eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    414

    6327. 1643 juli 20. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Gaudeo edictum pro libertate religionis esse renovatum,2 neque enim hoc rerum statu ulla querelarum ansa protestantibus danda est, facile in tam fluctuanti aula ducem et partes reperturis. Laudo reginae prudentiam, quod sub initia novi principatus legatum Hispaniae videre noluit;3 sed id totum, quod scias, dominus Oosterwikius suis consiliis adscribit4 sibique ab Ordinibus nostris imputari vult.

    Princeps in Flandria nihil agit, nisi quod obsidioni Gallorum favet quammaxime Melonem et copias eius distinendo.5 Ea obsidio ubi finem ceperit, forte et ipse aliquid tentabit. In Conventu Foederatorum non parva fuit contentio super hac expeditione, Hollandis eam et Zelandis urgentibus, provinciis vero reliquis aliter censentibus.6 Zelandi de nimia queruntur mora, et forte ea ex contentione nata. Caeterum constat ad ea quae navibus agenda sunt multum requiri temporis.

    Vergoesius, quem nuper venire ad vos scripseram,7 reflante vento hic aliquandiu substitit, nunc navigat. Praeter libros ante nominatos dedi ei et libellum de Fragilitate humanae naturae Manassis.8 Proxima vice ita fui impeditus ut litteras ad te mittere non potuerim,9 nunc itaque et tibi et uxori pro binis vicibus respondebo.

    Voetius10 per se suosque Cartesium atheismi accusavit. Id ille ut par est aegre ferens, ulcera hominis, ut recte notas, superbi egregie tetigit et detexit. Mitto iam ipsius responsionem ad proclama Ultraiectinum. De praeside Summi Senatus11 nihil conventu hoc actum iri videtur omniaque talia in principis adventum reiicienda.

    415

    Bellimontius12 rogavit me ut poemata tua Nerano dem excudenda. Dixi me satis eo inclinare, si a bonis characteribus instructus sit et Ryckewartius correctionem suscipere velit.13 Ostendi eidem anti-Carentoniana, quae mihi miseras ut aliqua ex parte publico prosint. Ubi ea reddiderit, tibi remissurus.14 Quod Simplicium et Jansonium specialiter refutare nolis, non improbo.15 Annotata ad Vetus Testamentum brevi proditura gaudeo et in trium voluminum molem excrevisse miror.16 De filiae lite17 post ferias cogitabimus; nunc nulla spes est, nimis enim prope sunt.

    Societas Indicana Orientis decem iam naves salvas accepit,18 quae res facit ut pro sorte centum florenorum in dicta Societate iam quingenti solvi debeant si quis emere voluerit. In Societate Occidentis res tam feliciter non procedit et sunt non parva, inter Mauritium comitem et curatores eius Societatis qui hic sunt, dissidia,19 quae negotia bona solent corrumpere.

    Deus te, frater optime, cum uxore et liberis nobis totique ecclesiae diu sospitet. Vale,

    tibi obedientissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Hagae, XX Iulii 1643.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 28 Iulii.

    En in dorso: 20 Iulii 1643 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 366. Eigenh. oorspr. Antw. op nos. 6295 en 6312, beantw. d. no. 6342.
    2 - De publicatie van de ‘Déclaration portant que les religionnaires jouiront de l'exercice libre et entier de leur religion, conformément aux édits, déclarations et réglemens’.
    3 - Bij nader inzien achtte de regentesse het wenselijker om de Spaanse gevolmachtigde ter vredesconferentie Antoine Brun de toegang tot Parijs te ontzeggen; zie no. 6298.
    4 - In zijn nieuwsbrief van 4 juli maakte de ordinaris Staatse ambassadeur te Parijs, Willem van Liere, heer van Oosterwijk, melding van zijn kordate optreden (Den Haag, ARA, Staten-Generaal, inv. no 6767II, lias Frankrijk, ingekomen).
    5 - Frederik Hendrik liet zich in het Staatse legerkamp te Assenede niet misleiden door schijnaanvallen van het leger van don Francisco de Melo en Andreas Cantelmo. Zijn onverstoorbare standvastigheid dreef de Spaanse legerleiding tot uitstel van een expeditie naar Thionville (Correspondance d'Estrades I, p. 168-169).
    6 - In Den Haag kwam dit onderwerp aan de orde in de discussie over nieuwe investeringen ten behoeve van de vloot ter beveiliging van de kustwateren; vgl. Res. SH, dd. 16 juli 1643.
    7 - De reislustige rechtenstudent Adriaen van der Goes had de bezorging op zich genomen van een pakket met presentexemplaren van Grotius' nieuwe aantekeningen bij Lucanus (BG nos. 430 en 431) en de Blaeu-herdruk van de Florum sparsio (BG no. 792). Voor de gelegenheid had Willem de Groot de collectie aangevuld met twee ‘libelli de rebus Anglicis’; vgl nos. 6305 en 6351.
    8 - De Dissertatio de fragilitate humana, ex lapsu Adami, deque divino in bono opere auxilio van de Amsterdamse hebraïst Menasseh ben Israël (Catalogus Universalis no. 7 (juli 1642-juni 1643), p. 4).
    9 - In de reeks ontbreekt een brief van Willem de Groot dd. 13 juli 1643.
    10 - De strenge theoloog Gijsbert Voet had bij de vroedschap van de stad Utrecht zijn vete met René Descartes aanhangig gemaakt. Ofschoon verbijsterd over deze daad haastte de in Egmond woonachtige Fransman zich toch om in een beleefde brief, dd. 6 juli 1643, de Utrechtse magistraten te bedanken voor hun justitieel onderzoek (C. Adam en P. Tannery, Oeuvres de Descartes, Correspondance III, p. 695-697, en IV, p. 8-17 en p. 645-648).
    11 - Ondanks herhaald aandringen van de betrokken raadsheren maakten de Staten geen haast met het aanwijzen van een kandidaat voor de reeds lang vacant zijnde zetel van president van de Hoge Raad; vgl. Res. SH, dd. 7 juli 1643, ‘poincten van beschryvinge’ XXV, en 24 juli 1643.
    12 - De met de familie bevriende Rotterdamse pensionaris Simon van Beaumont (1574-1654) had onlangs een presentexemplaar van Grotius' nieuwe aantekeningen bij Lucanus in ontvangst mogen nemen; vgl. no. 6292.
    13 - In zijn brief van 11 mei 1643 berichtte Willem de Groot voor het eerst over een door de dichter-arts Justus Rijckewaert geopperd voorstel om de editie van de Anthologia Graeca (BG no. 534) en de poemata toe te vertrouwen aan Johannes Naeranus, boekhandelaar en uitgever te Rotterdam (no. 6211). Het aanvankelijke enthousiasme werd enigszins getemperd door onzekerheid over de inrichting van het Rotterdamse bedrijf (no. 6242).
    14 - De tekst met de geboden die koning Lodewijk XIII door zijn commissaris Saint-Marc had laten afkondigen op de nationale synode van Alençon (1637). Onlangs had Grotius zijn broer verzocht dit stuk uit het ‘dossier Rivet’ te lichten (no. 6256).
    15 - De Amsterdamse uitgever dr. Joan Blaeu had Grotius een exemplaar aangeboden van een uit zijn drukkerij afkomstige editie van de werken van de socinianen Joannes Simplicius (Jonas Schlichting) en Robertus Jansonius Campensis; zie nos. 6211, 6242 en 6312.
    16 - De Parijse uitgever Sébastien Cramoisy had het werk aan tomus II van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum (BG no. 1137) onlangs voltooid. In de loop van 1644 kon de volledige tekst (drie delen in één band) uitgebracht worden.
    17 - In Parijs wachtte Grotius' dochter Cornelia op nieuws over het proces dat zij voor het Hof van Holland aan het voeren was over haar rechten op de nalatenschap van Oldenbarnevelts kleinzoon Jacob van Oldenbarnevelt († 1639).
    18 - Harald Appelboom meldde al in zijn brief van 13 juli (no. 6318) de terugkeer van de tien Oostindiëvaarders.
    19 - De Braziliaanse gouverneur Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen, weigerde zijn ontslag aan te bieden aan de ‘Heeren Negentien’ van de Westindische Compagnie.