eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6196. 1643 mei 2. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Noyerium Mazarinus et Chavigniacus ut consiliis suis inimicum amoliti sunt. De iesuitis et exportato per eos frumento mera calumnia est.2

    Annotata ad Carentonensem synodum arbitror ego ita posse edi sicut multa alia,

    238

    latente editore et typographo.3 Locus de Riveto est notabilis, et alia quaedam magistratibus utilia.4

    Quod de me insparsum est rumoribus editis, non puto pro vero haberi ab iis ipsis qui id addi voluere. Mihi certe nihil tale hactenus patuit, et forte commentum est Spiringii, ut qui id nolint pecuniam dent ne id fiat.5 Fulmen Britannicum et Tonitru data occasione videre avebo.6 Posset si quis eis libris respondit, eadem fidelia7 costinera Rivetum, Borboritam, Laurentiaden.8 De Curcellio non mala est cogitatio, si Corvino non vacat.9 Spero te aliquando ad nos excursurum, sed et tuorum aliquem ubi voles exspectabimus. De Antichristo regis decretum10 omnino vulgandum est, quia negavit Borborita tale esse aliquid.

    De regis valetudine plebs bene sperat,11 non item periti, quanquam sentit interdum levamenta quaedam. Habes hic constitutionem de futuro regimine.12 Sed exspectatur aliqua mutatio quae plus aliquanto potestatis det reginae. Ea nunc apud regem assidua est. Odium plebis in cardinalem Riceliacum tantum est ut corpus eius auferendum fuerit, ne a plebe laceraretur. Rex omnes curas terrestres a se removit et regina nullum ius habet ante mortem. Id in causa est, cur multa suspensa haereant.

    In fine Belgico et Germanico quieta omnia. In Hispania dicitur Odincurtius rursum sub imperio Gallico redegisse Vallem Arangam. Et in Italia qui arcem Dertonae custodiunt eruptione prospera nacti commeatus, per quos tolerare diutius obsidium poterunt in spem eorum quae molietur princeps Thomas. Inter pontificem et Parmensem video pacem ab Italia sperari. Laborant in id Veneti et Ethruscus.

    Vale cum tua, tuis et nostris,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    2 Maii 1643.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 953 App. no. 651. Antw. op no. 6182, beantw. d. 6211.
    2 - François Sublet, seigneur de Noyers, was zijn vooraanstaande positie aan het hof op 10 april kwijtgeraakt. Zijn politieke tegenspelers Jules Mazarin en Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, hadden tijdens het spel om de macht op handige wijze gebruik gemaakt van de welhaast blinde devotie van de gewezen staatssecretaris voor de orde der jezuïeten.
    3 - Willem de Groot had de ‘considerata’ van de koninklijke commissaris Auguste Galland op de besluiten van de nationale synode van Charenton (1623) inmiddels ter beoordeling aangeboden aan de remonstrantse theoloog Johannes Wtenbogaert; vgl. no. 6182.
    4 - Tijdens genoemde synode van Charenton had André Rivet het verzoek ingediend om zijn aanstelling aan de Leidse universiteit nog voor enige jaren te mogen aanhouden. Hierop beschikte de synode ‘qu'il y resteroit jusqu'au synode national suivant’ (= de synode van Castres (1626)) (Actes ecclesiastiques et civils de tous les synodes nationaux II, p. 281). Zie ook Rivets Examen animadversionum Hugonis Grotii (BG no. 1180) in fine: ‘Ex litteris synodi nationalis Carentonensis ad curatores academiae Lugduno-Batavae’ (29 september 1623), en Molhuysen, Bronnen Leidsche universiteit II, p. 113 en p. 202*-203*.
    5 - Het was niet de eerste keer dat de Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona berichten verspreidde over het naderend ontslag van Grotius uit Zweedse diplomatieke dienst; vgl. no. 5926 (dl. XIII).
    6 - De pamfletten ‘Den Britannischen Blixem, of subijte verwerringhe, in Enghelandt, Schotlandt, ende Yerlandt, tot waerschouwinghe van de Geunieerde Provincien ... door een trouwen liefhebber, G.L.V.’, z. pl. 1642 en 1643, en ‘Den Brittannischen Donderslach, ofte naerder ghespreck, over het teghenwoordighe Engelsche wesen ... door een getrouw liefhebber van sijn vaderlandt ende Godts dier gekochte kercke’; vgl. no. 6182.
    7 - Voor de onbegrijpelijke uitdrukking ‘eadem fidelia costinera’, zie Cic., Fam. 7, 29: ‘duo parietes de eadem fidelia dealbare’ (twee vliegen in één klap vangen).
    8 - Volgens Willem de Groot moet de opsteller van deze pamfletten gezocht worden in de kring van geestverwanten van André Rivet, Samuel Desmarets (Borborita) en de Amsterdamse predikant Jacob Laurentius.
    9 - De vraag was of Etienne de Courcelles en de Amsterdamse advocaat Joannes Arnoldsz. Corvinus een confrontatie met de orthodoxe calvinisten durfden aan te gaan.
    10 - Het besluit van koning Hendrik IV om het geloofsartikel inzake de identificatie van de Antichrist met de paus niet langer op te nemen in de Franse geloofsbelijdenis; vgl. no. 6120. In de Concordia discors I, caput III, p. 28-45, bestreed Maresius (Desmarets) Grotius' stelling dat de protestanten met het negeren van de verordening zich schuldig maakten aan verachting van het koninklijke gezag (Appendix de Antichristo in Opera omnia theologica III (BG no. 919), p. 475 r. 27 A).
    11 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 2 mei.
    12 - Zie no. 6197 n. 9, en Brandt-Cattenb., Leven II, p. 339-340.