eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    5628. 1642 maart 1. Van N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Van de comste van de coninginne van Engelant sal uEd. door desen de pertinentste tijdyngen niet connen hebben, alsoo Saterdach2 uyt Den Hage ben gereyst, twee dagen voor het vertreck van den ordinaris. Doen ter tijt waren alle ordren op de receptie3 gestelt, op de confirmatie van tijdyngen uyt Engelant gecommen dat het parlament in de reyse hadde geconsenteert ende oock ordre tot eerelijck onderhout ende reyscosten gegeven. Tot Lonnen waren de pretense4 wederom op de been geweest. Vierduysent hadden elck een brieffken op den borst met inhout: soo den conynck in het parlament niet wilde commen, dat sij hem souden halen. Ende op de apprehentie van de equipagie ende lichtyngen in Britanniën hadde het parlament de zeehavenen ende sterckten in confidente personen handen gegeven, officieren tot beleyt van het militaire gestelt.5 Soo treckt de een resolutie de andere bij diegene die de mate eens hebbende te buyten gegaen, tot het extreemste vervallen, souden sij bestaen, ende daer noch geen seeckerheyt en vinden. Van de alliantie tusschen den prins van Walles ende de princesse van Orangie6 wort nu opentlijcker gesproocken, maer soo den conynck daeruyt verwacht secours van volck off gelt, soude hem daerin vinden geabuseert, alsoo dat bij de regierders niet soude wesen te effectueren ende de geestelijcke, met die haer daervan laten leyden, het parlament favoriseren, hetwelck naer het oordeel van de verstandychste verre buyten het spoor gaet.

    De confirmatoire tijdynge van het veroveren van Sint Tomé seggen dat Houtebeen was overleden,7 welck verlies van sijn persoon meerder wort bij de Compangie geëstimeert als de

    120

    conqueste van het lant. Het casteel is naer veerthien dagen beleg in de Compangies handen gecommen ende veel volkx alreede aen lant gestorven. Off nu de nieuwe conquesten van Loan Sint Pol, Sint Tomé ende de capitanie van Mariam gelegen bij Noorder Parmanbucq8 mede sullen worden gebracht onder het gouvernement van graeff Maurits, gelijck de Staten-Generael verstaen, ofte blijven tot directie van de bewinthebbers, gelijck alle de camers eenparych hebben geresolveert, daerover is met affsenden van een expressen uyt de Nege[n]thiene9 nader instantie gedaen, schijnende de Compangie niet te connen in 't begeren van de Staten-Generael condescenderen. In Brasyl claecht men over cleyne ordre, groote debauche ende corruptiën onder de officieren. Alle behouften sijn daer seer dier ende het contentement over het beleyt van graeff Maurits bij het meererdeel van de bewinthebbers niet groot. Artisoski10 is 't die sij estimeren.

    Brieven van den 2 Ianuari uyt Lisbon brengen daer groote onsteltenisse was over het arrivement van de vlote gecommen van Tercera sonder yet uyt te rechten. Tristram de Mendosa, die in dese landen is geweest ambassadeur, commandeur over die armade, willende in zee verschepen, was met veel notable met een sloupe omgeslagen ende alle verdroncken.11 Ende was den gemelten Mendosa een van de principaelste instrumenten geweest tot de veranderynge in Portugael ende van de voornaemste onder de confidente van den conynck; een man noch door sijne negotiatie hem hier heeft bekentgemaeckt van geen groote herssenen, gelijck sulcke novandis rebus dickwels niet onbequaem en sijn. Hoe dat werck staende sal worden gehouden, can men hier niet begrijpen, den conynck latende de commerciën toe op de frontieren met de Spaengaerden, waerdoor sijn onderdanen in slaep worden gewiecht ter tijt den conynck van Spaengien gelegen comt. Ende het eenyge remedie tot sijn subsystentie oordeelen hier veelen te bestaen in het begeven van commissiën om op de Spaense ende die met haer trafiqueren haer voordeel te soucken.

    Dat is sooveel het publyck raeckt; rest ick hierbij voege hetgene uEd. familie in het particulier raeckt ende waerin eyndelynge een goede resolutie wel dient genomen, soude uwen tweeden soon ergens bequaem toe worden gemaekt, die verdroncken in een lieffde, daer hij alle sijn tijt in consumeert, sijne schoone jaren laet sonder studiën verlopen, niet sonder peryckel van verder te vervallen. Soolange ick hope hebbe gehadt het te corrigeren was, hebbe ick tijdelijck ende ontijdelijck hem sijn devoir aengewesen. Nu daerop niet is te winnen, gelijck uEd. gelieve te geloven dat niet te winnen is, soo gelieve uEd. te considereren off het niet best en waer niet langer te verschuyven hetgene doch niet en is te beletten ende daerin alle uytstel schadelijck is. Mij jammert soo schonen verstant soo slecht wort besteet, dat hem soude connen recolligeren, waren die schellen van verblindende affecten van de oogen. De devoiren duslange bewezen tot den welstant van uEd. familie, bij mij ontrent hem sonder vrucht gedaen, obligeren mij uEd. de gelegentheyt van die saecke, sulckx die mij is bekent, uEd. voren te dragen, die ick wil vertrouwen dat uEd. met sijne hoge wijsheyt wel overwegende, de billijcke

    121

    offensiën tersijden stellende, sal doen nemen sulcken besluyt als de gelegentheyt ende den staet van saecken profijtelijckxt wesen sal, waertoe mij gedragende, sal ick blijven,

    uEd. dienstwillychste geaffectionneerste dienaer.

    Desen 1 Martii 1642.

    Adres: Mijnheer/mijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur ordinaris van de coninginne ende crone van Sweden bij den alderchristelijcksten conynck.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 12 Martii.

    En in dorso: 1 Martii 1642 N. Reigersberg.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, K 78a. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge (ed.), Br. Nic. v. Reigersb., p. 704 no. 277. Vermoedelijk antw. op nos. 5613 en 5614, beantw. d. nos. 5640 en 5641.
    2 - Zaterdag 1 maart. Gewoonlijk verzond Reigersberch zijn brief op maandag.
    3 - De aankomst en de ontvangst van koningin Henriëtte Maria en haar oudste dochter Mary in de Republiek.
    4 - Karel I ging niet in op de eis van de Londense ‘apprentices’.
    5 - Op 16 februari had de koning tegenover een commissie uit het Parlement de toezegging gedaan zijn goedkeuring te hechten aan het verzoek om voortaan de zorg over de militia en de verdedigingswerken van het land toe te vertrouwen aan personen die hem door het Parlement waren aanbevolen (CSP Ven. 1640-1642, p. 293-298).
    6 - Er was sprake van een huwelijk van de prins van Wales met Louise Henriëtte, de oudste dochter van Frederik Hendrik.
    7 - Cornelis Jol, alias Houtebeen († 31 oktober 1641), leidde zijn vloot van São Paulo de Loanda in Angola naar het eiland São Tomé. Op 16 oktober 1641 werd dit eiland op de Portugezen veroverd.
    8 - De Braziliaanse kustplaats São Luis do Maranhão was de meest recente verovering van gouverneur Johan Maurits van Nassau-Siegen. Op 25 november 1641 had Jan Cornelisz. Lichthart deze plaats in de noordelijkste ‘capitania’ overmeesterd.
    9 - De ‘Heren Negentien’, de bewindhebbers van de Westindische Compagnie.
    10 - Krzysztof Arciszewski (van Artischau) (1592-1656), een Pools edelman die zich in 1624 in de Republiek had gevestigd, ging in november 1629 in dienst van de Westindische Compagnie naar Brazilië. In maart 1639 was hij voor de derde maal in dit land, maar dit keer kwam hij als gevolmachtigd vertegenwoordiger van de bewindhebbers spoedig in conflict met graaf Johan Maurits. Twee maanden later moest Arciszewski het land verlaten (PSBI, p. 151-154).
    11 - Tristão de Mendonça Furtado († 7 januari 1642) was 2 september 1641 uit de Republiek vertrokken. Bij aankomst in Lissabon ontving hij het bevel over een eskader ter verdediging van Terceira. Op de dag dat zijn schepen uitvoeren om zich te voegen bij de Staatse vloot van admiraal Gijsels, brak voor de kust van de Algarve een storm uit. In aller ij] liet hij een reddingsboot uitzetten (Schutte, Repertorium II, p. 616-617).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]