eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    635

    6492. 1643 oktober [24]. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De ambassadeurs die nae Engelant [gaen],2 zullen dienen te letten dat zij den cours van den grave van Harcourt3 niet tegen en loopen, waerdoor zij oock hier danck zouden behaelen. 't Waer goed dat middel conde gevonden werden de Ridderschap niet alleen in 't stuck van den eedt,4 maer oock in andere zaecken met de steden wel te vougen tot voorstant zoo van de deputatie als van de conservatie van Hollant ende van de zeevaert. 't Is mij lief dat den Hoogen Raed eer behaelt heeft ende getoont geen vuil proffijt te zoecken.5 De Schotten zullen vóór Maert niet wel gereed connen zijn.6 Daerentuschen hoopen wij de paix zal zijn gemiddelt. Men doet mij hier geloven dat de religie herstelt zal werden als ten tijde van de coninginne Elisabet.

    Ick dancke uE. over de zorge voor onze tweede.7 Ick wilde hij advocaet conde werden van eenige princen, steden ende compagniën. Dat is het eerlijckste proffijt. Monsieur Cromom heb ick noch niet gezien. Ick zal aen hem toonen dat ick mijnheer zijn vader hoogh estimere.8

    Monsieur de Saumaise9 is bij mij geweest ten eeten met zijne huisvrouw. Zijn ons bijwijlen wesen bezoucken, ende mijn huisvrouw haer; ick niet, omdat zij niet wel en zijn gelogeert. Maer heb met mijnheer de prins gesproocken om hem hier te houden. Wat de uitcomst zal zijn, wete ick niet.

    27 [sic] Octobris 1643.

    In dorso staat in een onbekende hand: Den 27 Oct. 1643.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 34a. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Vermoedelijk schreef Grotius deze brief op zaterdag 24 oktober. Beantw. d. no. 6512.
    2 - De instructie voor de buitengewone Staatse ambassade naar Engeland was op 13 oktober vastgesteld. Het vertrek van ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude liet nog enige maanden op zich wachten.
    3 - De Franse ambassadeur Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, was op 17 oktober in Londen gearriveerd.
    4 - Het weerbarstige lid van de Hollandse ridderschap Johan van Mathenes verscheen niet meer op de vergaderingen van de Staten-Generaal. Om uit de impasse te geraken kwam de raadpensionaris op 12 oktober met het voorstel om een conferentie te beleggen over de bezwaren van de edelen tegen de eed op de nieuwe instructie voor de Hollandse gedeputeerden ter generaliteit (Res. SH, 12 en 14-17 oktober 1643).
    5 - Willem de Groot sprak in zijn brief van 12 oktober 1643 (no. 6477) over een advies dat de Staten van Holland hadden uitgebracht op de ‘ordre van een goede en opregte justitie’. In de vorm zoals dat aan de Staten-Generaal werd aangeboden, kreeg dit advies de titel ‘Middelen, dienende tot verminderinge van processen, soo voor den Hoogen Raade, als meede insonderheyd voor den Hove van Holland’ (Res. SH, 6, 10, 14 en 17 oktober 1643).
    6 - De bijstand die de Schotten het Engelse Parlement zouden verlenen krachtens de ‘solemn league and covenant’ van 18/28 september 1643.
    7 - De werkloze advocaat Pieter de Groot moest in de Republiek de ene na de andere afwijzing incasseren; zie no. 6456.
    8 - De zoon van mr. Gerard van Crommon zou een bezoek aan Parijs brengen. In zijn brief van 3 oktober (no. 6456) informeerde Grotius bij zijn zwager naar de ervarenheid van de jongeman in de Griekse taal.
    9 - De Leidse hoogleraar Claude Saumaise had zijn vaderland Bourgondië in augustus verlaten. In de tien weken die hij en zijn familie in Parijs doorbrachten (25 augustus - 5 november) deed hij nog een laatste poging om emplooi in Frankrijk te vinden. Dit lukte niet. Nog voor het einde van dit jaar hervatte Saumaise zijn werkzaamheden aan de Leidse universiteit (Leroy, Le dernier voyage, p. 95-103).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]