eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7217. 1644 december 28. Van D. de Groot.1

    Monsieur,

    Il y a deux jours que j'ay receu celle qu'il vous a plu m'escrire du 12 Novembre.

    Jusques asteur nous avons esté empeché au siege de Creutznach, qui se rendit avanthyer après nous avoir donné beaucoup de peine.2 La place est bonne et fort importante pour la communication de la Flandre avec l'Allemagne.3 Le duc de Lorraine n'a temoigné aucun resentiment pour cette place,4 laquelle ne luy estoit pas fort difficile à secourir. Ses troupes sont encore logées au dela de la Moselle, et croit-on qu'il a envoyé la moitié de sa cavallerie en Flandre manque de la pouvoir faire subsister en ces quartiers.

    Je ne vous mande rien de Gallas, ne doubtant point que vous ne sçachiez aussy bien que nous l'estat où il est.5 Les troupes de Gleen,6 qui sont en petit nombre, se trouvent entre Coblents et Andernach; celles de madame la landgrave sont avec Konigsmarck devant Magdebourg.7 Les Bavarois sont dans la Franconie8 et Hatzfeld au Haut-Palatinat.9

    281

    Celluy qui vous rendra la presente est monsieur le baron de Montau,10 parent de monsieur le marechal de Turenne et qui fait la charge d'ayde de camp en cette armée. Je vous supplie de m'envoyer de vos lettres lorsqu'il s'en reviendra à l'armée.

    Franquendael est maintenant blocqué de tous costez.11 Je ne croy pas qu'il nous puisse echapper la campagne prochaine.

    Je suis, monsieur,

    vostre tres humble et tres obeissant fils,
    D. de Groot.

    A Creutsenach, ce 28 Decembre 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 10 Ian. 1645.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 27, 35. Eigenh. oorspr. Antw. op een niet overgeleverde brief van 12 november 1644.
    2 - Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, had in Bingen een kleine troepenmacht bijeengebracht voor de bestorming van de vesting van Bad Kreuznach. Op 26 december, na een belegering van negen dagen, brak hij de weerstand van het garnizoen (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 398-399 en p. 638-639).
    3 - De soldaten van het keizerlijk-Spaanse garnizoen kregen op 27 december een vrijgeleide naar Koblenz. In de Gazette 1645, no. 5, ‘extraordinaire du XII janvier 1645’, kreeg de Frans-Weimarse officier Dirk de Groot een eervolle vermelding: ‘Le Vicomte de Lamet, lequel y fit la charge de Général Major, y a tres-bien'agi: comme firent aussi entre autres les sieurs de Gruiére, commandant l'infanterie, Charlevois, Gratius [Grotius], Laubergat et Saurfsack, Aides de camp, et nostre infanterie a d'autant plus acquis de louange à ce siége qu'elle y a receu beaucoup d'incommoditez à cause de la saison’.
    4 - Hertog Karel IV van Lotharingen en de keizerlijk-Westfaalse bevelhebber Gottfried Huyn, graaf van Geleen, verschenen na hun mislukte aanslag op Bacharach niet meer in het open veld. Zij verschansten zich aan de Moezel (Gazette 1644, no. 154, dd. 31 december 1644, en Gazette 1645, no. 7, dd. 14 januari 1645).
    5 - De Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson had de keizerlijke ruiterij van Matthias, graaf Gallas, op 3 december in de omgeving van Wittenberg en Jüterbog een vernietigende slag toegebracht.
    6 - Gottfried Huyn, graaf van Geleen; supra, n. 4.
    7 - De Hessische versterkingen van generaal-majoor Johann Geyso sloten zich aan bij de soldaten die onder bevel van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, de kwartieren van Matthias, graaf Gallas, in de ‘Neustadt’ van Maagdenburg onder schot hielden (Doc. Boh. VII, p. 160 no. 471).
    8 - De Zwabisch-Beierse bevelhebber François de Mercy had willen voorkomen dat de Hessen een bijdrage leverden aan de strijd van de Zweden tegen het keizerlijke expeditieleger (supra, n. 7). Hij marcheerde naar Frankenland, maar zodra hem in de omgeving van Erbach het nieuws bereikte van Frans-Weimarse aanslagen op de dorpen en steden van de ‘Bergstrasse’, maakte hij rechtsomkeert (Gazette 1645, no. 5, ‘extraordinaire du XII janvier 1645’).
    9 - De tocht van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen langs de Elbe strandde in Pegau (ten zuiden van Halle).
    10 - ‘Monsieur le baron de Montau’. Philippe de Montaut († 1654), de latere hertog van Navailles, deed in 1636 afstand van zijn baronie ten behoeve van Etienne de Montaut, heer van Saint-Sivié. Zijn zonen Cyrus († vóór 1654), Philippe II (1619-1684) en Henri († 1695) bleven evenwel de titel voeren (Dictionnaire de la Noblesse VII(l4), kol. 83-87, en Lettres de Turenne, p. 415 en p. 510).
    11 - Bernardino, graaf van Rebolledo, Spaans gouverneur van Frankenthal, was voorbereid op een blokkade. Zijn Kroaten hadden op tijd een groot deel van de oogst kunnen binnenhalen; zie no. 7200.