eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6758. 1644 maart 12. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    't Hoff en is hier niet zonder onlusten.2 Daer is eenige onvrundelijcke bejegening geweest tusschen den cardinael Mazarini ende den hertogh van Anguien. Den prins van Condé heeft gedisputeert aen den hertogh van Orleans3 van in den raed te comen wanneer den raed werdt gehouden in 't huis van den hertogh, ende is daervan niet afgeweecken dan deur expresse ordre van de coninginne. Den hertogh van Elboeuf zegt in zijn gouvernement, 'twelck is Picardië, geen bevel te willen lijden dan van den hertogh van Orleans,4 'twelck raect den hertogh van Anguien, die in die quartieren meende te commanderen. Den ambassadeur van Engelant heeft door last van zijnen coning instantie gedaen om den hertogh van Beaufort te doen verlossen uit de gevanckenisse ende gaen

    220

    nae Engelant,5 den coning van Engelant zich vast maeckende dat de coninginne ofte croon van Vrancrijck daerdoor geen hinder zullen lijden ende verclaering [gevende] tot deze intercessie geobligeert [te] zijn omdat den hertogh van Vendosme6 zijnde in Engelant zijne Majesteit nadde geassisteert met gelt ende goeden raedt. Maer deze intercessie heeft niet alleen niet geholpen, maer heeft oorzaeck gegeven om den hertogh van Beaufort veel nauwer te doen bewaeren. Oock waeren vier regimenten gezonden nae Vendosme, waeruit den hertogh van Vendosme, die daer was, vrezende geapprehendeert te werden zich heeft gesalveert ende gereist is, zoo men meent, nae Italië.

    Doctor Arnoud Sorbonist, die voordezen tegen een jesuyt7 hadde geschreven ende daernae père Petau tegen hem,8 heeft door het beleit van den prins [van] Condé9 ordre gecregen om uit Vrancrijck nae Italië te vertrecken.10

    't Gelt werdt hier beswaerlijck gevonden ende de lichting gaet langsaem voort. Den marescal de Turraine hoopt evenwel te becomen twaelffduizent man te voet, zes te paerd, schijnt te gaen nae Trier toe.11 Men tracht vanhier hertogh Carel te brengen tot zonderlinge handeling, meenende dat hij eenigh mescontentement heeft tegen de keizersche ende Spaensche omdat hem niet toegelaeten en zijn zulcke quartieren als hem waeren belooft.

    221

    Aen de hertoginne van Savoye werden wedergegeven Chirasco ende Carmagnoli, maer niet het casteel van Thurijn, waertoe haere Hoocheit door prince Thomas instantie hadde gedaen.12 Men meent den paus voor zijn doot de eer zal willen nemen van Rome ende de naebuiren in rust te laeten.13 Piccolomini14 zal commanderen over 't leger in Arragon ende Catalagne. Den crijgh en gaet daer niet aen voor April.15 Hier is groot gerucht van de remuementen van Ragosky,16 vergezelschapt met eenige Tartars, ende van de protestanten zoo in Hungaren als in Oostenrijck.

    Uit Engelant hooren wij dat de heeren die te Oxford zijn bij den coning aen zijne Majesteit hondertduizent ponden staerling hebben geconsenteert,17 dat oock eenige rencontres zijn uitgevallen tot 's conincx voordeel, maer dat den inganck van de Schotten die de stadt van Neucastel aengrijpen 't hart van de coninclijcke verzwackt ende doet dencken op conditiën waernae zij voordezen niet en zouden hebben geluistert, waertoe oock niet weinigh en helpt dat alle hoope van secours uit Danemarck verloren is.18

    Den hertogh van Guise ende den grave van Coligny zijn geweest in 't parlement,19 hebben verclaert, gelijck oock de twee assistenten, dat het gevecht toegecomen is bij rencontre, niet bij uitdaging, omdat het parlement onder de handt zulcx hadde begeert, zoeckende een pretext om niet gehouden [te] zijn te procederen volgens de edicten.20 Heeft oversulcx geappointeert dat verder zal werden geïnformeert, 'twelck dient om de

    222

    zaeck aen een spijcker te hangen. De twee heeren hebben malcander gezien ende beleefdelijck bejegent. Evenwel is de querelle noch niet geaccordeert ende can licht weder opbersten. Monsieur de Strade zegt dat hij zich niet meer daermede zal moeien. De princesse Anne van Mantoue21 heeft een schrift doen instellen tot justificatie van haer huwelijck met den hertogh van Guise, heeft oock gezonden nae Rome ten zelven einde. Maer veele meenen dat den hertogh van Guise soo haer als de gravinne van Bossu zal vergeten ende trachten nae de dochter van den hertogh van Orleans.22 Monsieur Sabran23 sal in Engelant resideren voor Vrancrijck in plaetse van Gressy, die thuis is gecomen. Den hertogh van Bouillon pretendeert hier te hove rang van souverain als prince van Sedan.24 Men presenteert niet meer als die van duc et pair. De Switsers zijn zeer oneenich, houdende twee daghvaerden, d'eene t'Arauw, d'andere te Lucerne.25

    12 Martii 1644.

     

    Wij verstaen zoo daetelijck dat den hertogh van Bouillon, ziende niet verder te connen comen, zal voor Sedan aennemen tot recompense Auvergne, Chasteau-Thiery ende 't hertogdom van Albret,26 dat de coninginne-regente in de landen van haere douarie zal hebben alle souveraine gerechticheden, uitgenomen munte ende gratie, dat boven de principale legers monsieur de Villeroy een vliegend leger zal hebben tot verzeeckering van de regiering.27 Wij hebben oock gezien het verbont tot dienste van den coning van Engelant ende voorstant van de Engelsche liturgie gemaect bij die van Cornuwaille ende 't graefschap van Devon, voornemen hebbende van tezamen een leger te maecken tot

    223

    achtienduizent man, ende voorraed doende van veel wapenen ende buspoeier, trachtende oock die van Somerset ende Dorset te trecken in haer verbont.28

    In dorso staat in een onbekende hand: Den 12 Maert 1644.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 36c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6757. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 15/25 maart 1644).
    2 - De partijstrijd aan het Franse hof; zie Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 157-159: ‘[Le dimanche 6 mars] ... Après le disner, vint un gentilhomme qui nous dit ... que M. de Chavigny n'estoit pas bien; que M. le duc d'Anguien contestoit le commandement des armées à Monsieur, et qu'il y auroit brouillerie’.
    3 - Henri II de Bourbon, prins van Condé, en zijn zoon Louis II, hertog van Enghien, weigerden 's konings oom Gaston van Orléans als hun meerdere te erkennen (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 285-288, en Mémoires de Montglat I, p. 437-438).
    4 - Charies II de Lorraine, hertog van Elbeuf, gouverneur van Picardië, was een ‘jachtvriend’ van Gaston van Orléans; zie no. 6345 (dl. XIV). Zijn wens ging in vervulling: op 17 mei hielden de elitetroepen van ‘Monsieur’ een grote wapenschouw aan de Somme.
    5 - De Engelse koninklijke ambassadeur lord George Goring pleitte voor de vrijlating van de in september 1643 gearresteerde ‘important’ François de Vendôme, hertog van Beaufort. Hij verspeelde daarmee zijn krediet bij kardinaal Jules Mazarin (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 190-191, en CSP Dom. 1644, p. 36-37).
    6 - César de Bourbon, hertog van Vendôme, de vader van de ongelukkige ‘important’, had na vier jaren gevangenis (1626-1630) geen middel onbeproefd gelaten om het bewind van Richelieu te ondermijnen. Hij vluchtte naar Engeland, waar hij zich manifesteerde als een fervent tegenstander van de parlementsgezinden (CSP Ven. 1640-1642, p. 123 en p. 127, en CSP Ven. 1642-1643, p. 253 en p. 258). In april 1643 kreeg hij toestemming om terug te keren (Lettres Mazarin I, p. 150-151). Weldra viel hij als beschermheer van de vrienden van zijn zoon in ongenade. Hij vluchtte eerst naar Vendôme, maar zodra hij bemerkte dat de grond onder zijn voeten te warm werd, week hij uit naar Genève en vervolgens naar Italië (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson II, p. 718-720).
    7 - Het tractaat Question, s'il est meilleur de communier souvent que rarement van de jezuïet Pierre de Sesmaisons (1588-1648). Tegen dit werk schreef de jansenistische theoloog Antoine Arnauld een geruchtmakende memorie De la fréquente communion où les sentimens des Pères, des Papes et des Conciles, touchant l'usage des sacremens de pénitence et d'eucharistie sont fidèlement exposez, Parijs 1643; zie no. 6403 (dl. XIV).
    8 - De door Grotius bewonderde jezuïet Denis Petau (1583-1652) verdedigde het standpunt van zijn orde in een De la penitence publique, et de la preparation à la Cammunion, Parijs 1644 (Sommervogel, Bibliothèque de la Compagnie de Jésus VI, kol. 607-608).
    9 - In het theologische debat mengde zich ook de prins van Condé met een geschrift Remarques chrestiennes et catholiques sur le livre de la fréquente communion qui a paru nouvellement sous le nom de M. Antoine Arnauld, Parijs 1644.
    10 - Op 11 maart maakte kanselier Pierre Séguier bekend dat de koningin besloten had om Antoine Arnauld naar Rome te zenden ‘pour rendre raison de sa doctrine au pape’. In het Parlement van Parijs rezen bezwaren tegen dit besluit ‘comme contraire aux libertés de l'Eglise gallicane’ (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 160 en p. 162; G. Hermant, Mémoires ... sur l'Histoire ecclésiastique du XVIIesiècle I, p. 232-249, en Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p.201-203).
    11 - Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, had in een schrijven van 29 februari gewezen op het belang van een sterke Frans-Weimarse aanwezigheid aan de Rijn (Lettres Mazarin I, p. 623-625). In dit krijgsplan was ook een voorstel tot erkenning van de rechten van hertog Karel IV van Lotharingen opgenomen. Op 27 maart kon kardinaal Jules Mazarin zijn veldheer een doorbraak in de onderhandelingen met de veranderlijke hertog melden (Lettres Mazarin I, p. 635-636 en p. 638-639).
    12 - Prins Tommaso Francesco van Savoye en de Savoyaardse gevolmachtigde Claudio Gerolamo Chabod (Chabo), markies van Saint-Mauris (S. Maurizio), hadden in Parijs afspraken willen maken over de teruggave van de Franse veroveringen in Savoye en Piemonte. Slechts de restitutie van minder belangrijke plaatsen als Cherasco en Carmagnola werd de hertogin-regentesse Christine gegund (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 77-83).
    13 - Paus Urbanus VIII († 29 juli 1644) liet zich uiteindelijk door de Italiaanse vredesonderhandelaar kardinaal Alessandro Bichi overtuigen. Op 31 maart 1644 werd te Ferrara de vrede getekend in het conflict met Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane, Francesco I d'Este, hertog van Modena, en Odoardo Farnese, hertog van Parma, over de rechten op het hertogdom van Castro.
    14 - Vgl. no. 6745. Op 20 december 1643 had koning Philips IV de benoeming van zijn natuurlijke zoon Juan José van Oostenrijk tot gouverneur-generaal van de Zuidelijke Nederlanden bekendgemaakt. Het bevel over het leger zou op uitdrukkelijk verzoek van de koning toevallen aan de ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini. Ondanks smeekbeden van de ingezetenen van Aragon bleef de Spaanse vorst bij zijn besluit. Op 1 mei liep het schip met de nieuwe bevelhebber de haven van Nieuwpoort binnen (Gazette 1644, no. 51, dd. 14 mei 1644).
    15 - De belegering van het Franse bolwerk Lérida zette de Spaanse bevelhebber don Felipe de Silva op 4 mei in (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 254-257).
    16 - De Zevenburgse vorst György I Rákóczi belegerde op dit moment de stad Kośice (Kaschau). Gevaar dreigde ook voor de mijnbouwsteden Preśov (Eperies) en Levoča (Leutschau) (Doc. Boh. VII, p. 81, nos. 193 en 194).
    17 - Het ‘Parlement’ te Oxford stemde in met het verlenen van een subsidie van 100000 ponden aan de koning (CSP Ven. 1643-1647, p. 74). Bovendien zou het de zorg op zich nemen voor het onderhoud van een leger tegen het Schotse expeditieleger (The Parliamentary History of England III. (1642-1660), kol. 207-208).
    18 - In januari hadden schepen van koning Christiaan IV van Denemarken nog wapens en ammunitie afgeleverd in de haven van Newcastle (CSP Ven. 1643-1647, p. 65-66).
    19 - Het Parlement van Parijs stelde een onderzoek in naar de toedracht van het duel dat op 12 december 1643 in Parijs was uitgevochten tussen Henri II de Lorraine, hertog van Guise, en Maurice de Coligny. Alle betrokkenen, met inbegrip van de secondanten Godefroi d'Estrades en Bridieu, waren op woensdag 2 maart voor een rechtercommissaris verschenen (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 221, en Briefw. C. Huygens III, p. 469).
    20 - Maurice de Coligny was protestant. Waarschijnlijk trachtte het Parlement het probleem van de godsdienstedicten te ontwijken. De zaak werd nu toegespitst op de toetsing van het ‘Edit ... sur la prohibition et punition des duels. Vérifiée en Parlement le 11 aoust 1643’; zie nos. 6313 en 6601 (dl. XIV).
    21 - Anna van Gonzaga, dochter van de hertog van Mantua, een van de twee in de steek gelaten echtgenotes van Henri II de Lorraine, hertog van Guise. In zijn nieuwsbrieven van 13 februari merkte Grotius reeds op dat de prinses een geschrift had laten opstellen ‘nopende haer huwelijck’ (nos. 6706-6708). Op 25 april 1645 ging zij een huwelijk aan met Edward, vierde zoon van keurvorst Frederik V van de Palts. Zie voor de huwelijkse avonturen van de latere ‘princesse palatine’, Mémoires de mademoiselle de Montpensier II, p. 116, en Tallemant des Réaux I, p. 591-592 en p. 1198-1200.
    22 - De hertog van Guise schonk geen aandacht aan Anne-Marie-Louise van Orléans (‘la Grande Mademoiselle’), hertogin van Montpensier (Mémoires de mademoiselle de Montpensier I, p. 438-439). Zijn hart verpandde hij spoedig aan Suzanne de Pons, hofdame van de regentesse (Tallemant des Réaux II, p. 367-373 en p. 1220-1228).
    23 - Het einde van de Engelse vredesmissie van de buitengewone ambassadeur Henri de Lorraine, graaf van Harcourt. Ook de Franse zaakgelastigde Cressi (Gressy), ‘maître d'hôtel ordinaire de la Reine’, aanvaardde de thuisreis. Hij werd opgevolgd door de raadsheer Melchior, heer van Sabran (CSP Ven. 1643-1647, p. 76 en p. 78).
    24 - Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, had in september 1642 afstand moeten doen van het prinsdom Sedan. Na het overlijden van koning Lodewijk XIII zocht hij eerherstel. Toen hem het recht tot terugkeer werd ontzegd, drong hij bij koningin Anna van Oostenrijk aan op erkenning in ‘le rang et préséance des princes issus des Maisons souveraines habituées dans le Royaume’ (Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 158-159).
    25 - Vertegenwoordigers van Zürich, Bern, Glarus, Bazel, Schaffhausen, Appenzell-Ausserrhoden, Sankt Gallen en Biel vergaderden in Aarau. De bijeenkomst in Luzern had meer het karakter van een tussentijdse consultatie van de katholieke kantons Luzern, Schwyz, Unterwalden en Zug (Vogel-Fechter, Eidgen. Abschiede V 2 1, p. 1302-1304 en p. 1308-1313).
    26 - De hertog van Bouillon (supra, n. 24) nam het koninklijk aanbod in overweging. Zijn besluit zou hij in het kasteel te Lorges bekendmaken. Hij liet echter niets van zich horen. Op 22 maart verdween hij uit het zicht van de regering in Parijs (Lettres Mazarin I, p. 593-596, p. 647, p. 661-665 en p. 686).
    27 - De vorming van een territoriaal leger onder bevel van Nicolas de Neufville (1598-1685), markies, naderhand hertog van Villeroy. In april vertrokken 6200 manschappen naar de Poitou, het Limousin en Guyenne ‘afin d'empescher que personne ne songe à rien remuer contre le service du Roy’ (Lettres Mazarin I, p. 633, p. 662 en p. 678).
    28 - De Gazette 1644, no. 26, dd. 12 maart 1644, publiceerde in een bericht uit Exeter van 20 februari de tekst van het verbond dat de graafschappen van Cornwall en Devon met elkaar waren aangegaan. De aandacht van Grotius ging uit naar art. X (het opwekken van de belangstelling voor het verbond in Somerset en Dorset), art. XI (het lezen van de voorgeschreven gebedenboeken), art. XIII (het aanleggen van een grote voorraad oorlogsmateriaal) en art. XIV (de lichting van 18000 manschappen).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]