Mijnheer,
Ick heb hier groote clachten ontfangen van Benfeld,2 alsoo 't leger van den marescal de Guebrian juist daerontrent den Rijn is gepasseert ende zijnde zeer hongerigh alles daerontrent heeft verwoest, hoewel ick voordezen aen de coninginne hadde vertoont zoo 'tzelve leger niet haest en wierd versterckt, dat hetzelve zonder iet uit te rechten zoude moeten comen aen deze zijde van den Rijn tot schade zoo van Vrancrijck als van de bondgenooten. Waer hetzelve leger nu zal werden gebracht, werdt gedelibereert. Wij zullen ons best doen dat het moge gaen nae Beyeren, 'twelck oock wenscht mijnheer den marescal de Guebrian.
De bisschoppen van Bauvais, Lizieux, Limouges zijn in haer bisdommen.3 Den hertogh van Orleans ende den prins van Condé zullen haest vanhier vertrecken te landewaert om adem te scheppen.
De protestanten te Francfurd, ziende niet te vorderen met onvruchdbaere haspeling, laeten het stuck glijen ende de vergadering daer duiren op hoope dat den keizer4 zelff haest daerontrent zal comen, ende de amnestie ofte abolitie van 't gepasseerde vougen nae de Praeghsche Vrede5 ende de laetste resolutie tot Regenspurg6 genomen. Zij vinden
553
goed dat de camer van Spier onderhouden zal werden uit de landen die den keizer op de vijant zal becomen, 'twelck wel spae zoude mogen bijcomen.De Schotten hebben aen de Engelsche parlamentarissen gezonden een project van ligue voor de religie en de vrijheit. Die van 't Engelsche parlement hebben daerop advys verzocht van de synode die zij te Londen hebben vergadert. De synode vind het zeer goed ende zulcx is apparentie dat het parlement hetzelve zal approberen.7 Zoo dan op die voet twintichduizent Schotten in Engelant, zoo zullen tot 's conings hulp niet minder Ieren comen om alles op te eeten tenzij den grave van Harcourt, die nu reisvaerdigh is,8 de zaecke brenge tot een redelijck accord, 'twelck God geve met behoudenis van de oude rechten, zoo van den coning als van het parlement.
't Beyersche volck is bij de brugge van Spier9 ende in 't marquisat van Bade, 't Lottheringsche in de Nederpals, 't leger van den hertogh van Anguien bij Pontemousson, den hertogh van Angoulesme met achtienhondert te paerd,10 vierduizentvijfhondert te voet aen de Mase ende ontrent Longuy. Don Melos, zoo men ons zegt,11 vergadert eenigh volck bij Bergen in Henegouwe, waervan een deel zich getoont heeft bij Guise. Piccolomini12 is met vierduizent Neapolitainen gecomen in Spaignie, alwaer men zich verblijdt over het geld gecomen uit West-Indië. Den marescal de Motte-Odincourt rust te Barcelone.13 Trin blijft belegert.14 De Venetische reuterie heeft bij Naviondola15 vijftienhondert van de vianden te niet gemaect ende loopt tot bij Boulogne.
19 Septembris 1643.
Wij verstaen dat de Beyerschen gaen om Wilstad van vesten te on[t]blooten,16 dat de Turcksche vloot eenige dorpen brand op de custen van het rijck van Naples, dat het crijgsvolck van den paus heeft becomen Poluselle, Lantenano ende andere geringe plaetzen in het gebiet van Venetië,17 dat zij maecken een reael fort bij Lagoscuro,18 dat zij
554
geruïneert hebben Sancto Cesareo, een bourgaade in 't Modenois,19 dat de Toscanen zijnde bij de vijftienduizent te voet, vijftienhondert te paerd Monte Cologno hebben verovert.20 Dat in Engelant de magistraten van Londen hebben belast yder inwooner een maeltijd te weecke te vasten ende de waerde te contribueren tot het gemeen, dat den coning van Engelant met achtienduizent man Clocestre belegert ende dat andere vijfduizent zijn bij de coninginne te Oxfort.21