evangeliorum (BG no. 1135).
    12 - ‘Debiaeus’ verbeterd uit ‘Deliaeus’.
    13 - In september had de Alkmaarder Leenaerdt Bruyningh, die zich bekendmaakte als een vriend van de in november 1641 overleden Nicolaes de Bye, aan Grotius een ‘tractaetjen’ toegezonden. Titel en auteur werden in de begeleidende brief niet genoemd (vgl. no. 5892), doch het zou niet onmogelijk zijn dat de toegestuurde verhandeling iets te maken had met het probleem van de positie van een christen tegenover de overheid, een van de onderwerpen die de interesse hadden van de remonstrantse theoloog Johannes Wtenbogaert. Gaat het hier soms om dezelfde ‘dissertatio’ die Grotius in januari van zijn broer ten geschenke had gekregen? Zie nos. 5565 en 5582.
    14 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 24 oktober.