eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5962. 1642 november 22. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Soowel de deugden van den coning van Engelant als de consequentie voor alle coningen doet mij wenschen voor sijne Majesteit, die ick houde dat in zaecken van staet ende religie zeer oprechte intentiën heeft. Ondertusschen geeft mij wonder, waer de coninginne 't gelt ofte credyt haelt om te doen dat zij doet. Ick heb gezien het antwoord bij de heeren Staten-Generael aen Stricklant gegeven,2 maer niet de bedencking van Hollant daerop. Wat Hollant ende Zeelant met den anderen zullen besluiten, zullen wij oock mettertijd verstaen.3

    't Publiceren van den brief van mijnheer den prins van Orangie aen mij heeft mij hier veel goeds gedaen,4 gelijck uE. zal connen zien uit hetgunt den coninck gedaen heeft voor mijn jongste zoon.5 Veel zulcker dingen hebben haere redenen, die goede vrunden bij haerzelve moeten bedencken.

    22 November 1642 à Paris.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 22 Nov. 1642 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 29i. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Mogelijk tezamen met no. 5963.
    2 - Zie no. 5950. Walter Strickland die in opdracht van het Parlement naar Den Haag was gegaan om te protesteren tegen de troepen- en wapentransporten naar de koningsgezinden. Tot groot ongenoegen van koningin Henriëtte Maria kreeg de afgezant op 8 september in de ‘vertrekkamer’ de gelegenheid het standpunt van zijn opdrachtgevers voor te leggen aan een speciale delegatie van de Staten-Generaal. Na lang wachten gaven de Staten hem op 1 november te kennen dat zij, in afwachting van een verzoening tussen koning en Parlement, zouden afzien van enige bevoorrechting van één der strijdende partijen (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 105).
    3 - Een gemeenschappelijke verklaring van de Staten van Holland en de Staten van Zeeland in bovengenoemde zaak dateert van 10 november. Op 26 november vond over dit stuk beraad plaats in de Staten van Holland.
    4 - De brief van Frederik Hendrik die Grotius in zijn Votum pro pace ecclesiastica (BG no. 1183) aan de openbaarheid had prijsgegeven; vgl. no. 776 (dl. II).
    5 - Dirk de Groot was op 15 november door koning Lodewijk XIII begiftigd met de titel en waardigheid van ‘aide de camp’; zie voor de volledige tekst van de oorkonde, no. 5966.