eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    5638. 1642 maart 10. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Heri in portu Goederedano appulit regina Angliae cum filia Arausionensi desponsata. Ad eam excipiendam profectus princeps iunior ad Hellevoetam, maior eam Roterodami operietur.2 Cras eam hic videre speramus, ubi quam splendidissime fieri potest excipietur. Ita iam - quod nemo unquam futurum credidisset - tres reginas non longe a nostris finibus habebimus, quibus quidam et reginam Sueciae matrem accessuram putant.3

    Interea in Anglia magis magisque turbatur. Omnia regni munimenta, etiam Turris Londinensis, in manu sunt eorum, quos parlamentum elegit, exauctoratis aliis.4 Rex omnia rata esse iussit, quae parlamentum hactenus sancivit. Ipse cum aliquos ex episcopis captivis liberari voluisset frustra fuit parlamento eos rursum carceri mancipante.5 Parlamentum sex illis, quos rex accusaverat,6 absolvit itemque litteras a Digbyaeo ad reginam scriptas intercepit et contra nobilium voluntatem reseravit redditis reginae earum tantum exemplis. Denique nunc in eo res vertitur, ut de formando novo Status Consilio sine regia auctoritate deliberet parlamentum.7

    Non mirum, si ab hac tanta petulantia male sibi timent Galli protestantes. Sed quod tu eos a reconciliatione non esse alienos arbitraris, id vero mihi vix fit credibile, qui ministrorum

    133

    illic apud plebem potentiam et obfirmatum adversus papistas et papam odium novi. Accedit quod et hic a Riveti filio8 aliisque longe alii sparguntur rumores, quasi non tantum cardinalis ab omni de pace ecclesiarum colloquio sit alienus, sed quasi et tibi sit infensus9 eo nomine, et editionem, quam Cramosiacus10 parat Viae ad pacem,11 auctoritate sua impedierit. Qua de re quid sit, scire ex te percupio.

    Spiringiani itineris12 quae sit causa, si potero, inquiram. Sed ego illic parcus cultor et infrequens13 sum, quare magni nihil polliceri audeo; tentabo tamen. Tua de Iure belli et pacis per Vosbergium14 accepturum te spero, ubi primum convaluerit. Iam enim nondum bene habet. Ego decem hic accepi exemplaria, quorum unum Reygersbergio, mihi et Petro retinui ac Strideno dedi; reliqua Bellimontio, Vossio, Hoofdio, Vickefordio, Utenbogardo tradam aut mittam. Ultimum Davidi Reygersbergio servabo, nisi id tu aut Heinsio aut Vergoesio aut alii cuiquam dari iusseris.15

    Vale, et a nobis omnibus cum uxore et liberis salve,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, X Martii 1642.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de Suede, à Paris.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 19 Martii.

    En in dorso: 10 Martii 1642 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 234. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 5623, beantw. d. no. 5647.
    2 - Koningin Henriëtte Maria en haar dochter Mary werden in Hellevoetsluis opgewacht door prins Willem van Oranje. In Rotterdam maakte Frederik Hendrik zich op 10 maart gereed om de vorstelijke gasten op hun reis naar Den Haag te vergezellen.
    3 - De koninginnen Maria de' Medici, Elisabeth Stuart de ‘Winterkoningin’ en Maria Eleonora van Brandenburg, weduwe van Gustaaf II Adolf.
    4 - Het Parlement was begonnen met het benoemen van nieuwe commandanten over de militia en de verdedigingswerken. De ‘lieutenant’ van de Tower, de royalist Sir John Byron, werd in dit kader vervangen door Sir John Conyers, 11/21 februari (Gardiner, History of England X, p. 108-109 en p. 164-165).
    5 - Sinds begin januari hield het Parlement de aartsbisschop van York en 11 andere bisschoppen gevangen. In afwachting van het proces leek het Hogerhuis aanvankelijk bereid hen op borgtocht vrij te laten, 16/26 februari (The Parliamentary History of England II (1625-1642), kol. 1090-1094).
    6 - De zes parlementsleden die de koning op 4/14 januari tevergeefs had willen arresteren. Deze actie zou Karel I zijn ingegeven door George Digby (vgl. no. 5578). Eind januari vaardigde het Parlement een arrestatiebevel tegen deze ‘slechte raadgever’ van de koning uit. Digby week evenwel uit naar de Republiek. Brieven die hij medio februari in Middelburg had geschreven, onder meer aan de koningin, werden in Engeland onderschept en vervolgens in het Hogerhuis voorgelezen (CSP Ven. 1640-1642, p. 285-289 en p. 297).
    7 - In de eerste week van februari had het Lagerhuis besloten de koning te verzoeken om toe te laten dat alle door de kroon benoemde functionarissen - waaronder leden van de koninklijke huishouding en ‘councillors of state’ - hun ambt ter beschikking zouden stellen.
    8 - Claude Rivet ‘de Montdevis’ (1603-1647), tweede zoon van André Rivet, had zich bekwaamd in de meetkunde. In 1642 woonde hij in Leiden (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 75-77).
    9 - Richelieu wist dat Grotius geen geestverwant van hem was. Al in 1639 schreef de kardinaal aan Claude de Bullion: ‘monsieur Grossius, qui ne nous est pas fort affectionné ...’ (Lettres Richelieu VI, p. 516). Zie voor de opvattingen van Richelieu over geloofseenheid, Bots-Leroy, ‘La mort de Richelieu vue par des protestants’, in Lias 4(1977), p. 85-98.
    10 - Sébastien Cramoisy (1585-1669) had in 1640 op voorspraak van Richelieu de technische leiding gekregen over de Imprimerie Royale in het Louvre (DBF IX, kol. 1161-1163).
    11 - BG no. 1166 (zonder vermelding van de uitgever op de titelpagina); het is bekend dat dit werk in een oplage van 1000 exemplaren werd uitgegeven door de Parijzenaar Gilles Morel, ‘imprimeur ordinaire du roi’ (Gallia Typographica I, p. 441-442).
    12 - De Zweedse resident te Den Haag, Petter Spiring Silvercrona, maakte in juni-september 1642 een reis naar Zweden.
    13 - Horatius, Od. 1, 34, 1.
    14 - Caspar van Vosbergen jr. zou echter komen te overlijden.
    15 - Presentexemplaren van de zojuist bij Blaeu gereedgekomen uitgave van De iure belli ac pacis (BG no. 571) gingen naar Nicolaes van Reigersberch, Willem de Groot, Pieter de Groot, mr. Quirijn van Strijen, Simon van Beaumont, Gerardus Joannes Vossius, Pieter Cornelisz. Hooft, Joachim de Wicquefort, Johannes Wtenbogaert en tenslotte het tiende exemplaar naar David van Reigersberch (of anders naar Daniel Heinsius, resp. Willem van der Goes).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]