eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6032. 1643 januari 9. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De advysen van de last die don Melos heeft ontfangen uit Spaignie om te handelen met de Vereenigde Nederlanden zijn hier mede aengecomen ende zullen dienen om de Vereenigde Nederlanden hier te doen becomen wat zij begeeren.2

    Des conincx humeur is zeer bedeckt ende 't hoff vol ombrage. Den grave van Cha-

    18

    vigny om zichzelve te stercken heeft des conincx broeder hier doen comen,3 ende arbeid voor andere uitgebannene ofte gedisgratieerde. Over het testament van den cardinael de Richelieu zal proces vallen.4

    Men spreeckt hier van een ambassade te zenden nae Engelant,5 meenende dat de zaecken daertoe zijn gedisponeert door de zwaericheden die haer toonen aen beide de zijden.

    Dat Zaragosse zich vanzelffs zoude overgegeven hebben aen de Fransoisen werdt hier wel gezegt, maer niet generaelijck aengenomen.6 In Italië blijft Tortone bij de Fransoisen bezet7 met tweeduizent man te voet, vijfhondert te paerd; werden oock eenige plaetzen bij haer gefortificeert tuschen Tortone ende Nizze. De trouppes van Milan verwinteren meest bij Pontecurone. Den paus is in bestant met den hertogh van Parme ende de ligue.8

    't Volck van hertogh Carel9 is geweecken nae de Rijncant, alzoo de quartieren aen de Mosel bij de Spaignaerden zijn ingenomen. De wapenen van het huis van Guise10 zijn herstelt voor haer hostel ende andere plaetzen. In veele steden ende plaetsen van Vrancrijck heeft men geviert over de doot van den cardinael. Den hertogh van Beyeren treckt zijne trouppes uit het Wirtenbergerlant nae Amberg.11

    9 Ianuarii12 1643.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 9 Ianuarii 1643 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 30c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6031. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 6 januari 1643).
    2 - Francisco de Melo (1597-1651), graaf van Assumar, gouverneur van de Zuidelijke Nederlanden 1641-1644, kreeg later in het jaar duidelijker instructies van koning Philips IV. In de tussentijd werden door hem vrijgeleidebrieven uitgeschreven voor de Staatse gevolmachtigden ter vredesconferentie (Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 108, p. 120 en p. 160-161). Voor de geruchten over geheime onderhandelingen, zie Correspondance d'Estrades I, p. 140-141.
    3 - Léon le Bouthillier (1608-1652), graaf van Chavigny en Buzançais, zoon van de ‘surintendant des finances’ Claude le Bouthillier, was van 1632 tot juni 1643 staatssecretaris van buitenlandse zaken. Al die tijd bekleedde hij ook de functie van kanselier aan het hof van 's konings broeder Gaston van Orléans (DBF VII, kol. 53-54; O.A. Ranum, Richelieu and the councillors, p. 77-99).
    4 - In zijn laatste wil had Richelieu (†4 december 1642) de familie de Maillé-Brezé minder goed bedacht dan zij gehoopt had. In die kring werd aangedrongen op de tenuitvoerbrenging van het testament dat de kardinaal op 23 mei 1642 in Narbonne had laten opmaken; zie voor de erfeniskwestie, nos. 5986, 6000 en 6007 (dl. XIII).
    5 - Ook de Venetiaanse ambassadeur te Parijs berichtte in deze tijd over een Frans initiatief om te bemiddelen in de Engelse geschillen (CSP Ven. 1642-1643, p. 227).
    6 - Lees ‘Zaragoza’ of ‘Tarragona’. In geen van de twee genoemde plaatsen kregen de inwoners de kans om zich van het garnizoen te ontdoen (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 241).
    7 - De Spanjaarden hadden op 25 november 1642 de strijd om het behoud van de stad en vesting Tortona opgegeven (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 11-16).
    8 - Sinds augustus 1642 werkten Venetië, de groothertog van Toscane en de hertog van Modena voorstellen uit om een bestand af te dwingen in het conflict tussen paus Urbanus VIII en Odoardo Farnese, hertog van Parma, over de rechten op het hertogdom van Castro (Pastor, Gesch. Päpste XIII 2, p. 870).
    9 - Karel IV (1604-1675), hertog van Lotharingen, rekende voor de voortzetting van zijn strijd tegen Frankrijk op steun van het Zwabisch-Beierse leger van Johan van Werth en François de Mercy (Episodes Guébriant, p. 311).
    10 - Henri II de Lorraine (1614-1654), hertog van Guise, die zich in 1641 had aangesloten bij de partij van de graaf van Soissons en na de ongelukkig verlopen veldslag bij La Marfée (6 juli 1641) gedwongen was het vaderland te verlaten (DBF XVII, kol. 329-330, en Tallemant des Réaux II, p. 367-373 en p. 1220-1228).
    11 - Maximiliaan I (1573-1651), hertog van Beieren, gelastte een versterking van het leger in de Opperpalts (Gazette 1643, no. 5, dd. 10 januari 1643).
    12 - De dagtekening ‘13 Ianuarii’ is door een andere hand verbeterd in ‘9 Ianuarii’.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]