eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6352. 1643 augustus 8. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Vrancrijck zal vrucht genoech trecken uit de wapenen van de Vereenigde Nederlanden door het veroveren van Thionville.2 Ende connen zij het zoolang het oorlogh duirt dat zoo maecken dat d'eene zomer Vrancrijck, d'andere de Vereenigde Nederlanden een stadt becomen,3 't zal niet quaelijck gaen.

    De coninck van Denemarcken doet wat hij can om de bijeencomste tot de vredehandeling te vorderen.4 Ende men can het eerlijck niet langer uitstellen. 't Werck begonnen zijnde zal langsaem voortgaen, evenwel nae mijne opinie comen ten effecte, zooveel Swede, Vrancrijck, den keizer ende Spaignie aengaet. 't Is veel voor den coninck van Portugael dat de steden ende sterckten in Oost-Indië zich voor hem hebben verclaert. Staet te zien hoe het de Portugezen met de Hollanders in die quartieren zullen maecken.5 De Castillanen zullen noit een ambassadeur van Portugal in de conferentie toelaeten6 ende daerom en zal het werck niet achterblijven.

    De Fransche gezanten7 passerende door Hollant zullen zoo aen mijnheer den chur-

    451

    furst - dien zij nu in die qualiteit erkennen8 - als aen de Staten-Generael proponeren een alliantie offensive ende defensive. Wat de defensive aengaet, die zal den churfurst wel aennemen, maer aengaende de offensive apparentelijck zeggen dat dezelve zoude strijden met de Rijcxwetten ende eed der churfursten ende fursten, gelijck oock den hertogh van Beieren voordezen aen Vrancrijck heeft geantwoordt.9 Mijne opinie is zoo het huwelijck van onse coninginne met den churfurst van Brandenburg10 ende de trefves in Hollant11 voortgaet, een goed verbond met Swede de Vereenigde Nederlanden nut zoude zijn.

    8 Augusti 1643.

    Adres: Mijnheer/mijnheer Nicolaes van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, ten huise van de heer reeckenmeester van Reigersberg,12 tot Middelburg. Port 5 2 s. 4.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 8 Aug. 1643 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 32m. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6353.
    2 - Grotius schreef deze brief op de dag dat Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, met het plaatsen van zijn handtekening de capitulatie van het Spaans garnizoen van Thionville tot een voldongen feit had gemaakt (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 174-176).
    3 - Het Staatse leger zou een jaar later de Zeeuws-Vlaamse stad Sas van Gent bedwingen.
    4 - Koning Christiaan IV van Denemarken hield toezicht op de naleving van de afspraken die waren vastgelegd in het preliminair vredesverdrag van Hamburg, dd. 25 december 1641; vgl. Du Mont, Corps Dipl. VI, 1, p. 231-233, en Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 31-32.
    5 - In de instructie van de nieuwe Portugese ambassadeur in de Republiek, Francisco de Sousa Coutinho, was een artikel opgenomen waarin van de Oostindische Compagnie teruggave werd verlangd van de onder de kroon van koning Jan IV van Portugal vallende gebiedsdelen (Correspondência diplomática de Francisco de Sousa Coutinho I, p. XIV-XV, en Prestage, The diplomatic relations, p. 189-195).
    6 - Vasco Luís da Gama, graaf van Vidigueira, ordinaris ambassadeur van Portugal in Parijs, had ter gelegenheid van de buitengewone missie van de diplomaten dr. Rodrigo Botelho de Moraes en João de Guimarães de noodzaak van een Portugese vertegenwoordiging op de vredesconferenties bij de Franse regering aangekaart; vgl. no. 6333.
    7 - In Parijs werd de laatste hand gelegd aan de definitieve instructie voor de Franse gevolmachtigden ter vredesconferentie. Aan de redacteuren had kardinaal Jules Mazarin toestemming gegeven tot het inlassen van rubrieken die een duidelijker omschrijving gaven van de problemen die de gevolmachtigden in Munster te wachten stonden, zoals ten aanzien van het bondgenootschap met de Republiek (section quatorziesme), de positie van de Duitse vorsten die de wapens tegen de keizer hadden opgenomen (section quinziesme), het vraagstuk Beieren en de restitutie van de Palts aan de verdreven keur- vorstelijke familie (section seiziesme), het herstel van de hertog van Württemberg in zijn oude territoria (section dixseptiesme), en voorts van al die kwesties waarin Frankrijks geloofwaardigheid als verdragspartner op het spel stond (Acta pacis Westphalicae; Instruktionen, p. 107-112).
    8 - Karl Ludwig van de Palts had bij het uitbreken van de burgeroorlog in Engeland het hof van zijn oom Karel I verlaten. Op 27 augustus 1642 was hij onverwachts in Den Haag verschenen. In de politiek rustige omgeving van het hof van zijn moeder Elisabeth Stuart, de ‘Winterkoningin’, opende hij een diplomatiek offensief dat uiteindelijk zou moeten leiden tot internationale erkenning van de Paltsische kwestie (Lettres Mazarin I, p. 324-325, en K. Hauck, Karl Ludwig, Kurfürst von der Pfalz, p. 68-72).
    9 - Hertog Maximiliaan I van Beieren verdedigde dit standpunt tijdens de voorbereiding van het verdrag van Fontainebleau van 30 mei 1631 (D. Albrecht, in Handbuch der Bayerischen Geschichte II, München 1969, p. 396-397, en Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 142-148).
    10 - Keurvorst Friedrich Wilhelm van Brandenburg hoopte nog steeds dat koningin Christina van Zweden hem haar trouw zou beloven.
    11 - Grotius noteerde ‘ende de trefves in Hollant’ in de marge. De lezing ‘trefves’ is onzeker.
    12 - David van Reigersberch, rekenmeester van Zeeland.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]