eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6510. 1643 november 2. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime domine legate, domine et patrone magne,

    Optatissimas Excellentiae vestrae literas 27 Octobris datas recte accepi.
    Legati
    reginae nostrae adhuc Mindae morantur. Post unum illum ictum nihil scripsit Langermannus.2 Tres reliqui e legatione Danica amicis literis nostrates invitarunt ad locum congressus. Responsum est pari humanitate, ad rem vero dilatorie.3 Aliquid enim tum obstitit, et adhuc obstat.

    Torstensonius in Moravia sursum deorsum et nescio quo non modo et via vagatur.4 Iam dicitur cecidisse aut disiecisse dextrum cornu exercitus caesariani. Quid inter Koningzmarchium et Krakovium gestum sit, adhuc in incerto est.5 Domitzium obluctatur adhuc

    659

    conatibus et spei Ulfsparrianae6. Hatzfeldius videtur velle ire in superiorem Hassiam; eo iam primum eius agmen processit.7

    Haec pro tempore communicare volui, cum alia non suppetant.

    Vale, illustrissime et excellentissime domine, et tenuitati meae semper fave, qui sum et esse cupio, illustrissime et excellentissime domine,

    illustrissimae Excellentiae vestrae obsequentissimus et addictissimus servus,
    H. Appelboom.

    Amstelodami, 2 Novembris 1643.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Nov.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1643, 10). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6497, beantw. d. no. 6537.
    2 - De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius hadden in een schrijven aan het Deense delegatielid Lorenz Langermann, dd. 16/26 september 1643, een verklaring gegeven voor hun besluit om voorlopig Minden aan te houden als standplaats voor de Zweedse vredesdelegatie; vgl. no. 6476.
    3 - De Deense gedelegeerden Just Høg, Gregers Krabbe en Christopher von der Lippe schreven hun uitnodiging op 24 september/4 oktober 1643. Vier dagen later stelden de Zweedse gevolmachtigden een ontwijkend antwoord op schrift (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 50-55).
    4 - Begin oktober overmeesterde de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson de Moravische plaats Sovinec (Eulenberg). Kort daarna werd zijn hoofdmacht in de buurt van Krnov (Jägerndorf) gesignaleerd (Doc. Boh. VII, p. 48 no. 93).
    5 - In Pommeren volgde het Zweedse expeditieleger van Hans Christoph, graaf van Königsmarck, de bewegingen van de keizerlijken onder bevel van generaal-majoor Joachim Ernst von Krackow (Krockow).
    6 - Begin augustus hadden de Zweedse commandanten Axel Lillie en Erik Hansson Ulfsparre de belegering van de vestingstad Dömitz ingezet. Op 11/21 oktober gaf het keizerlijke garnizoen de strijd op (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 32, en Doc. Boh. VII, p. 49 no. 97 en p. 51 no. 102).
    7 - De keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen liet de voorhoede van zijn Westfaalse troepenmacht naar de bovenloop van de Rijn marcheren (Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 256-259).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]