eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6211. 1643 mei 11. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Mitto ad te duos libellos, alterum pro te scriptum, alterum contra te. Prior hic ante aliquot dies vulgatus est,2 eiusdem auctoris, quanquam incerti, cuius prima fuit Admiratio;3 posterior hodie ad me Amstelodamo missus, nescio a quo, nisi quod inscriptio Blavii manum testari videtur.4 De priore nihil dicam, nisi Roterodami et natum et impressum. Posteriorem percurrere brevitas temporis non sivit, illud interim video scriptorem non tam convitiis quam rebus certare voluisse. Argumenta nondum expendi et si quid supererit temporis expendam.

    Apud nos nihil magnae rei geritur. Ordines necdum quippiam decrevere. Princeps a pedibus nondum bene valet. Iis qui militiae sunt ductores nondum satisfit et iam tribuni pessimo exemplo aedes Foederatorum, et praecipue Hollandorum, obeunt stipendia petentes, quod nunquam in hac republica visum.5 Addam et aliud aeque novum, quod deputati Hollandiae et Zelandiae missi iam sunt in Geldriam et Frisiam de constituendo

    262

    regimine deliberaturi,6 ne quis id vacillare nesciat. Hollandiae nostrae bona cogitata horum socordia, illorum artes, aliorum vitia corrumpunt.

    Egi hodie cum Ryckewardio,7 linguae Graecae peritissimo et Anthologiae lectore assiduo, de conficiendis indicibus. Is dummodo affini Nerano typographo8 id opus excudendum detur, operam suam addicit solo Swardecronio adiutore9 usurus. Ego sane hominem amiciorem et magis idoneum non novi. Neranus promittit se brevi nobis exhibiturum novos typos Graecos et Latinos, quos ad te transmittemus. Ryckwartius ipse correctionem operis in se recipit. Videbimus an res ita possit succedere.

    Pro iis quae de rebus Gallicis publicis scribis, grates summas habeo et sane laetor regem filiis suis bene de tutrice, et regno de rectoribus prospicere.10 Interim hoc scias velim, esse e primariis hic viris qui mihi insusurravit fratrem regium hoc agere ut si detur occasio, de legitima delphini nativitate disputet.

    Remonstrantes nostri professioni theologicae praefecerunt tres viros, Niellium, Prevostium et Huttenum, ut operas in iis studiis per vices ponant mutuas. Corselium philosophicis et litterarum exercitiis praeposuere. Huttenus quanquam antea professoriam dignitatem non indecore gessit, iam otio assuetus satis alienus ab ea esse videtur. Itaque forte ibitur ad Corselium.11

    Spero occasionem se oblaturam ut te tuto videre possim; certe liberos intra aliquot annos habebis.12 Uxorem interim cum liberis saluta,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XI Maii 1643.

    263

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 20 Maii.

    En in dorso: 11 Maii 1643 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 357. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6196, beantw. d. no. 6224.
    2 - Het eerste werk is waarschijnlijk de Tweede Verwondering aen Jacobus Laurentius van Amsterdam, groot dousijn - wercker tot Amsterdam, ..., gedruckt voor Jacobus Leurentius, tot kosten van den autheur, 1643 (BG no. 889 rem. 9 en BsG no. 324).
    3 - De anonymus had in september 1642 de aandacht getrokken met een aanval op de Amsterdamse predikant Jacob Laurentius in een geschrift van 107 pagina's, getiteld Verwondering aan Jacobus Laurentius over sijne geleerde schriften, van hem uytgegeven, besonder het schrift onlanghs teghen den brief van mijnheer Hugo de Groot; vgl. no 5891 (dl. XIII).
    4 - Zie no. 6166 n. 4. Uit de drukkerij van de Amsterdamse uitgever dr. Joan Blaeu kwam het werk Joannis Simplicii notae in doctissimi cuiusdam viri commentationem ad secundum caput posterioris ad Thessalonicenses epistolae, 1643 (BG no. 1100 rem. 5 en BsG no. 325). In het voor zijn broer bestemde exemplaar had Willem de Groot nog de tekst laten bijbinden van de Brevis dissertatio, de visionibus quae capitibus XIII et XVII Apocalypseos discribuntur, auctore Roberto Jansonio Campensi (BsG no. 327); zie Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 438 en II, p. 4-5.
    5 - Compagniescommandanten verschenen op het Binnenhof om de Staten-Generaal en de Staten van Holland te bewegen tot een beslissing over de betaling van de achterstallige soldij (Res. SH, dd. 1 en 5-9 mei 1643).
    6 - Gedeputeerden van de Staten van Holland en Zeeland zouden de provincies voorlichten over de afspraken die de Zeeuwen en Hollanders hadden gemaakt ten aanzien van de beveiliging van de kustwateren en de instructies voor de gedeputeerden ter generaliteit. Begin mei vertrokken er twee delegaties, de ene naar Friesland en Groningen, de andere naar Gelderland, Utrecht en Overijssel (Aitzema (fo) II, p. 899 en Briefw. C. Huygens III, p. 375-378 en p. 381-382).
    7 - Justus Rijckewaert (ca. 1607 - † 6 november 1667), zoon van de Brielse remonstrant Theophilus Rijckewaert, studeerde medicijnen aan de Leidse universiteit. In 1635 maakte hij zich op voor een ‘tour’ naar Frankrijk (no. 2101 (dl. V)) en Italië. In 1639 vertrok hij met een aanbeveling van Grotius naar Engeland (no. 4025 (dl. X), en Brandt-Cattenb., Leven II, p. 236-237). Omstreeks deze tijd opende hij een medische praktijk in Rotterdam (NNBW II, kol. 1248-1249).
    8 - Willem de Groot kwam thans met het voorstel om Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534) en poemata in Rotterdam te laten drukken bij de remonstrantse boekhandelaar-uitgever Johannes Naeranus. De laatste, die zojuist begonnen was een eigen drukkerij op te zetten, had een broer (of een neef) die getrouwd was met Anna Rijckewaert, vermoedelijk een zuster van genoemde Justus Rijckewaert (NNBW II, kol. 972-976).
    9 - Hendrik Zwaerdecroon (Swaerdecroon), geboren te Leiden omstreeks 1594, kreeg in 1619 wegens remonstrantse sympathieën zijn ontslag als conrector van de Latijnse school te Leiden. Van 1634 tot 1651 was hij rector te Rotterdam. Van zijn hand verscheen in 1648 bij Naeranus een Nederlandse vertaling van de zes comedies van Terentius (NNBW V, kol. 1182-1183).
    10 - Inmiddels was ook in de Republiek de inhoud bekend van de ‘Déclaration du roy, sur la régence de la reyne. Vérifiée en Parlement le 21 avril 1643’ (Testament ofte wterste wille van den ... coninck Louys XIII); vgl. nos. 6181 en 6186.
    11 - De directeuren van het remonstrants seminarium te Amsterdam verleenden de leeropdracht van wijlen Simon Episcopius († 4 april 1643) aan Etienne de Courcelles. Naast hem plaatsten zij drie lectores in de godgeleerdheid, te weten de Amsterdamse predikanten Carolus Niellius (1576-1652), Bartholomeus Praevostius (1587-1669) en de Nijmegenaar Albert van Hutten (1587-1663) (BWPGN II, p. 337-340, IV, p. 442-446, en Biogr. Lexicon voor de Geschiedenis van het Ned. protestantisme I, p. 213-214 en p. 264-265).
    12 - Johan (1625-1678) en Jacob de Groot (1628-1694) zouden na hun studies te Amsterdam en Leiden een bezoek brengen aan Frankrijk. In 1647 lieten zij zich inschrijven in de registers van de Germaanse natie te Orléans (Orléans, Arch, Dép. du Loiret, D. 219).