eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6886. 1644 mei 30. Van G. Keller.1

    Hochedler, gestrenger herr ambassadeur, hochgeneigter herr vnndt patron,

    Von newen lässt sich diesessmahll allein berichten, dass vorgestern abent hertzog Roderich von Würtenberg, etc. von Münster anhero kommen ist, gedenckend seine reise ehistens von hinnen vnndt so förter vf Hamburg zurichten.2 Die conferentz der königl.

    448

    Schwed- vnndt Frantzösischen herren gesandten zue Harkoten,3 wirt diese woche entlich ihren fortgang gewinnen. Alhier stehet der käyserl. gesandten halber,4 sowoll alss auch sonsten, noch alless in vnverbesserten terminis, allein wirdt von käyserl. seiten der Hamburger praeliminarschluss nunmeher beginnen vbell gehalten zu werden, in dem, selbigem directe zuwieder, sowoll hier im lande alss auch sonst, verschiedene enormitäten begangen werden5 vnndt noch täglich geschehen, auch dahero man nicht waiss wass noch etwa daruff erfolgen möchte. Ess haben vnssre herren gesandten sich darüber gegen denen käyserl. beschweret; wass sie daruff antworten, vnndt ob sie remediren werden, wirdt hiernechstens zusehen sein.

    Vorgestern frühe seindt die ertzbischoffliche Bremische volcker, im stifft Verden dem obristen Reichwaldt eingefallen6 vnndt zimblichen schaden gethan, wie ess aigentlich zugangen, waiss man noch nicht. Weiln aber alle bagage hinweg ist, besorgt man der schade nicht gering sein werde. Die 100 mussquetiers so in der schantz bei Verden gelegen, seindt auch alle niedergemacht oder gefangen worden vnndt liegen die ertzbischoffl. nun vor Langwedell, welchess sie sterck beschützen, wesshalb, vnndt vmb den entsatz zu thuen, der herr general maior Steinbock gestern von Minden weggangen ist.

    Ich bin vndt verbleibe,

    Ew. Excell. gehors[amber] diener,
    G. Keller m.pa.

    Ossnab[rück], den 20. Maii anno 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 21 Iunii.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 104. Eigenh. ondertek. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
    2 - Roderich (Frédéric-Rodrigue) van Württemberg (1618-1651), oudste zoon van hertog Julius Friedrich van Württemberg en Anna Sabine van Sleeswijk-Holstein-Son- derburg, nicht van koning Christiaan IV, had zijn ontslag genomen uit Frans-Weimarse legerdienst. In Munster had de jonge hertog met de keizerlijke gevolmachtigde Johann Ludwig, graaf van Nassau-Hadamar, gesproken over zijn terugkeer in keizerlijke gunst. Op 29 mei kwam hij in Osnabrück aan. Op een Franse pas hoopte hij over Hamburg door te kunnen reizen naar Kopenhagen en Stockholm (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 436-437, p. 443-444, p. 447 en p. 450, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 215 en p. 227).
    3 - In Harkotten zouden de Zweedse en Franse gevolmachtigden elkaar op 28 mei/7 juni ontmoeten. In verband met een plotseling opgekomen ziekte van de graaf van Avaux moest de bijeenkomst uitgesteld worden (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 224 en p. 228).
    4 - In Osnabrück hielden de keizerlijke gevolmachtigden Johann Weichard, graaf van Auersperg, en Johann Baptist Krane hun volmachten nog onder zich.
    5 - De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius protesteerden op 17/27 mei 1644 tegen de brutaliteiten van de keizerlijke soldaten in de omgeving van Osnabrück (Doc. Boh. VII, p. 96-97 no. 250, en Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 221-222 en p. 227). De vrije doortocht naar de plaatsen van de vredesconferentie was vastgelegd in het Hamburgse praeliminaire vredesverdrag van 25 december 1641.
    6 - Soldaten van aartsbisschop Frederik van Bremen, generaal in dienst van koning Christiaan IV, hadden een eenheid van de Zweedse kolonel Johann Reichwald uit de omgeving van Langwedel en Verden gedreven (Gazette 1644, no. 67, dd. 18 juni 1644). Na hun vlucht naar Nienburg riepen de Zweden de assistentie in van generaal-majoor Gustav Otto Stenbock (Steenbock), commandant van het Zweedse garnizoen in Minden (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 252-253).