eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    613

    6980. 1644 juli 30. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Van Gravelinge verwachten wij goede tijdingen, dewijle niet alleen de mijnen zijn onder de twee bastions, maer oock eenigh[e] Fransoisen ten deele gelogeert op de bastions. Evenwel cost dit al volck. Den 18e brack de brugge van den marescal Gassion.2 Den negentienden wierd zijn volck die onderaen 't bastion waeren gelogeert, verdreven door afgeworpen vierwerck, den marescal zelve gequetst. Den 20e zijn eenige van de Fransoisen gelogeert op het bastion ende de mijne middelertijd gevordert. Ter zelver tijd wierd de stadt gesommeert. Den 23 hebben twee mijnen bij den marescal de La Millerai gedaen maecken haer geopent, maer cleine bresche gemaect. Den 24e zijn in drie assauten gebleven driehondert Fransoisen, tweehondert gequetst, eenige Françoisen gelogeert omhoogh in een deel van de twee bastions.3 Men was bezigh om nieuwe mijnen te maecken ende daernae te doen een generael assaut, temeer alzoo eenigh gerucht was alsoff Melos ende Piccolomini iet wilden tenteren.4 Dezelve hebben, zoo men hier zegt, achtienduizent man ende werden gelicht noch tienduizent in Vlaenderen; 't Fransche leger werdt mede versterckt. De retrenchementen zijn goed ende drieduizent boeren om gestaedigh te wercken. Den hertogh van Elboeuf blijft bij Sint Quintin.5 Den hertogh van Anguien heeft ontfangen hondertvijftighduizent gulden, den marescal de Turaine driehondertduizent croonen, ende beide eenigh volck. Eenige zijn van die opinie dat die twee legers nae 't nemen van Gravelinge zich te zaemen zouden connen vougen om eenige plaets aen te tasten.6

    Friburg is de fauxbourgs quijt, defendeert zich wel.7 De tijding blijft vast van zeshondert ruiters geslagen bij Rose.8 Men stroit hier uit dat hertogh Carel is geaccordeert

    614

    met Vrancrijck, weliswaer dat hij articulen heeft onderteickent ende gezonden,9 maer verschillende van de Franschen; heeft oock het Fransche gelt niet ontfangen. Zijne Hoocheit is meest te Longuy ende heeft, zoo men zegt, vermeerdert de guarnisoenen van Worms ende Spier. Werdt oock gelooft dat zoowel van zijn volck als van Beck zijn geweest ontrent Sedan,10 wachtende op de uitcomste van eene conspiratie die ten dienste van den hertogh van Bouillon aldaer was voorgenomen, waervan de principaelen auteur was Furnier van de gereformeerde religie, de anderen schier al roomsche catholycquen. Fournier is gevangen ende eenige anderen. De stilstant van wapenen werdt zeer wel onderhouden tusschen het hertogdom ende graefschap van Bourgogne.11 Men gelooft hier dat den marescal de La Motte-Odincourt heeft vijftienduizent man. Veele zeggen dat Lerida is overgegeven,12 anderen dat aldaer een groote conspiratie tegen de Fransoisen is ontdeckt. Den marescal de Schomberg is gegaen nae Metz om possessie te nemen van zijne gouvernementen13 ende den grave van Chavigny om water te drincken tot zijne gezontheit.14

    Den Grooten Hertogh geeft aen die van Milan duizenttweehondert man te voet, vijfhondert te paerd, die ten deele trecken door 't lant van Modena met consent van die prince,15 ten deele met galeien zijn gegaen nae Genua ende voorts door het gebiet van Genua nae Milan, alwaer noch andere trouppes werden verwacht. Daer zijn oock advysen dat die van Venetië volck te voet ende te paerd aen Spaignie ende onder den naem van haere cooplieden gelt aen den keiser presenteren, midts dat zij de voorganck16 mogen hebben voor de churfursten.17 Een groote Turcksche vloot van tachtich schepen, ver-

    615

    gadert uit Constantinople, d'Archipelego18 en uit de custen van Africa, geeft schrick aen Italië ende de aengelegen eilanden.19 Die van Genua armeren twaelf galeien. Den viceroy van Naples eischt aen die van dat conincrijck een halff millioen20 ende den ambassadeur van den keizer21 verzouct gelt van den paus tot voorstand van de roomsche religie. Dewijle Pinzona nu becomen is bij de Fransoisen,22 werdt getwijffelt off dezelve Bremo zullen aentasten23 off Cenno,24 'twelck de wegh zoude zijn nae Final. Men werct stadigh aen de fortificatiën van Rome ende aen de demolitie van Castro.

    Te Francfort werdt getwijffelt off de vergadering zoo die is daer zal blijven ofte een volcomen rijxdagh uitgeschreven werden tot Regenspurg25 om de lust van nae Munster te loopen wech te nemen. Op de scharpe brieven zoo van de Fransche ambassadeurs26 als van den keizer27 daertegen schijnt de resolutie te zijn van 't meerderdeel van de gedeputeerde van de princen ende stenden, naedat zij de mening van haere principalen hebben verstaen, zacht ende beleefdelijck te antwoorden zonder de voorgenomene handeling te breecken. Ondertuschen ontfangt vast den keiser het gelt dat hij van de Francfordsche vergadering hadde geëischt,28 niettegenstaende de protestatie van veelen dat die vergadering daertoe niet aengeleit nochte gequalificeert en was. De stadt van Francfort werdt mede gemaent. De dienaers van 't huis van Oostenrijck arbeiden zeer om de

    616

    Fransoisen bij de Switsers suspect te maecken, de Fransoisen ter contrarie.29 Beiden hebben haere redenen.

    30 Iulii 1644.

     

    Wij crijgen nu de tijdinge dat den hertogh van Orleans Donderdagh laestleden met accoord is gecomen binnen Grevelinge.30 Van de slagh in Engelant lopen de tijdingen hier nae de affectie.31 Men zegt den coning gaet tegen Waller,32 prins Mauris tegen den grave van Essex;33 dat de coninginne is te Falmuth.34 Een brief hier gedruckt van den coning van Portugal doet ons verstaen dat oock een conspiratie is geweest te Tanger, een stadt in Africa dependerende van de croon van Portugael,35 met intentie om te trecken tot des stads belegering de Castillanen ende de Moren, op die voet dat de Castillanen zouden de stadt ende 't geschut hebben, de Moren den beuit ende de menschen tot gevangenen. Twee vaders hebben haere zoonen, een broeder zijne broeder gelevert in handen van den coning van Portugal. Te Lerida hooren wij dat in de seditie [is] dootgeslagen Anglesil, een raedspersoon van den coning van Vrancrijck.36 Maer men zegt daertegen dat de Castillanen, op hoope van de goede uitcomste van de conspiratie naeckende aen de stadt, duizent van de haeren zoude hebben verloren. Andere houden dat Lerida nu is verloren.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raed in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 3 Octob. [sic] 1644 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 38h. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6979. Beginnend bij ‘Den hertogh van Elboeuf’, copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 2/12 augustus 1644).
    2 - De maarschalken Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, ‘grand maître de l'artillerie’, en Jean, graaf van Gassion, hadden de vestingmuren van Gravelines (Grevelingen) bedwongen.
    3 - Op 30 juli bracht de Gazette 1644, no. 89, verslag uit van de laatste wapenfeiten in het Franse legerkamp. Op 1 augustus kon dezelfde Gazette, no. 90, in een ‘extraordinaire’ de zege aankondigen: ‘La prise de Graveline, par monseigneur le duc d'Orleans, avec les articles de sa reddition’.
    4 - Het gevreesde tegenoffensief bleef uit. De Zuidnederlandse gouverneur don Francisco de Melo had het hoofdkwartier van zijn ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini in Bergues (Sint-Winoksbergen) de rug toegekeerd. In samenwerking met Ernst, graaf van Isenburg († 1664), gouverneur van Namen, bereidde hij zich voor op een confrontatie met het Staatse leger aan het kanaal van Sas van Gent (Briefw. C. Huygens IV, p. 12, p. 15, p. 24 en p. 40).
    5 - Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf, gouverneur van Picardië, hield tussen Lille en Saint-Quentin een verdedigingslinie in stand. Het gevaar van een verrassingsaanval op een Franse garnizoensstad was nog steeds aanwezig (Lettres Mazarin I, p. 789-790).
    6 - Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, had de uitkijkpost Amblimont op 23 juli moeten verlaten om assistentie te verlenen aan de Frans-Weimarsen die aan de bovenloop van de Rijn de strijd moesten aanbinden met de Zwabisch-Beierse legermacht van François de Mercy en Johan van Werth (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 312-315).
    7 - De Frans-Weimarse opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, was doorgedrongen tot de voorstad Krozingen (tegenw. Bad Krozingen). Hij kwam echter te laat om zijn garnizoen in Freiburg im Breisgau te ontzetten. Op 28 juli ging kolonel Kanowski accoord met de capitulatievoorwaarden (Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 12, en H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 146).
    8 - De ‘Weimarse’ cavalerist Rheinhold von Rosen overviel in de omgeving van Neuen- burg (op de route van Mulhouse naar Müllheim) 600 Zwabisch-Beierse ruiters. Tweehonderd soldaten lieten zich krijgsgevangen maken (Gazette 1644, no. 88, dd. 30 juli 1644).
    9 - Hertog Karel IV van Lotharingen had op 24 juni te Gemünden ten overstaan van de Franse diplomaat Bernard du Plessis-Besançon een overeenkomst met Frankrijk getekend. Nauwelijks was hij teruggekeerd bij zijn troepen aan de Moezel, of hij trad weer in onderhandeling met het Spaans bewind in de Zuidelijke Nederlanden (Mémoires de Du Plessis-Besançon, p. 44-49 en p. 176-179).
    10 - Jean Fournier, een brouwer in Sedan, had verbinding gezocht met Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon en ‘prins’ van Sedan. In het geheim werkte hij een plan uit om de Franse gouverneur Abraham de Fabert uit te schakelen. Voor dit doel stelde de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck 800 man beschikbaar. Het complot kwam aan het licht. De brouwer werd op 17 september 1644 terechtgesteld (Gazette 1644, no. 89, dd. 30 juli 1644; Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 333-334, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 340 en p. 344).
    11 - Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, had dit voorjaar zijn gezag laten gelden in de Franche-Comté. Na deze expeditie staakten de inwoners van het graafschap hun vijandelijkheden tegen de Franse garnizoenen in het hertogdom van Bourgondië.
    12 - De Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, moest Lérida prijsgeven aan het leger van don Felipe de Silva. Op 30 juli droeg de Franse gouverneur De Chaussy (‘le sieur du Saussay’) de stad over aan de Spanjaarden (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 255-259).
    13 - Charles de Schomberg, hertog van Halluin, gouverneur van Metz, Toul en Verdun, luitenant-gouverneur van de Languedoc, vertrok naar zijn nieuwe gouvernement; vgl. no. 6973, en Lettres Mazarin II, p. 15.
    14 - De voormalige staatssecretaris van buitenlandse zaken, Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, had de afgelopen maanden geprobeerd een goede indruk te maken op kardinaal Jules Mazarin; zie no. 6961.
    15 - Na de voltrekking van de vrede van Ferrara dankten de republiek Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I d'Este, hertog van Modena, de soldaten af die zij in de strijd om het hertogdom van Castro in dienst hadden genomen.
    16 - De Serenissima beriep zich op de waardigheid van koningin van Cyprus. De ereplaats van gekroond hoofd werd evenwel betwist door de hertog van Savoye, de stad Genua en de keurvorsten (J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 13-16).
    17 - In Munster waren problemen gerezen over het ceremonieel bij de ontvangst van ver- tegenwoordigers van de keurvorsten. Omdat de keizer hen in de Gouden Bul van 1356 de eerste plaats na de koningen had toegewezen, weigerden zij in ‘eer en tytulen’ achtergesteld te worden op de ambassadeur van Venetië (Acta pacis Westphalicae; Diarium Wartenberg I, p. XXXV-XXXVI).
    18 - De ‘Archipel’, de eilanden in de Egeïsche Zee.
    19 - De Turkse vloot verscheen voor de kust van Otranto (ten zuiden van Lecce) (Gazette 1644, no. 93, dd. 6 augustus 1644).
    20 - Marcantonio Colonna, hertog van Paliano, hofmaarschalk van Napels, had de Spaanse ambassade in Rome opengesteld voor het recruteren van manschappen voor onderkoning Ramiro Núñez de Guzmán, hertog van Medina de Las Torres (Gazette 1644, no. 93, dd. 6 augustus 1644).
    21 - Federico († 1649), hertog van Savelli, vertegenwoordigde de keizer in Rome (ADB LIII, p. 720-721, en Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 15 en p. 18-19).
    22 - De inname van het kasteel van Ponzone door garnizoenssoldaten van Antoine de Stainville, graaf van Couvonges, Frans-Savoyaards gouverneur van Casale, bood het leger van prins Tommaso Francesco van Savoye grotere bewegingsvrijheid ten opzichte van de eenheden die de Milanese gouverneur Antonio Sancho Dávila, markies van Velada, in de omgeving van Vercelli had samengetrokken (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 106-107).
    23 - Frans-Savoyaardse troepen hadden koers gezet naar het fort van Breme (vesting aan de Milanese zijde van de Po). Tegen het einde van de maand waagden de manschappen ook een poging om de stad Arona aan het Lago Maggiore te veroveren.
    24 - ‘Cenno’, vermoedelijk Céngio, een versterkte stad ten noorden van de Spaanse garnizoensstad Finale Ligure.
    25 - In de ‘Fürstenrat’ op de Frankforter ‘Deputationstag’ leefde het verlangen om de vergadering naar Munster of Osnabrück te verplaatsen. Het uitschrijven van een nieuwe rijksdag te Regensburg werd door sommigen gezien als een tussenoplossing (Urk. u. Act. I, p. 829).
    26 - De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien hadden op 6 april 1644 aan de Duitse vorsten en standen een oproep gedaan om vertegenwoordigers naar Munster en Osnabrück te zenden.
    27 - Keizer Ferdinand III had zijn ‘Proposition ... wegen der Frantzösischen plenipotentiarien invitation schreiben’ op 31 mei/10 juni laten afkondigen in de ‘Deputationstag’ te Frankfort. Zijn scherpe kritiek op de Franse uitnodiging zaaide verwarring in de vergadering (Urk. u. Act. I, p. 852-855). Tot eind augustus 1644 bleef het Franse initiatief onderwerp van een heftige discussie in het college van de keurvorsten en de ‘Fürstenrat’ (Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 167-169).
    28 - Vgl. no. 6639. De inning van de 100 ‘Römermonate’, waarvan keizer Ferdinand III in zijn boodschap van 24 november 1643 de bewilliging door de Frankforter ‘Deputationstag’ had verlangd (Urk. u. Act. I, p. 833, p. 837 en p. 840).
    29 - Op de landdag die van 4 juli tot en met 19 juli 1644 te Baden werd gehouden, sprak de Franse ambassadeur Jacques Le Fèvre de Caumartin van de vredeswil van zijn koning. Op zijn beurt wees de keizerlijke kolonel Sebastian Pilgerin Zweyer von Evibach de kantons op de offensieve intenties van de regering in Parijs (Vogel-Fechter, Eidgen. Abschiede V 2 1, p. 1323-1327, en Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 58).
    30 - De Spaanse gouverneur don Fernando de Solis ging op donderdag de 28ste juli accoord met de overdracht van de vesting Gravelines aan de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans.
    31 - In de Gazette 1644, no. 89, dd. 30 juli 1644, werd melding gemaakt van de slag die het koninklijke leger van prins Rupert (Robert) van de Palts op 2/12 juli bij Marston Moor had geleverd.
    32 - De Londense nieuwsagent van de Gazette 1644 (no. 6978 n. 6) bracht het bericht dat koning Karel I de achtervolging had ingezet op het Parlementsleger van sir William Waller. Een week later was de koninklijke cavalerie al tot Bristol doorgedrongen (Briefw. C. Huygens IV, p. 14, en CSP Ven. 1643-1647, p. 121).
    33 - Uit vrees voor een tegenaanval van de koninklijken van prins Moritz (Maurits) van de Palts zag de parlementsgezinde legeraanvoerder Robert Devereux, graaf van Essex, af van een belegering van Exeter (CSP Ven. 1643-1647, p. 118).
    34 - Koningin Henriëtte Maria van Engeland wachtte in Pendennis Castle (Cornwall) op een gelegenheid om scheep te gaan naar Frankrijk. Voor de haven van Falmouth kruisten echter vier of vijf zwaarbewapende schepen van het Parlement (Briefw. C. Huygens IV, p. 23 en p. 29).
    35 - De Gazette 1644, no. 88, ‘extraordinaire du XXVII juillet 1644’ publiceerde een ‘Lettre du Roy de Portugal au comte de la Vidiguère [= Vasco Luís da Gama, graaf van Vidigueira], son ambassadeur en France’. In de brief, dd. 1 juni 1644, sprak koning Jan IV van Portugal over een samenzwering in de stad Tanger. Enkele lokale getrouwen hadden familieleden betrapt op deelname aan het complot. Twee zonen en een broer werden geketend naar Lissabon gezonden.
    36 - Supra, n. 12. Opstandige burgers in Lérida doodden op 7 juli doctor Anglesill, raadsheer in het hof van Barcelona (Gazette 1644, no. 89, dd. 30 juli 1644, en Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 55 en p. 257-258).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]