eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    95

    6689. 1644 februari 5. van P. Pels.1

    Mijnheer,

    Ick en hebbe in langen tijt geene brieven van u. Exc.cie ontfangen2 en vanhier en is ooc geene matterie van schrijven, te meer alsoo het hoff verre achtter der Wilde,3 vandaer men nogh niet en vernempt hoe genommen word den invall van Torstenson in des conings van Dennemarckx landen in Holsteyn. Ontfangen ooc geene brieven uyt Sweden. De posten dor Dennemarcken te lande en gaen ooc niet, de regerinnge in Pommeren seynde haere brieven naer Sweden over Lijffland naer Finlandt. Ick vreese dat dese nieuwe invasie de Oostzee well mochte perturberen.

    't Is secker dat de Tartaren in Polen waeren ingevallen, maer van de Polen soo vervolgt datter well 8000 sauden gesabelt sijn.4

    Uyt der Moscauw berichten dat den grootvorst alle sijne vremde militayre persoonen hadde op ontboden omme eenen tocht te doen naer Astricaen.5 Dat wort dor den invall van Holsteyn op een ander fondement uytgelegt. Sooveel isser aen dat den vorst Voldemaer6 extraordinarie in 't passeren dor Polen en aen 't hoff in der Wilde getracteert, ontfangen en geconvoyeert worden, en sulckx saude ooc dor gants Ruslandt alsoo geschieden, 'twelck saude bedieden sulcken aliancie datter diversie van orloghe uyt saude ontstaen. Den tijt sall alles leeren.

    Ick ontfange somtijts een brieffken van een seer geleert man, sijnde sindico en resident van de stadt Norenbergh aen 't hoff van den kayser tot Weenen,7 een seer habill, verstandigh, geleert man; die gedenckt mij tot allen tijden van u. Exc.cie Soo en hebbe niet konnen onderlaeten u. Exc.cie midts desen te seynden de copye van sijnen lesten brieff, die ick meyne uE. niet en sall te weder sijn, ende niet konnen onderlaeten daerbij te vougen hoe dat dese partiale Flaxiansche regeringe8 den goeden Ruarum9 gants uyt de stadt willen bannen, alsoo dat hij schauw is in de stadt te kommen. In toekommende

    96

    herbst sall tot Warschauw10 een convocacie sijn daer lutterse en gereformeerde sullen beroepen worden, maer de sociniaenen geëxcludeert.

    Ick verblijve, mijnheer,

    u. Exc.cie ootmoedige diener,
    P. Pels.

    5 Februario 1644, Dansick.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Martii.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 16 (1644, 1). Eigenh. oorspr. Vermoedelijk beantw. d. no. 6762. Pauwels Pels (1587-1659), vader van Spirings secretaris Pieter Pels (1617-1698), was in 1637 met een opdracht van de Staten-Generaal naar Polen gezonden. Een jaar later werd hij op voorstel van Holland benoemd tot Staats correspondent in Danzig (Schutte, Repertorium I, p. 226-227, en II, p. 319-320 en p. 721).
    2 - Vgl. no. 6762. Andere brieven van Grotius aan de Staatse correspondent ontbreken voor het jaar 1644.
    3 - Koning Wladislas IV van Polen bracht de wintermaanden door in Vilnius. Op 20 januari 1644 bereikten hem de eerste berichten over het Zweedse offensief tegen de koning van Denemarken (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 148-159).
    4 - De overwinning van de Poolse bevelhebber Stanisław Koniecpolski († 1646), ‘castellanus’ van Krakau, bij Okhmatov (ten zuiden van Kiev) op de Tartaren behaald (A.S. Radziwiłł, o.c. III, p. 159-160).
    5 - De strijd tegen de Kalmukken in Kazan en Astrachan (G. Vernadsky, The Tsardom of Moscow 1547-1682 II, p. 548-557).
    6 - Graaf Valdemar Christian van Sleeswijk-Holstein, natuurlijke zoon van koning Christiaan IV, zou in Moskou de hand vragen van Irina, dochter van tsaar Michael Fedorovitsj. Op doorreis kreeg hij in Vilnius een koninklijke ontvangst aangeboden (9-22 december 1643) (A.S. Radziwiłł, o.c. III, p. 151-154).
    7 - Niet geïdentificeerd. De stad Neurenberg vertrouwde belangrijke diplomatieke missies bij voorkeur toe aan de juristen Jobst Christoph Kreß von Kressenstein (1597-1663) en Tobias Oelhafen (1601-1666) (Chr. von Imhoff, Berühmte Nürnberger aus neun Jahrhunderten, p. 179-180).
    8 - ‘Flaxiansche regeringe’, verwijzing naar de felle lutheraan Matthias Flaccus Illyricus (1520-1575)?
    9 - De lutherse raad van Danzig had de sociniaanse predikant Martinus Ruarus (ca. 1588-1657) de stad uitgewezen. In de buitenwijk Straszyn vond de theoloog een nieuw onderdak; vgl. nos. 6118, 6204 en 6464 (dl. XIV).
    10 - De voorbereiding van het godsdienstgesprek van Toruń. Op 12 november 1643 riepen de bisschoppen in een ‘Epistola synodi provincialis Poloniae’ alle andersdenkenden op om op 1 oktober 1644 bijeen te komen voor een ‘fraterna collatio seu colloquium charitativum’ (Jobert, De Luther à Mohila, p. 386-394).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]