eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    5665. 1642 april 5. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De humeuren in de vergadering van Hollant moeten noch zeer ontstelt zijn door de religie, alzoo zij meer als andere provinciën zwaericheit maecken om voor een coninck die zoo opentlijck verdruckt werdt iet te spreecken. Ick en can niet zien, hoe den coninck zich op de Schotten, die 't exempel aen Engelant gegeven hebben, zal connen vertrouwen, tenwaere op eenige catholycken ofte die haerzelve, doe den coning in Schotlant was, aen zijne zijde hebben verclaert.

    Dat die van Hollant aen de bruid2 haere liberaliteit apart willen toonen, is het kievitsei gezocht, dewijl men het henneëi laet loopen.3 Exiguum est quod aediles4 monent.

    166

    Rivets boeck zal ick zeer garen met den eerste zien.5 Een zeer geleerd persoon van de religie, hoorende dat hij schreef, vraegde off hij dan Latijn geleert hadde. Van 't opzeggen van de heer Miletières tractement heb ick niet verstaen, maer wel dat hem de cardinael zeer genoodt heeft om zich te begeven in de roomsche communie.6 't Schijnt dat de politycke vrede eer zoudt dienen gemaect, eer men veel in de kerckelijcke zal connen vorderen. Evenwel geschieden daertoe preparaten door het overzetten van den bijbel in 't Fransch, 't zingen van lofzangen ende gebeden in 't Fransch, eenige goede boecken uitgegeven van het devoir van de bisschoppen ende curez, oock om yder te doen gaen te predicatie ende tot de sacramenten in zijn eigene p[a]rochie ende niet bij de munnicken; oock een geleerd boeck van een professor t'Angers, waerbij hij defendeert Christum in sacramento non esse per modum quantitativum.7

    Die van de Westindische Compagnie8 zal zien wat het is luiden te gebruicken die alle censure zijn ontwassen. Van de Portugesen hooren wij niet. Hier is een tijding geweest, ick weet niet bij wie uitgestroit, dat den prins van Orangie te Amsterdam zoude zijn gevangen.

    Ick verstae dat in Hollant [is] gedruckt de historie van Vrancrijck van onze tijdingen, beschreven bij den hertogh van Sully, die groote kennisse van alle affairen heeft gehadt, doch uitgegeven zonder zijne naem. Zoo uwe Ed. dat boeck can vinden, zal wel doen 'tzelve te lezen; ende ick zal mede garen een exemplair daervan hebben.9

    5 April 1642.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder den Reeckenmeester.10 Den 5 April 1642.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 26i. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 5666. Antw. op no. 5653, wellicht beantw. d. no. 5705.
    2 - In de Staten van Holland werd nog steeds gedelibereerd over de hoogte van het toe te kennen jaargeld aan de jonge prins van Oranje en zijn bruid Mary Stuart.
    3 - Vgl. WNT VI, kol. 577. Deze uitdrukking wordt gebruikt voor personen bij wie ‘de gierigheid de wijsheid bedriegt’.
    4 - ‘Aediles’, de afgevaardigden van de Hollandse steden.
    5 - De Animadversiones van André Rivet op Grotius' Annotata ad Consultationem Cassandri waren zojuist in Leiden bij Abraham en Bonaventura Elzevier verschenen (BG no. 1172).
    6 - Vlak voor zijn reis naar de Roussillon had Richelieu de Franse verzoeningstheoloog Théophile Brachet (1588-1665), sieur de La Milletière, in een privégesprek aangeraden zich tot het katholicisme te bekeren omdat ‘hors de l'Eglise il n'y avoit point de salut’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 4 en p. 91).
    7 - Afgaande op het onderwerp zou het hier het eerste werk kunnen betreffen van de theoloog Antoine Arnauld (1612-1694), hoewel in de uitgebreide Vie de messire Antoine Arnaud, docteur de la maison et société de Sorbonne, in het laatste deel (dl. 43) van zijn Oeuvres, geen enkele aanwijzing is te vinden dat de hoofdpersoon een ordinariaat in Angers heeft bekleed. Het hier ter sprake gebrachte ‘geleerde boeck’ was in dit geval een jansenistisch getinte memorie die Arnauld in 1641, op aanraden van zijn geestelijke leidsman Jean-Ambroise Duvergier de Hauranne, abt van Saint-Cyran, had geschreven tegen enkele door de jezuïeten geformuleerde opvattingen over het deelnemen aan de H. Communie. Pas na het overlijden van Richelieu werd de memorie openlijk op naam van de auteur uitgegeven: De la fréquente communion où les sentimens des Pères, des Papes et des Conciles, touchant l'usage des sacremens de pénitence et d'eucharistie sont fidèlement exposez ... par Antoine Arnauld, Parijs 1643 (DHGE IV, kol. 447-484). Zie voor een algemene beschrijving van de religieuze opleving in Parijs, R. Mousnier, Paris capitale au temps de Richelieu et de Mazarin, Parijs 1978, p. 9-54.
    8 - De bewindhebbers van de Westindische Compagnie wilden hun recente veroveringen in Afrika liever niet onder het gezag van Johan Maurits van Nassau-Siegen plaatsen.
    9 - De Mémoires des sages et royalles oeconomies d'estat, domestiques, politiques et militaires de Henry le Grand ... et des servitudes utiles, obeissances convenables et administrations loyales de Maximilian de Béthune, anoniem gedrukt ‘à Amstelredam’ [= au château de Sully] 1638.
    10 - David van Reigersberch, broer van Nicolaes, rekenmeester van Zeeland (van der Aa, Biographisch woordenboek (fo) VI, p. 58).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]