eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6312. 1643 juli 11. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    De Lucani exemplaribus bene fecisti.2 Dabo et hic amicis ubi venerint. Scire velim qua re primum Voetius, homo superbus, Decartesium offenderit.3

    394

    Obsidionem Theodonisvillae bene successuram spero.4 Et regimen reginae persuave est. Semper credidi in Hulstae insulam, nisi summa negligentia hostium aut proditio intervenerit, non posse penetrari.5 Itaque spes aliae aggrediendae erunt principi. Catzius videtur turbas praevidere, si in foro quam in republica mavult vivere.6

    De Hogerbetiana causa7 rogo inquiras et dominum Vergoesium8 salutes. De filiae lite9 quando finem habebimus? Poemata et Anthologiam summe tibi commendo, et ut editiones sint nitidae atque emendatae10. Annotatorum ad Vetus Testamentum brevi habebimus absolutum tomum alterum.11 Restat tertius ad eos libros quos canon Hebraeus non complectitur.12 Habebunt tomi singuli alphabeta tria.

    Salutes rogo uxorem, liberos et amicos,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    11 Iulii 1643.

     

    Legi Simplicii et Roberti Jansonii scripta ad prophetias Pauli et Johannis.13 Nihil adhuc video cur sententiam mutem, neque cur eos specialiter refellam. Jansonius semet satis refutat. Et Simplicius multa dicit de Sanctis, de imaginum usu, de caelibatu, de legibus ecclesiasticis et praelatorum auctoritate, de abstinentia a cibis, quae non facile probaturus est eruditis et a factione remotis.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 955 App. no. 661. Antw. op no. 6292, beantw. d. no. 6327.
    2 - De uitreiking van presentexemplaren van Grotius' nieuwe aantekeningen bij Lucanus (BG nos. 430 en 431) aan Nicolaes van Reigersberch, diens neven Pieter en Johan van Reigersberch, en verder aan de oude vrienden Gerardus Joannes Vossius, Caspar Barlaeus en de Rotterdamse pensionaris Simon van Beaumont.
    3 - De theologen Gijsbert Voet en Martin Schoock hadden in de [Philosophia Cartesiana sive] Admiranda methodus novae philosophiae Renati Descartes, Utrecht 1643, uiting gegeven aan hun bezwaren tegen de Epistola Admodum reverendo patri, patri Dinet, societatis Jesu praeposito provinciali per Franciam, een brief die René Descartes de moeite waard vond om opgenomen te worden in de Elzevier-editie van zijn Objectiones septimae in Meditationes de prima philosophia, Amsterdam 1642 (C. Adam en P. Tannery, Oeuvres de Descartes VII, p. 448-603). Het verloop van de controverse is te volgen in René Descartes et Martin Schoock ‘La Querelle d'Utrecht’, ed. Th. Verbeek, Parijs 1988.
    4 - Thionville viel op 8 augustus in handen van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien.
    5 - Een korte verkenningstocht in de polder van Namen (Zeeuws-Vlaanderen) bracht Frederik Hendrik tot hetzelfde inzicht.
    6 - Raadpensionaris Jacob Cats was een van de drie kandidaten die voorgedragen waren voor de zetel van president van de Hoge Raad.
    7 - Het proces dat de familie Hogerbeets voor het Hof van Holland had aangespannen tegen de Leidse stadsbestuurders.
    8 - Binnenkort kon Grotius bezoek verwachten van Adriaen, de jongere broer van Willem van der Goes.
    9 - De familie wachtte op een uitspraak van het Hof van Holland in het proces waarin Cornelia de Groot haar recht op de nalatenschap van Oldenbarnevelts kleinzoon Jacob van Oldenbarnevelt († 1639) had gesteld tegen de aanspraken van Adriaen van Naeltwijck.
    10 - Het werd tijd dat Willem de Groot een beslissing nam ten aanzien van de uitgave van de Anthologia Graeca (BG no. 534) en de poemata.
    11 - Het eerste deel van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum (BG no. 1137) was eind maart gereedgekomen; vgl. nos. 6152 en 6171. Thans kwam het deel met de aantekeningen op de ‘prophetica’ van de pers.
    12 - Tomus III bevat Grotius' aantekeningen op de boeken ‘qui sunt extra canonem Hebraeum’; vgl. BG no. 1137 rem. 4.
    13 - De boekband waarin de werken Joannis Simplicii notae in doctissimi cuiusdam viri commentationem ad secundum caput posterioris ad Thessalonicenses epistolae (BG no. 1100 rem. 5 en BsG no. 325) en Brevis dissertatio, de visionibus quae capitibus XIII et XVII Apocalypseos discribuntur, auctore Roberto Jansonio Campensi (BsG no. 327) waren opgenomen; zie nos. 6211 en 6224.