eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    5098. 1641 maart 11. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheer,

    Verleden Saeterdaech, zijnde den 9 deses, is mij u Excell.en seer waerde ende hoochaengenaemen2 seer wel geworden, bedanckende u Excell.en ten hoogsten voor continuerende comunicatie.

    Met de ratificatie van de alliantie tuschen de hoochloffel. croone Sweden ende desen staedt gemaect, is het noch als ick voor 8 daegen gemelt3 rustende.

    De heer Bureel4 soude voor desen, soo men seyt, in der stillen getracht hebben een reyse naer Denemarcken te doen, de ontstandene misverstanden met maniƫren soecken bij te leggen. Maer nu verneeme ick dat zijn cousijn5 van Ambsterdam derwaerts affgevaerdigt is met volgender commissie, dewijle vergangen jaere ettelijcke Hollandsche scheepen nae de Kola ten fischvang affgevaerdicht geweesen, daervan ettelijcke van een Deenischen capiten wechgenomen ende naer de Sondt toegebracht, waerinne eene groote quantiteyt aen Rusche peningen gevonden ende in Dennemarcken met sampt de scheepen geconfisceert geworden. Alsoo wil men seggen dat Bureels cousijn voorsr. dese scheepen met de goederen te lossen ende met goeden wederom uyt te wercken sich bemoyen soude. Hoewel dese commissie per se sich alsoo

    162

    verhouden conde, vermeene ick doch dat het meerendeels geschiet een voorbereydinge te maecken met manier den coning aldaer bij te comen ende te probeeren, off niet de ingereetene misverstandenisse in der goede te reconciliƫren ende bij te leggen. Dit alles schijnt van de stadt van Ambsterdam gepousseert te worden.

    Den heere churf. palsgraeff6 is deser daegen van hier eylvaerdich naer Engellant vertrocken ende den heer van Beverwaert7 weder naer Vranckrijck.

    Hiermede, naer u Ex.en godelijcker protectie bevolen hebbende, verblijve ick,

    u Ex.en dienstwilligen.

    Haagh, den 11 Martii a.o 1641.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 19 Martii.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd., coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 13, 70. Oorspr. Niet ondertek. Bij deze brief behoren vermoedelijk de - losgesneden - nieuwsberichten uit Keulen dd. 6 maart; zie bijlage no. 14.
    2 - Grotius' brieven aan Spiring van 1641 ontbreken grotendeels.
    3 - No. 5087 dd. 4 maart.
    4 - Willem Boreel (1591-1668), pensionaris van Amsterdam sinds 1627. Hij was in 1639 Staats gedeputeerde ter conferentie te Staden en in 1640 leider van een Staats gezantschap naar Zweden. In het najaar van 1641 zou hij als Staats commissaris een conferentie te Staden bijwonen over de geschillen met Denemarken. Vgl. NNBW VII, kol. 177vv.; O. Schutte, Repertorium I, p. 14v.
    5 - Theodoor Boreel, afgezant namens Frederik Hendrik. Zie C.F. Bricka - J.A. Fridericia (ed.), Christian IV Breve V, p. 29, 31; ARA, SG no. 7245 (brief van Karel van Cracou dd. 6 april 1641).
    6 - Karl Ludwig van de Palts.
    7 - Lodewijk van Nassau, heer van Beverweert (no. 4994 n. 11).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]