eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6890. 1644 juni 4. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    De domino Basio miror, cuius amicitiae veteris et mihi damnosae tam parum meminerit.2 Nimirum tempus animos detegit.3

    Exercitus ducis Aurelianensis iam habet XX militum millia. Rumores varii, maxime de Flandria maritima.4 Iam nunc audimus obsideri Gravelingam terra marique.

    Vide epistolam archiepiscopi Gnesnensis, primatis Poloniae, et synodi quae ipsi aderat, ad dissidentes in rebus fidei ab ecclesia catholico-romana.5 Calvinistas emansuros puto. Qui vero confessionem Augustanam sequuntur, quid facturi sint nescio. Forte consilium petent a Suedis et Saxonibus.6 Gaudebo, si non ipsius literis, te nuntiante intelligere vel summatim quae optimo seni domino Utenbogardo in mentem nunc veniunt super iis quae attigeram,7 salva ei semper mutandi et augendi libertate. Si in purganda a

    452

    crassioribus vitiis ecclesia omnes operam ponerent, satis in eo reperirent negotii, quod eorum curam a disputationibus minus utilibus averteret.

    De archiepiscopo Cantuariensi recte iudicatis incidisse eum in malos homines et in mala tempora.8 Magnum innocentiae testimonium, quod tot infestissimi insectatores talia conquirunt in eum crimina.

    Noster Didericus itineri se parat.9

    Tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    4 Iunii 1644.

     

    In Catalania exercitus prope totus Gallorum caesus est.10 Gentis in Gallos fides nutat.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 968 App. no. 708. Antw. op no. 6877, beantw. d. no. 6909.
    2 - De Hollandse rekenmeester mr. Johan Basius had de kandidatuur van Pieter de Groot voor de functie van secretaris van Den Haag niet gesteund. Indien Grotius wat toeschietelijker was geweest, zou de rekenmeester de afspraken met zijn neef mr. Gerrit Graswinckel, heer van Maasland, minder zwaar hebben laten wegen.
    3 - Vgl. Erasmus, Adagia 216, in Opera omnia, ordinis secundi, tomus primus, Amsterdam 1993, p. 332.
    4 - Op 27 mei begon in Parijs het bericht te circuleren dat het leger van de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans de belegering van Bourbourg en Gravelines (Grevelingen) had ingezet (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 183).
    5 - Op 12 november 1643 hadden de Poolse bisschoppen in een ‘Epistola synodi provincialis Poloniae’ alle andersdenkenden (met uitzondering van de socinianen) opgeroepen om op 1 oktober 1644 bijeen te komen voor een ‘fraterna collatio seu colloquium charitativum’. De uitnodigingen werden verzonden op naam van de primaat Maciej Lubieński, aartsbisschop van Gniezno (Jobert, De Luther à Mohila, p. 386-394).
    6 - Deze gissing ging niet op. Op het colloquium te Toruń waren het juist de lutheranen Johann Hülsemann, Abraham von Calow en Johannes Botsack die het felst voor hun standpunten opkwamen (Jobert, o.c., p. 393).
    7 - In zijn brief van 21 februari 1644 (no. 6724) had de remonstrantse theoloog Johannes Wtenbogaert zijn trouw beleden aan ‘de nootwendicheyt om de kercken wederom te brenghen tot eenicheydt’. Aan Grotius' verzoek om zijn ‘godzaelige bedenckingen’ op schrift te stellen (no. 6755) kon hij niet meer voldoen.
    8 - Het proces tegen William Laud, aartsbisschop van Canterbury. Zijn rechters verweten hem dat hij zich de aanspreektitels ‘angelus’, ‘pontifex’ en ‘sanctitas tua’ had laten welgevallen.
    9 - Kardinaal Jules Mazarin had zich bereid getoond om de Frans-Weimarse officier Dirk de Groot bij de nieuwe opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, aan te bevelen (Lettres Mazarin I, p. 697).
    10 - Dit bericht komt ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 4 juni.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]